zaterdag 26 maart 2011

Scanplekken en betaalpalen

“Zijn jullie al bij de nieuwe Albert Heijn geweest?” vraagt de vriendin waar we vrijdagavond een wijntje drinken. Het AH filiaal in ons dorp is deze week feestelijk heropend na een verbouwing. De meest opvallende vernieuwing is, dat er naast de gewone kassa’s nu de mogelijkheid is om je boodschappen zelf te scannen en dan af te rekenen.
“Ze hebben me alles uitgelegd”, lacht de vriendin vrolijk. “Over de scanplekken en de betaalpalen”. Het klinkt dubieus en er worden meteen associaties gemaakt met andere plekken en palen, waar we ons samen vrolijk over maken.
Zaterdagmorgen gaan we zelf naar de nieuwe winkel voor de wekelijkse boodschappen. Het is druk. Ik pak één van de drie gloednieuwe boodschappenkarren die er nog staan en we lopen naar binnen. Aan de ingang staat een flinke delegatie jonge werknemers om alles uit te leggen wat het winkelende publiek over de nieuwe snufjes wil weten.
Wij slaan de nieuwe scan-apparaten even over en gaan gewoon de winkel door. Veel producten zijn verhuisd, maar de groente- en fruitafdeling is nog steeds het startpunt. De weegschalen zijn veranderd, want wie zelf zijn boodschappen gaat scannen, moet goed registreren wat er in het karretje gaat. Ik kijk het kunstje af en biep dan feilloos mijn zak jonagold appels. De man na mij loopt vast en ik wijs dat hij eerst het aantal moet aangeven en dan om welk product het gaat. Even later krijg ik zelf een foutmelding en staat er meteen iemand klaar om uit te leggen wat ik anders moet doen. Het is gezellig bij de weegschaal met al die mensen die samen uitvinden hoe het nieuwe systeem werkt.
Ook verderop in de winkel heerst saamhorigheid. Er wordt samen gezocht naar spullen die verplaatst zijn en mensen die zich aan de nieuwe scan-apparaatjes wagen delen hun ervaringen.
Mijn H. gedijt in dit soort situaties. In gesprek met een vage bekende over de bijzondere sfeer roept hij naar een voorbijgangster: “Kijk, zo kom ik vandaag bij de Albert Heijn gewoon deze mevrouw tegen die ik helemaal niet ken. Dat is toch leuk!” Lachend antwoordt de mevrouw dat dat maar weer mooi meegenomen is. Bij de kassa komen we haar weer tegen en nu begroeten we elkaar als oude bekenden.
Bij de scanplekken en de betaalpalen staan wel vijf meisjes in AH uniform. Ze hebben niet veel te doen. De meeste mensen gaan toch liever langs een kassa dan langs een betaalpaal. Want zo’n verandering mag dan tijdelijk wel een heel leuk sfeertje opleveren, op den duur wordt het er niet gezelliger op als je je boodschappen bij een paal afrekent in plaats van bij een caissière.

zaterdag 19 maart 2011

Tsunami

Een anecdote: Toen ik een jaar of drie was, klom ik op een stoel om iets te pakken dat op een hoge kastplank stond. Vanaf de stoel reikte ik omhoog; ik kon er met één hand nét bij en hield met de andere hand de plank vast. Het was iets te veel gewicht en de kastplank kwam naar beneden met alles wat er op stond. Ook de plank er onder hield het niet. Borden, kopjes, schalen, alles raasde langs m’n stoel naar beneden. Mijn moeder kwam geschrokken de kamer in en vond me op de grond tussen de scherven. In mijn hand een ontbijtbordje. Ik keek naar haar op, hield het bordje omhoog en zei: “Deze is nog heel mama.” Aan die gebeurtenis moet ik denken bij de Nederlandse berichtgeving over de ramp in Japan. Een hele kuststrook is door een enorme, zwarte golf weggevaagd. Er zijn duizenden slachtoffers; een onvoorstelbare ravage. Maar de vijftig Nederlanders die zich in de buurt van het gebied bevonden, zijn intussen allemaal opgespoord. En ze mankeren niets. Gek, dat die vijftig zo belangrijk zijn als je bedenkt hoeveel mensen het níet overleefd hebben. Maar als er zo veel kapot is, kun je misschien maar het beste blij zijn met één bordje dat heel is gebleven. Vooral als dat toevallig je eigen bordje is.

vrijdag 11 maart 2011

Bezoek

“Heb je geen bezoekers meegebracht?” vraagt mijn vader als ik binnenkom. “Nee”, zeg ik verbaasd. “Ik kom toch altijd alleen?” Hij mompelt iets vaags over mensen die komen praten en gooit intussen een schep koffie naast het filterzakje.
Terwijl we samen verder koffie zetten, vertelt hij dat er gebeld is door de thuiszorg en dat ze straks komen. Om één uur.
Dat is het nog lang niet. We drinken vast een kop koffie en kijken de post door. Als ik vraag of hij nog een kop koffie lust, zegt hij: “Ja, lekker. Ik heb nog geen koffie op vandaag.”
Dan begint hij over mijn moeder. Vanmorgen zag hij haar weer. Alsof ze echt in de kamer zat. Maar antwoord geven doet ze niet. Zodra hij haar iets vraagt, is ze verdwenen.
“Waarom zegt ze nooit iets tegen me”, klaagt hij. Ik beaam dat dat jammer is en vraag hoe het zit met dat thuiszorg-bezoek. “Weet je zeker dat ze vandaag komen?” Hij weet het niet zeker. “Eerst zeiden ze maandag..” aarzelt hij. Maar hij blijft onrustig naar buiten kijken of er al iemand komt.
Ik bel op. Er blijkt een afspraak te zijn voor een telefonisch evaluatiegesprekje. Maandag, om één uur. Ik schrijf het voor hem op.
’s Middags eet hij met lange tanden. Het smaakt hem niet. Even naar buiten wil hij wel; het is zonnig. Na het blokje om blijft hij nog even voor het huis in de zon staan. Pas als ik voor hem uit loop, komt hij weer wankel op gang.
In de keuken staan de borden nog van het middageten. “Ga maar lekker zitten”, zet ik, “dat afwasje doe ík wel.” “Welnee, ik help je wel even”, zegt hij, maar als hij z’n jas uit heeft, zakt ie op zijn makkelijke stoel in slaap. Ik was de borden en ga bij hem zitten.
Na een half uurtje maak ik hem voorzichtig wakker. We proberen een gesprek, maar hij kan de woorden niet goed vinden. Het heeft iets te maken met mensen in de kamer, die elke dag komen, terwijl hij weet dat ze er niet zijn. Of ze bedreigend zijn, vraag ik, maar dat is niet zo. Het maakt hem alleen zo rusteloos.
Om vier uur loopt hij mee naar de bushalte. De bus komt meteen en ik geef hem een afscheidszoen. “Dag pap. Hou je taai. Ik bel als ik thuis ben.”
De bus trekt op en ik kijk door het achterraam. Daar staat hij, leunend op zijn stok. Net voor we de bocht om gaan zie ik dat hij zich langzaam omdraait om terug te lopen naar huis.

zondag 6 maart 2011

Shoppen

Als cadeautje om mee te nemen naar mijn sponsorkind raadt Plan (voorheen Foster Parents) onder andere een T-shirt aan ‘met Westerse opdruk’. Ik ben met mijn dochter E. in de stad en ga op zoek naar een shirt. Op de foto’s is niet goed te zien hoe groot mijn vijftienjarige sponsorkind is; ik hoop dat maatje M een beetje zal passen.
We lopen binnen bij de nieuwe H&M voor mannen en constateren dat die winkel een stuk ruimer en netter oogt dan de ‘gewone’ H&M, waar vrouwenkleding de boventoon voert. Een Mickey Mouse shirt keuren we af, shirts voor vechtsport- en motorliefhebbers ook. We vinden niets wat echt geschikt is en lopen verder.
De volgende winkel waar we kijken is ook een mannenzaak. We worden naar binnen gelokt door stapels kleurige T-shirts op toontafels, maar van dichtbij zien we dat het allemaal dure merkshirts zijn met als opdruk G-star raw, Diesel en Replay. Als we verder naar achteren lopen zegt een jonge verkoper iets tegen E. over herenkleding en ik hoor haar antwoorden dat we iets zoeken voor een jongen.
Ook achterin de winkel is er geen shirt onder de 45 euro te vinden. Voor zo’n bedrag kun je wel iets zinvollers bedenken om in een Dominicaans dorpje uit te delen. Als we terug naar voren lopen passeren we de verkoper die olijk zegt: “Dus jullie gaan de mannen verwennen.” Hm. Ik vraag me af of het zo dubbelzinnig bedoeld is als het klinkt en weet niets bijdehanter te verzinnen dan “Nog niet”. Snel lopen we naar buiten en aan de overkant vinden we een shirt dat we allebei prima vinden.

Na het T-shirt kopen we bij de drogist voor E. mascara en voor mij zonnebrand, muggenmelk en imodium. De laatste aankoop is een stevige koffer met twee wielen en een uitschuifbaar handvat. Dan wordt het tijd om de bus naar huis te nemen.
Tevreden berg ik alle aankopen op tot over vier weken. Mijn reis naar de Dominicaanse Republiek begint al aardig dichtbij te komen.

Botten

Aanmelden voor mijn afspraak in het ziekenhuis gaat met een QR-code die ik op m’n telefoon heb staan. Er komt een bonnetje tevoorschijn waar...