woensdag 29 december 2021

Jig Saw

Ineens bedachten we dat het best leuk zou zijn om een legpuzzel te maken. Eentje van duizend stukjes of zo. Lekker relaxte bezigheid in de kerstvakantie. Ik had nog een bol bon en ging online op zoek. Tussen de honderden puzzels vond ik een mooie van een oude wereldkaart die ik in het virtuele winkelwagentje bewaarde om aan H. te laten zien. Hij vond er niks aan.

Samen zochten we opnieuw. Nooit eerder hebben we samen een puzzel gekocht en onze smaak voor legpuzzels bleek nogal te verschillen. De wereld- en landkaarten die ik leuk vond, werden door H. afgekeurd. Hij was enthousiast over landschappen. En hoewel ik buiten erg van een mooi landschap kan genieten, vind ik plaatjes ervan meestal saai.

Schattige dierenplaatjes hoefden we allebei niet en ook over de Jan van Haasteren-platen waar de legpuzzelwereld vol mee zit waren we eensgezind: doe maar niet. Uiteindelijk vonden we een panoramalandschap dat ik zowaar mooi vond. De keus was gemaakt. Bestellen maar.
‘Hartelijk dank voor uw bestelling’,
‘uw bestelling wordt binnenkort verzonden’,
‘uw bestelling is onderweg’,
‘uw bestelling wordt maandag bezorgd tussen zo en zo laat’,
‘uw bestelling is bezorgd.’

Enkele dagen en vijf mailtjes later kunnen we gaan puzzelen. Het was echt lang geleden dat ik ooit een legpuzzel maakte en ik was vergeten hoe verslavend het is. En dat ik er best goed in ben. In twee dagen pasten we de duizend stukjes aan elkaar en daar was ons panoramalandschap. Languit op de grote tafel.

Hij mag er een paar dagen blijven liggen en dan gaat ie weer in z’n doos. Om later nog een keer te maken. Maar als je wilt mag je hem eerst wel een keertje lenen hoor. Bestellen wij intussen nog een andere. We ontdekken er vast nog wel eentje die we allebei mooi vinden.    

zaterdag 18 december 2021

Mario é Luigi

'Pakje voor jullie.’
De bezorger geeft me een rechthoekig, niet erg groot pakketje, dat verrassend zwaar aanvoelt. Wie heeft er iets besteld? Ons adres staat er op en de achternaam van H., maar de voorletters kloppen niet. Zoon J. doet zijn bestellingen wegens privacy-redenen altijd op fantasienamen.
Ik leg het op tafel en vergeet het. Een paar uur later heeft H. het opengemaakt en vind ik het pakketje terug in de koelkast.

De koelkast? Jawel, het blijkt de ingrediënten te bevatten voor een pizza-workshop. Bovenop een papier met een stuk of wat QR codes. Geen informatie over afzender, reden, tijdstip of wat dan ook. We vragen ons van wie het pakket kan komen, of het soms voor iemand anders bedoeld is, maar het adres is echt dat van ons: straat, huisnummer én postcode. Maar wel verkeerde initialen…

Nieuwsgierig bekijk ik het papier met QR codes. Zou het soms een geraffineerde truck zijn van hackers? Lijkt me sterk, maar voor alle zekerheid google ik eerst Mario e Luigi, het restaurant waar de spullen vandaan komen. Dat bestaat en biedt inderdaad pizza-internet-workshops aan. Ik waag het erop. De eerste code leidt naar een youtubefilmpje waarin ‘Luigi’ ons welkom heet. Niets over de gelegenheid of de afzender.

De volgende codes zijn van vervolgfilmpjes. Het maken van de bodem, het voorbakken van de bodem, het beleggen, het afbakken en er is ook nog een Italiaanse playlist. We besluiten vrijdagavond dan maar pizza te maken.

Twee zakjes met deeg zijn er. Volgens de aanwijzingen strooien we semolina (klinkt veel mooier dan griesmeel, wat het gewoon is) op het aanrecht, laten het zachte deeg er op glijden en H. laat het aan mij over om het met de hand uit te duwen tot een ronde bodem, die dan in de koekenpan moet worden voorgebakken. Dan gaat er tomatensaus over, salami voor H., kaaskorrels (volgens het filmpje mozzarella) en verder is er nog een zakje parmezaan en zou er pesto moeten zijn, die ontbreekt. Geeft niet, dat hebben we wel in huis.

Op eigen initiatief gaat er nog ui, paprika en bij mij olijven bij en dan moet de echte Italiaanse pizza nog een minuut of zeven in de oven.  
Het worden twee verrassend lekkere pizza’s.
Wat het verhaal achter het pakket ook mag zijn, we hebben er plezier van. Het is alleen te hopen dat er niet ergens in de buurt iemand met dezelfde achternaam tevergeefs op z’n pizza-pakket zit te wachten.

zondag 12 december 2021

Kerstsfeer


Als het aan mijn huisgenoten lag, was er zelfs tijdens de kerstdagen nergens in huis een kersttak, kaarsje of ander sfeerdingetje te vinden. Maar ik heb juist in deze donkere maand ernstig de behoefte om het huis te versieren. Dus fiets ik op zaterdag door de regen naar het winkelcentrum. Ik heb in een la een bloemenbon gevonden die daar al een tijd ligt en daarmee wil ik een leuk kerststukje kopen. 

Ik dwaal door de bloemenwinkel en bekijk wat er staat. Veel van de kerststukjes vind ik niet mooi.  Sprieterig, of met veel glim- en glitter en weinig groen. Eén stuk dat ik wel mooi vindt, kost bijna vijftig euro. Dat vind ik een beetje te veel van het goede. Ik maak een foto van een grote, glazen vaas waar wat takken en een amaryllis in gestoken zijn. Dat kan ik zelf ook.

Uiteindelijk vind ik een stukje dat ik mooi vind en dat bijna dertig euro kost. Een tientje bijbetalen en dan voelt het toch als een koopje. Alleen blijkt mijn overtuiging dat dit een fleurop-winkel is niet te kloppen. Ze nemen de bon niet aan. Ik aarzel even, maar koop het dan toch.

Weer thuis zet ik het kerststuk midden op de grote tafel, waar ik verder alles weghaal wat zich er al wonend heeft opgestapeld. Dan zet ik de driedelige nepkerstboom in elkaar en begin aan de klus om de lampjes te ontwarren en mooi over de boom te verdelen. H. zit op de bank op z’n iPad te scrollen en steekt natuurlijk geen vinger uit. Voor hem hoeft het allemaal niet.

Op zo’n donkere dag als vandaag zijn de lichtjes in de boom de hele dag duidelijk te zien. Maar als ik tegen de avond met een boek in een hoekje zit, vind ik het echt knus zo. De boom, kaarsen op tafel en in een hoekje een grote, glazen vaas met kersttakken en nog meer lichtjes. En H. mag dan nog zo onverschillig zijn over deze zaken; als hij na een klusje buiten de kamer in komt, kijkt hij even rond en geeft toe dat het er toch wel heel gezellig uitziet.  

zaterdag 4 december 2021

Ons lieve heer op solder

In mijn thuiskantoor zit ik een geluidsbestand te bewerken. Een reportage die ‘mijn’ blinde freelance medewerker P. heeft gemaakt in het Amsterdamse museum ‘Ons lieve heer op solder’. Ze ging erheen om de speciale audiotour voor blinden en slechtzienden uit te proberen en werd rondgeleid door iemand van het museum.

Ik hoor P. de grote maquette bewonderen waar ze kan voelen hoe het grote herenhuis in elkaar zit waarin het museum gevestigd is. Daarna begint de tour langs allerlei gangetjes en kamers, over krakende trappen, naar boven waar in het gebouw een complete katholieke kerk is gemaakt. Over de breedte van twee panden en de hoogte van drie verdiepingen.

Een rondleiding die heel wat minuten aan audio heeft opgeleverd. Het is míjn taak om er een compacte reportage van te maken van een minuut of elf. Een flinke klus, maar ik vind het leuk werk. Terwijl ik zit te luisteren, zie ik het museum voor me, want ik ben er nog niet zo lang geleden samen met mijn dochter E. geweest.

Ik kijk uit het raam naar buiten, waar het al de hele middag druilt. Net als toen E. en ik samen in Amsterdam waren. Ik denk aan hoe we na de rondleiding in het museum vlakbij de uitgang bleven staan. E. in het portiek, waar ze telefonisch iets moest oplossen wat op haar werk mis dreigde te gaan. Ik een paar meter verderop, onder een grote paraplu.

Er kwamen twee mannen langs. De ene liep achter een rollator. Hij had vuile, kapotte kleren aan, een baard en onverzorgd, vettig haar. Een beetje pesterig zei hij tegen me:
‘Sta je daar lekker onder je parapluutje?’
‘Ja hoor,’ zei ik, ‘ik sta hier prima.’
Misschien had hij verwacht dat ik hem zou negeren. Hij stond stil en begon te mopperen over zijn toestand. Dat hij zo moeilijk liep, achter die rollator, omdat ie in het ziekenhuis had gelegen met een gebroken heup.
‘Ze hebben er een stuk ijzer in gedaan,’ zei hij, ‘Van dat – hoe heet het – chirurgisch staal.’
Ik knikte: ‘Dat ken ik, ik heb ook zoiets in m’n heup.’

Nu keek hij me geïnteresseerd aan.
‘O ja? En hoelang duurde het dan voordat je helemaal gerevalideerd was?’
Ik vertelde hem dat dat toch zéker wel een half jaar geduurd had en hij knikte somber.
‘Dat hebben ze me in het ziekenhuis ook verteld.’
In het portiek was E. klaar met haar gesprek. Ze kwam naar me toe. Ik wenste de rollatorman sterkte en draaide me naar E. Ze lachte:
‘Zo, heb je vrienden gemaakt?’

Ik zit te glimlachen naar de regen achter het raam en concentreer me weer op m’n werk. Terug naar ‘Ons lieve heer op solder.’ Het wordt een mooie reportage.


zaterdag 27 november 2021

Voedselbos

Het is niet ver fietsen naar de perenboomgaard die bezig is te veranderen in een voedselbos. Vandaag is de derde keer dat ik er ga helpen. Het is best koud, dus ik heb een dik fleecevest aangetrokken onder m’n regenjas. En warme sokken in m’n stevige wandelschoenen. Als ik halverwege ben, begint het een beetje te regenen. Ik hoop dat het bij een paar druppels blijft, want ik heb niet aan een regenbroek gedacht. Precies om 1 uur zet ik mijn fiets op slot en loop langs de rijen perenbomen, tot ik zie waar ik moet wezen.

In een van de rijen is een graafmachientje aan het werk. Langs een reeks gaten kom ik bij het groepje mensen dat er bezig is. Er wordt net een perenboom opgetild en iets verderop neergezet bovenop een stuk jute dat door twee mensen snel en vakkundig om de kluit wordt gebonden. Intussen is de graver al bezig met een volgende boom. Een meisje staat klaar met een stuk jute op een soort flexibele metalen ring. Dat legt ze net op tijd klaar zodat de boom er op neergelaten kan worden. Twee anderen pakken de kluit in.

Een vrouw die de hele ochtend al aan het werk is geweest, moet nu weg. Ik krijg snel instructies om haar werk over te nemen. Het klaarleggen van de manden, zo noemen ze de metalen ringen, met daar overheen steeds een lap jute. Een eenvoudig klusje, maar het blijkt behoorlijk intensief. Steeds als ik een paar manden heb losgetrokken uit de stapel om ze naast de rij bomen klaar te leggen, moet die stapel verderop gelegd worden. Voor de dunne, juten doeken geldt hetzelfde. Een paar ervan los pellen, zorgvuldig over de ring leggen, en de stapel tien meter verderop leggen.

Honderdvijftien bomen telt een rij. Voor de volgende rij moet er eerst nieuw materiaal opgehaald worden. Sjouwen, touwtjes losknippen met een snoeischaar, en weer neerleggen. De miezerregen is niet opgehouden. Af en toe zet ik m’n capuchon op, maar die zit toch teveel in de weg. Ik werk samen met mensen waar ik de namen niet van ken. Na tien minuten heb ik de slag te pakken en ben ik onderdeel van het team.

Na anderhalf uur ben ik nat en koud. Als er een flink eind van de tweede bomenrij gedaan is, komt Joke naar me toe; zij coördineert het vrijwilligerswerk. Ze excuseert zich dat ze zo weinig tijd voor me had vandaag en dat ik zo plompverloren aan het werk gezet ben. En dat met zulk rotweer.
‘Maar daar kom ik toch voor,’ zeg ik. Al had ik niet helemaal gerekend op deze workout in de koude miezerregen. Ze vertelt me waar ik een volgende keer – als ik tenminste nog terug wil komen – een regenbroek en laarzen kan vinden om aan te trekken.

Om drie uur liggen alle manden en doeken in de tweede rij klaar. Met ijskoude vingers stroop ik m’n tuinhandschoentjes af om een paar warmere handschoenen aan te trekken. Ik roep dag naar Joke en kijk nog even tevreden naar de lange rij boompjes met hun keurig ingepakte kluiten. Dan stap ik op m’n fiets. Een paar kilometer maar, dan kan ik lekker bij de verwarming kruipen. Voldaan over m’n bijdrage van vandaag aan het nieuwe voedselbos.

dinsdag 23 november 2021

Mispels

In een park in de buurt was ik vorig najaar hazelnoten aan het rapen toen ik in gesprek raakte met een grasmaaier. Nou ja, of hij het gras gemaaid had, weet ik eigenlijk niet, maar hij liep met een grashark het gemaaide gras in lange hopen bij elkaar te harken. Hij vertelde wat over het onderhoud van het parkje waar hij als vrijwilliger bij hielp en wees me iets verderop een mispelboompje aan.
 

Veel weet ik niet van mispels, maar wel dat het gezegde ‘zo rot als een mispel’ gebaseerd is op het feit dat een mispel pas gegeten kan worden als ie ‘rot’ is. Of liever gezegd overrijp. Je moet ze pas oogsten als er een nachtje vorst overheen gegaan is.

Vanaf dat moment ging ik regelmatig even kijken bij het boompje, dat vol hing met knetterharde vruchten, die wel iets weg hebben van grote, bruine rozenbottels. Ik nam me voor om er na de eerste nachtvorst een stuk of wat te plukken. Heel benieuwd hoe ze zouden smaken.

Op een zonnige novembermiddag fietste ik door het parkje en was ik de mispelboom voorbij voor ik er erg in had. Toen ik dat door had, draaide ik om, liep een stukje terug en begreep waarom ik hem over het hoofd had gezien: alle mispels waren verdwenen. Geplukt na een paar koude nachten. Jammer!

Dus dit jaar nam ik geen risico en plukte al in oktober een handvol mispels. Wekenlang liggen ze al op de fruitschaal, tussen afwisselend bananen, appels, peren en mandarijnen. En vanmorgen zag ik ineens dat ze donker en zachter beginnen te worden. Eén is er zelfs al flink zacht. Na een rondje internet, besluit ik het te proberen.

‘Een gaatje in de onderkant maken en het vruchtvlees er uit zuigen’, lees ik. Maar dat klinkt me te onsmakelijk. Ik snij het onderste puntje weg en schraap met een theelepel voorzichtig een beetje vruchtvlees af. Mmm, helemaal niet gek. Zoet, iets van appel, beetje kaneel-achtig… ik durf het aan en schraap en eet de vrucht leeg voor zover ie zacht genoeg is.

Dan ga ik nog een keer terug naar de pagina met informatie die ik eerder vluchtig las. ‘Mispels barsten van de vitamine c, mineralen en antioxidanten. De pectine in de vruchtjes haalt kwik en lood uit je lichaam.’ Ik lees het met genoegen en voel me ineens supergezond. Er liggen er nog een paar te wachten en volgend jaar pluk ik er wat meer. Weer iets ontdekt om uit ‘de natuur’ te eten.

zondag 14 november 2021

Vogelpindakaas

Aan een paal in de tuin hangt een vogelhuisje met daarin een pot vogelpindakaas. H. heeft het gekocht toen ik niet in de buurt was om te zeggen hoe belachelijk ik dat product vindt.
Toen hij er mee thuis kwam zei ik het natuurlijk alsnog:
‘Vogelpindakaas… in een glazen pot! Wie heeft zoiets stoms verzonnen? Wat is er mis met gewone vogelzaadjes en broodkruimels?’
H. trekt zich niets van mijn gemopper aan. Hij spijkerde het huisje (waar de pot precies in past) aan de paal in de achtertuin, waar we het vanuit de kamer kunnen zien.

Een week later zit ik in mijn thuiskantoor te werken. In mijn ooghoek zie ik beweging bij het pindakaas-huisje. Drie mussen duwen elkaar opzij om erbij te kunnen, maar ik zie nóg een gast: een bonte specht klimt langs de paal omhoog, vliegt naar de mussen toe, die voor hem vluchten en landt dan weer onderaan de paal, om erlangs omhoog te klimmen. Voor de opening blijft ie even besluiteloos hangen, dan vliegt hij verder naar achteren, waar hij een andere paal vindt om tegenop te klimmen.
Intussen zijn de mussen weer uit de pindakaaspot aan het snoepen. Opnieuw komt de specht ze wegjagen en bij de pot rondhangen, maar blijkbaar is het lastig om bij de pindakaas te komen. Ik blijf een tijdje kijken naar de kleurige gast. Na tien minuten verdwijnt hij uit het zicht en ga ik weer aan het werk.

’s Avonds zoek ik op internet naar informatie over spechten en lees dat ze dól op vogelpindakaas zijn. Ineens is mijn aversie tegen de pindakaas een stuk minder. Toevallig ben ik dól op spechten! Ik vind het trouwens ook erg leuk om te zien hoe de eksters hun best doen om hun evenwicht te bewaren op het stokje dat voor kleinere vogels bedoeld is en tijdens die acrobatiek hapjes uit de pot te snoepen.

Deze week heeft H. een nieuwe pot vogelpindakaas gekocht, want de oude is vrijwel leeg. Ik heb niet geprotesteerd, maar met belangstelling gekeken hoe hij de nieuwe pot installeerde. Nu maar afwachten of de specht zich nog eens laat zien.  

zaterdag 6 november 2021

Broodje kiemgroente

‘Van welke bonen wordt eigenlijk taugé gekweekt?’ Die vraag kwam een tijdje geleden zomaar op toen we gadogado met taugé aten. Ik dacht dat dat sojabonen waren, maar toen ik het opzocht, bleek dat niet waar te zijn. Het zijn mungbonen die ze laten kiemen. En het is supergezond, met vitamine B en C en ijzer. Dat soort dingen vind ik leuk om te weten.

Terwijl ik aan het zoeken was, kwam ik ook allerlei andere informatie tegen over het kiemen van groente. Ik wist wel dat je van andere groenten de kiemplantjes kon kweken en eten, maar had me er nooit zo mee bezig gehouden. Een dag later keek ik in de tuin of er misschien nog wat blaadjes rucola te vinden waren, wat niet zo was. Wel zag ik aan de afgestorven planten talloze piepkleine, gedroogde zaadpeultjes zitten.

Met het kiemgroente-verhaal vers in m’n geheugen bedacht ik dat dat met rucola ook moest kunnen. Van deze sla die op verschillende plekken in de tuin groeit, heb ik de hele zomer en herfst kunnen plukken. De blaadjes zijn pittiger en smakelijker dan die uit de winkel. Dus wie weet zou dat lekkere kiempjes opleven

Ik verzamelde een handvol zaadpeulen en strooide de zaadjes eruit op een schoteltje met nat keukenpapier. Na drie dagen afgedekt en vochtig houden, begonnen er minuscule, witte sliertjes te groeien. Ik hield goed in de gaten dat de verse kiempjes niet uitdroogden en na nog een paar dagen kwamen er ieniemienie groene blaadjes aan. De week erna gebeurde er niet heel veel meer, behalve dat de witte sliertjes wat langer werden.

Vandaag zie ik bij de dagelijkse inspectie van het schoteltje dat in een hoekje wat schimmel ontstaat. Ik besluit dat er nu geoogst moest worden. Een groot woord voor het bescheiden beetje witte draadjes met groene puntjes. Ik wil het eigenlijk als pittig extraatje aan een broodje kaas toevoegen, maar als ik eerst wat proef, weet ik dat er geen kaas bij moet. De smaak is te subtiel.

Dus eet ik bedachtzaam, goed proevend, mijn exclusieve broodje met rucolakiempjes. Hm, best lekker. En dan besluit ik dat het een leuk experiment was, maar veel te veel werk voor een weinig spectaculair resultaat. Weten we dat ook weer.

zaterdag 30 oktober 2021

Emma

We hebben een goed huwelijk, H. en ik, en we zijn graag dicht bij elkaar, maar als je ’s nachts ongevraagd naar elkaar toe rolt omdat er langzamerhand een kuil in het matras is ontstaan, komt dat niet altijd goed uit. Bovendien is zo’n kuil-matras niet fijn voor je rug. Dus deze zomer besloten we dat we aan een nieuwe matras toe waren.
Met de consumentengids erbij (H. zweert bij de testresultaten) kozen we na een avondje zoeken voor een Emma matras. Best prijzig, maar zo vaak koop je zoiets nou ook weer niet. Bestelling online geplaatst en dan maar wachten tot ie afgeleverd werd.

Sneller dan gedacht wordt er op vrijdagsmorgen een doos bezorgd waarvan je niet zou vermoeden dat er een heel tweepersoons matras van 25 cm. dik in past. In een mooi verzorgd boekje staat, naast een lofzang op onze aankoop, de simpele gebruiksaanwijzing: verwijder de vacuüm getrokken verpakking met het bijgeleverde speciale mesje en binnen enkele minuten is de matras op z’n juiste dikte en kun je er lekker op gaan slapen.

We halen de samengeperste rol uit de doos, openen het plastic volgens de aanwijzingen en leggen de platte matras op de vloer. Dan halen we ons bed af, sjouwen het oude matras naar beneden, rollen het met enige moeite op met een paar sterke banden er omheen en zetten het rechtop in een hoekje om binnenkort naar de stort te brengen. Na dit karwei zijn er wel meer dan enkele minuten voorbij en gaan we nieuwsgierig kijken hoe de nieuwe Emma erbij ligt. Ze is nog teleurstellend plat. In het midden wat hoger dan aan de hoeken en met ergens een vreemde deuk. We besluiten Emma wat meer tijd te geven en laten haar nog een tijdje op de vloer liggen.

Als ze een paar uur later nog steeds hobbelig en vrij platgeslagen oogt, ga ik bellen (vóór de weekend-sluiting) of dit normaal is. Dat is het niet, vertelt een jongeman. Maar er is een zending waarbij de vacumeermachine te sterk stond afgesteld. We moeten het nog even tijd geven. Als Emma na 72 uur nog steeds te plat is, is het niet in orde.

Teleurgesteld tillen we onze oude kuil weer naar boven en maken het bed weer op. De dagen erna bekijken we Emma regelmatig, maar ze doet er wel érg lang over om van het vacumeren te herstellen. Na drie dagen zijn de randen nog steeds niet even hoog als het midden en is de deuk niet weg.
Ik bel nog een keer, stuur een reeks foto’s en ja, we zullen een nieuw exemplaar krijgen. De rare Emma wordt door een apart bedrijf opgehaald, dat ons over een dag of vier zal benaderen.

Na een dag of tien komt er een nieuwe doos met weer zo’n platte rol. Ook Emma 2 doet er iets langer over dan ‘enkele minuten’, maar na een paar uur heeft ze toch een heel acceptabel formaat. Na een extra nachtje voor alle zekerheid hebben we haar gisteren geïnstalleerd en jawel, we hebben heerlijk geslapen.

Emma 1 staat op haar kant te wachten tot ze opgehaald wordt. En toen we haar vanmorgen nog eens kritisch bekeken, was de deuk eigenlijk nauwelijks meer te zien en leken ook de hoeken intussen vrijwel op hoogte. Ik voel me eigenlijk een beetje een overkritische consument.   
Nou ja, nu hebben we twee Emma’s en ik ben benieuwd wanneer dat ophalen gaat gebeuren. Als enkele minuten ruim twee weken blijkt te betekenen, kunnen vier dagen makkelijk uitlopen op een paar maanden.  We gaan het zien.

zondag 24 oktober 2021

Heggenvlechten

 Zaterdagmorgen om half negen zitten we slaperig in de keuken aan tafel.
‘Waarom hebben we dit afgesproken?’ bromt H. terwijl hij de borden op het aanrecht zet.
‘Heb jij zin om te gaan?’
Ik kijk naar buiten, waar het nevelig is en nog een beetje donker. Het ziet er koud uit.
‘Nog niet zo erg,’ zeg  ik, ‘maar straks is het vast leuk.’

We hebben ons opgegeven voor een cursus heggenvlechten. Ik had zin om iets nieuws te leren en al googelend kwam ik dit tegen. Het leek me leuk en H. wilde wel mee. Toen.
Al hebben we er nu niet zoveel zin in, we hebben ons opgegeven dus stappen we om kwart voor 9 in de auto en rijden naar Leur.


Op een verlaten plek langs een smalle weg staan een paar auto’s in de berm. In een weiland staan vlaggen. ‘Kleinschalig cultuurlandschap’ staat er op. Hier ergens moet het zijn.
Ik stap uit en loop een stukje  het weiland in. Niemand te zien. Als ik terug ben, stopt er een andere auto, waar twee jonge mensen uit stappen.
‘Komen jullie toevallig ook voor het  heggenvlechten?’ vraag ik en ja, dat klopt. Zij weten ook niet precies waar we ons moeten melden en met z’n vieren gaan we op zoek naar het huis met het goede nummer. Dat vinden we een stukje verderop. We worden welkom geheten in een schuurtje, waar al een stuk of zes mensen zitten.

Onze cursusleider, Sjoerd Aertssen, steekt van wal met een enthousiast verhaal over vlechtheggen. Vroeger werden die algemeen door boeren gebruikt om hun land af te bakenen, het vee binnen te houden en roofdieren buiten. Maar met de komst van prikkeldraad en door ruilverkaveling verdwenen de gevlochten heggen en ging de kunst van het vlechten verloren.
Heel jammer, want behalve functioneel, zijn vlechtheggen ook mooi en goed voor de biodiversiteit. Daarom wordt het ambacht opnieuw opgepakt. Er worden weer afscheidingen aangeplant van allerlei verschillende struiken die van kleins af aan stevig in elkaar worden gevlochten. En wij gaan met zo’n heg aan de slag.

Buiten laat Sjoerd ons zien hoe je (met stevige handschoenen aan) de nieuwe takken zó opzij moet buigen dat gaten waar mogelijk een schaap door past gedicht worden. Soms geeft een tak niet mee en moet je er een knipje in maken. Geeft niet, daar groeit in het voorjaar nieuw hout op.
In tweetallen gaan we aan de slag. Ik werk samen met een vrouw die het al eerder heeft gedaan. We hebben een stuk heg met hele stekelige struiken. Rozen en meidoorn. De doorns blijven overal achter hangen. Maar het gaat steeds beter. Een kaal stuk in de heg vullen we aan met lange wilgentakken, waarna we heel tevreden het resultaat bekijken. 
Halverwege de ochtend is er koffie met cake en later soep en brood. De groep vlechters is heel gemengd. Er zijn pensionado’s bij en twintigers.

Onze tegenzin is – net als de mist – helemaal verdwenen. Als we om half twee onze handschoenen en snoeischaren inleveren nemen we afscheid van de groep met het voornemen om elkaar vast en zeker nog eens tegen te komen. Want we zijn zeer benieuwd hoe onze vlechtheg er over een jaar uitziet. Daar staan we graag nog een keer vroeg voor op.

 

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...