woensdag 30 november 2011

Sparen? Doe maar niet.

'Geef geen geld uit dat je niet hebt'. Een eenvoudige stelregel waarmee we onze kinderen opvoedden. Voor studenten blijkt de regel achterhaald. Het is zo goed als onmogelijk om te studeren zonder een flinke lening af te sluiten. Volgens het Nibud hebben studenten anno 2011 aan het eind van hun studie gemiddeld 14.657 euro schuld.
Mijn dochter doet het niet slecht. Ze blijft onder de 10.000.
Na haar afstuderen wil ze zo snel mogelijk een baan vinden, maar die liggen niet voor het oprapen. Met vooruitziende blik werkt ze in de zomervakantie zo veel mogelijk. Het geld zet ze opzij voor de periode dat ze zonder inkomen zal zitten: geen studiefinanciering meer en nog geen baan.
Twee maanden komt ze thuis wonen en in die tijd vindt ze een woning en een baan. Van het gespaarde geld kan ze de eerste maand huur betalen en de gevraagde borg. Dan is er nog net genoeg om van te leven tot het eerste salaris binnenkomt.
Een paar dagen nadat ze zich blij in haar nieuwe 'huisje' heeft geïnstalleerd, valt er een brief voor haar bij ons op de mat. Het is een officieel schrijven van de Regionale Belasting Groep. De afgelopen drie jaar kreeg E. als student steeds kwijtschelding van een gemeentelijke belasting en ook deze zomer heeft ze dat aangevraagd. Als ik (op verzoek) de brief voor haar open, lees ik dat ze niet voor kwijtschelding in aanmerking komt. De verklaring: “U bezat op het moment van indiening een positief banksaldo waardoor u voldoende middelen had om de aanslag te betalen.”
Mijn mond valt open.
Niet alleen is de regel 'geef geen geld uit dat je niet hebt' ongeldig geworden, het is tegenwoordig duidelijk ook niet meer wenselijk om te sparen of vooruit te denken. Geld op de bank betekent, dat je het niet nodig hebt en aan de belasting kunt geven. Terwijl ik telefonisch de paniek van E. probeer te bezweren, voel ik een machteloze woede tegen de regeltjes van de belasting.
Zij heeft vandaag een belangrijke les geleerd: als je geld hebt, kun je dat beter als de bliksem weer uitgeven. Leuker kunnen ze het niet maken.

donderdag 24 november 2011

Bril


"En wat denkt u van zoiets?" De man van de brillenwinkel zet het model voorzichtig op mijn neus. Een groot, donker montuur van kunststof. Helemaal trendy, maar ik weet niet hoe gauw ik de bril weer af moet zetten.
Het is maar een leesbril, maar ik sta eindeloos te twijfelen welk model ik zal kiezen. Mijn spiegelbeeld met bril komt me vreemd voor en al helemaal als het zo'n enorm gevaarte is.
Toch zie je ze veel. Afgelopen zomer zag ik ineens dat m'n tiener-buurmeisje uitdagend brilde. Een paar weken later bleek ook haar oudere broer zo'n uitgesproken bril te hebben. Toen ik weer later ook hun vader met een nieuwe, modieuze bril spotte, moest ik me inhouden om niet te vragen of ze soms per drie in de reclame waren.
Geek glasses, worden ze genoemd, oftewel nerd brillen. Model Buddy Holly; regelrecht uit de jaren vijftig geteleporteerd.
Ik vind het best stoer om zo iets opvallends te durven dragen, en ik weet nu al hoe gedateerd de foto's er over tien jaar uitzien.
Na rijp beraad kies ik een modelletje dat niets om het lijf heeft. Niet erg opvallend en vooral: lekker licht. Krijg ik tenminste geen deuk in m'n neus en kan ik makkelijk vergeten dat ik een bril draag.
Misschien ben ik gewoon nog niet toe aan een bril als statement.

vrijdag 18 november 2011

Held

Voorzichtig sta ik op.
Ben ik nog duizelig? Nee.
Langs de balie loop ik naar buiten, een halve liter lichter dan toen ik binnenkwam.
Na een pauze van pakweg zeventien jaar ben ik weer bloeddonor. Er is wel het een en ander veranderd: de bloedbank heet nu bijvoorbeeld Sanquin; ik moet naar een andere locatie; de regels voor aanmelding zijn nog wat strenger geworden en de afspraaktijden juist wat losser.
Wat hetzelfde gebleven is, is de vriendelijke sfeer.
Personeel dat je in de watten legt. Ben ik na m’n donatie een beetje wankel? Dan moet ik vooral rustig blijven zitten. Er wordt koffie voor me gehaald. En wil ik daar iets bij eten?
Als ik uit de ligstand omhoog gekomen ben, raden ze me aan om nog even rustig te gaan zitten in de ruimte verderop. Achter een tafel staat een dame bij wie ik meer koffie kan vragen. Of soep. Broodjes, koeken en snoepjes staan er voor het pakken.
Na twee broodjes kaas durf ik de tien kilometer fietsen naar huis wel weer aan. Op weg naar de uitgang lees ik op een poster de dankbare teksten van bloed-ontvangers. “Heel erg bedankt. Je hebt mijn leven gered.” en “Bloeddonoren, jullie zijn helden!”
Zes minuten in een balletje knijpen om een halve liter bloed uit mijn arm in een zakje te pompen. Als een prinses overeind geholpen worden en voorzien van opkikkers naar wens…
Zo eenvoudig is het om een held te zijn.

donderdag 10 november 2011

Met losse handen

Vanwege een hielblessure heb ik m´n hardloopschoenen een tijdje in de kast gezet. Om een beetje conditie te houden ga ik regelmatig een rondje fietsen. Vandaag trap ik in een stevig tempo over de dijk langs de Waal. Het is een mooie dag en ik kom veel collega-fietsers tegen. Bedaarde ouderen, snelle racers, een gezin en dan een hele sliert twee-aan-twee fietsers met los daar achteraan een man met losse handen.
Hij is jong, een twintiger zo te zien, en zit ontspannen op de fiets met z’n armen over elkaar. Het is me al vaker opgevallen dat mannen dat wel eens doen: fietsen zonder hun stuur vast te houden. Vaak zijn het pubers, maar ook volwassen en zelfs wel eens oudere mannen zie je fietsen met hun handen losjes hangend langs hun zij of, zoals deze, over elkaar gevouwen.
Vrouwen doen dat nooit, ik moet tenminste de eerste nog tegenkomen. Zelf heb ik het wel eens geprobeerd, maar na een paar meter heb ik m’n stuur al weer vast, want het wil alle kanten op.
Waarom fietsen mannen met losse handen?
Is het om stoer te doen? Bij scholieren misschien, als ze het net onder de knie hebben; maar het exemplaar van vandaag maakt zich duidelijk niet druk over mogelijke toeschouwers. En een week of wat geleden fietste ik een paar kilometer lang áchter iemand die z’n handen languit naar beneden liet hangen en er af en toe flink mee wapperde. Het zag er een beetje vreemd uit en zeker niet stoer.

Als ik weer thuis ben, google ik zonder veel verwachtingen op “zonder handen fietsen”. Het levert meer hits op dan ik dacht, waaronder een opmerkelijke discussie op een wielrenforum. “Als je zonder handen je fiets in balans kunt houden en besturen, beheers je je fiets. Als je je fiets niet beheerst, zal het niet lukken”, schrijft een hartstochtelijk voorstander van het kunstje.
Daar is mijn antwoord: het is een kwestie van beheersing, van macht. Vooral een mannending blijkbaar. Dient zich in mijn hoofd meteen een volgende vraag aan: zouden vrouwen aan de top dan misschien vrouwen zijn die regelmatig met losse handen fietsen?
Een leuke om uit te zoeken!

donderdag 3 november 2011

Weekendje Brussel

We waren het al een tijdje van plan en nu is de afspraak eindelijk gemaakt. Op zaterdagmorgen vertrekken we met z’n tweeën voor een lang weekend naar Brussel. Niet naar een hotel in de stad, maar naar een huis in voorstad Diegem. Onze Belgische gastzoon van vorige zomer is daar weer thuisgekomen en we zijn van harte welkom in het gezin. We zijn aan de late kant, maar als we aankomen, staat moeder K. nog verhit te stofzuigen. Een hartelijke omhelzing; we moeten asjeblieft niet op de rommel letten, wat willen we eten? En willen we koffie? Dat laatste met een lach, want over onze Nederlandse liefde voor koffie had zoon M. zich verbaasd. “Jullie drinken altijd koffie”, was één van de eerste cultuurverschillen die hij opmerkte. We voelen ons meteen thuis. M. geeft een rondleiding die eindigt bij het zwembad in de achtertuin. Dat moet dit weekend schoongemaakt worden omdat de winterkap er over gaat. Na de late lunch rijdt K. ons naar het Atomium. Ze staat er op onze kaartjes te kopen. Willen we wafels? Ijsjes? Macarons? We gaan door de bollen en buizen van het gebouw. Op een film zien we hoe het in 1958 handmatig gebouwd werd en we verbazen ons erover dat dat zo kon! Zondag bekijken we overdadige Aziatische kunst in de Japanse Toren en het Chinese Paviljoen. En we bezoeken het Muziekinstrumenten Museum. De energieke K. leeft twee levens tegelijk. Ze is ’s morgens om half zes opgestaan en terwijl wij uitslapen en rustig ontbijten werkt zij een paar uur in haar Centre Therapeutique. De muziekinstrumenten laat ze halverwege voor wat ze zijn om haar jongste dochter ergens verderop in de stad op te pikken. Hulp bij koken, afruimen of afwassen probeert ze af te wimpelen en tussen de bedrijven door beantwoordt ze voortdurend telefoontjes, zakelijk en privé. Maandag neemt ze ons in alle vroegte mee in de auto zodat we een Art Nouveau wandeling kunnen maken terwijl zij werkt. Met moeite kunnen we haar ervan overtuigen dat we best met de bus naar huis kunnen komen. Het lange weekend is zo voorbij en voor we het weten staan we al weer afscheid te nemen. K. verontschuldigt zich dat ze zo weinig tijd voor ons had. We moeten nog een keer komen! Er valt nog veel meer te zien in Brussel. Maar eerst komt M. weer bij ons. Zijn moeder is ook welkom, maar zou ze zomaar een heel weekend vakantie kunnen nemen?

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...