zondag 31 januari 2016

Oranje Bank


Het waait hard, maar alles wat we nu tegen de wind in fietsen, gaat straks op de terugweg lekker makkelijk. Bij station Dukenburg zetten we onze fietsen tussen een paar honderd andere op slot en we steken over naar de ingang van het overdekte winkelcentrum. Het oranje van het ING-bankfiliaal spettert ons meteen tegemoet. Mijn zoon heeft wat vragen over zijn rekening en we lopen samen naar binnen.

‘Wat een verspilling van ruimte’, mompelt hij terwijl we over de parketvloer naar achteren lopen. Inderdaad is het hier behoorlijk ruim opgezet. Behalve twee pinautomaten en een groot oranje ei met daarin een informatiescherm is het voorste deel van de ruimte leeg. Ergens in het midden staat een grote, oranje bank waar ik op ga zitten terwijl J. naar een balie loopt. Hij kan kiezen tussen de loketten ‘service’ en ‘vragen en antwoorden’. Op goed geluk kiest hij ‘vragen en antwoorden’, waar hij meteen aan de beurt is.

Een medewerker komt uit een geheime deur en kijkt me vragend aan. Kan hij iets voor me doen? Ik glimlach en gebaar naar mijn zoon verderop. De man wijst heen en weer van J. naar mij, knikt begrijpend en gaat achter de balie iets vaags doen tot er een jong stel binnenkomt dat wél iets van hem nodig heeft.


Ik wacht en bekijk de balzaal om me heen. De achterwand is bijna helemaal bedekt door een grote, rustgevende foto met veel water en lucht.  Tussen mijn bank en de foto staat een tafel waar nog meer wachtenden kunnen plaatsnemen. Voor de echt serieuze gesprekken over lenen, beleggen, verzekeren, pensioenen en hypotheken zijn er twee afgesloten kantoorruimtes. Allebei met een druk behang waarop blauwe kolibries met roze en oranje vleugels tussen esdoornbladen met gouden randjes rondfladderen. In het ene kantoor vliegen de vogeltjes tegen een bruine achtergrond, in het andere is de achtergrond lichtgroen. Op dit moment worden er geen hypotheken of verzekeringen afgesloten.

Na tien minuten zie ik J. opstaan en zijn rugtas om doen. Het stel aan het andere loket is ook net klaar. We lopen langs het ei en de pinautomaten de open schuifdeuren uit. Ik draai me nog even om om een fotootje te maken. Een bankfiliaal anno 2016, waar je naartoe kunt om dingen waar je online niet uitkomt aan echte mensen te vragen. Een grote, lege ruimte met twee medewerkers achter de lange balie. Hoe lang zou zoiets nog blijven bestaan?

 

woensdag 20 januari 2016

Een tweeling bedolven onder de boodschappen

Woensdagmorgen om negen uur bel ik aan bij F. Ik help haar Nederlands leren. Terwijl zij nog even de trap af loopt om iets weg te brengen, klimt de kleine I.  bij me op schoot. Hij trekt zijn schoentje uit en legt die in mijn hand.
“Dankjewel” zeg ik en hij zingt een fantasiewoord terug op precies dezelfde toon. Het is een spelletje waar hij eindeloos mee door kan gaan. Hij legt iets in mijn hand en ik zeg “dankjewel”. R. komt tegen mijn been hangen. Ze wil ook op schoot, maar dan is hun moeder terug en we gaan aan tafel zitten voor de taalles. De tweeling protesteert, maar mama zet ze op de grond met wat speelgoed en ik haal de oefeningen uit mijn tas die ik voor haar heb meegenomen. “Ik pak - wij pakken. Ik maak - wij maken.” Dat soort zinnetjes, want F. is steeds onzeker over één of twee medeklinkers in dit soort woorden.
 
Steeds afgeleid door de kinderen werkt ze zich door de zinnen heen. En dan door een volgende oefening. Het gaat steeds beter en na een tijdje is alles goed ingevuld. Dan kondig ik aan dat we gaan praten. Een vast onderdeel van onze wekelijkse bijeenkomst, want Nederlands praten vindt ze het moeilijkst, en er is weinig gelegenheid om dat te doen. Ik vraag haar om te vertellen wat ze gisteren gedaan heeft. “Gisteren ik heb boodschappen gedaan”, begint ze.
Al een tijd geleden vertelde F. dat er in het rekje onder de wandelwagen een gat zat, zodat het lastig was om de boodschappen mee te nemen. Ik vraag of het nog steeds kapot is en ze vertelt dat het gat nog groter geworden is. Ze legt nu een deel van de boodschappen óp de wagen. “Soms pakt R. een pak melk en I. een pak sap.” Ik zie voor me hoe ze van het winkelcentrum naar huis wandelen, de kinderen bedolven onder de boodschappen. “Het is moeilijk”, zegt F.

We praten nog een tijdje door terwijl de tweeling op de tafel klimt, een stapel post op de grond gooit, aan knopjes van het licht en van de computer probeert te morrelen en het tenslotte voor elkaar krijgt om op schoot te kruipen. R. bij mama en I.  bij mij. Als we even stil zijn, hoor ik hem zachtjes zoemen. Ik herken het melodietje: “In de maneschijn, in de maneschijn, klom ik op het trapje naar het raamkozijn.” Als ik het voor hem zing, begint ie te stralen.

Voordat ik weg ga, vraag ik of F. me de wandelwagen wil laten zien. De constructie waar je boodschappen in kunt doen, is van stof. Een soort canvas, waar middenin een flink gat zit. Het kan makkelijk losgemaakt worden en ik vraag of ik het mee mag nemen, want volgens mij moet het wel te repareren zijn. Ik zoek dezelfde middag nog een stuk stof om er tegenaan te zetten en sloop een ongebruikte tas om met sterk materiaal de onderkant te kunnen verstevigen. Laat in de middag is het klaar. Ik stuur F. een berichtje met een foto en stel voor om het even te komen brengen.


Als ze opendoet, geef ik haar het gerepareerde boodschappen-net. Ze vouwt het open en ziet de stof aan de binnenkant. “Het is echt mooi!” zegt ze verbaasd. En dan: “Jij bent echt … slim.” Ze is er blij mee en ik fiets supertevreden naar huis. Ik vond het een leuk klusje en dit maakt voor haar het leven weer een tikkie minder ingewikkeld. Mooi toch!

zaterdag 16 januari 2016

Spullen verkopen via Marktplaats

Lego heeft veel mogelijkheden. Daarom was dat speelgoed dat we onze kinderen graag cadeau gaven toen ze klein waren, al is het duur spul. We vonden het zelf trouwens ook leuk om te helpen bouwen als ze iets nieuws gekregen hadden.  Intussen staat al die lego al jaren ongebruikt in en bovenop verschillende kasten. Af en toe zeggen we tegen elkaar dat er maar eens opruiming gehouden moet worden. Rond april vorig jaar (koningsdag, vrijmarkt) nam ik met zoon J. zijn voorraad bionicles door: een serie lego-figuren waar hij jarenlang intensief mee gespeeld heeft. Welke zijn compleet? Hebben we de verpakking (plastic bus) nog? Is er een bouwbeschrijving bij?
 


Van onderin een kast verhuisde de hele voorraad bionicles naar de ‘studeerkamer’, waar de complete exemplaren in hun bussen op een rijtje werden gezet en de incomplete plus allerlei losse onderdelen in een paar dozen ernaast. Op koningsdag hadden we ineens heel andere dingen te doen, dus bleef alles staan. Bovendien dacht ik dat we de grotere stukken beter via Marktplaats konden verkopen, omdat mensen op een rommelmarkt dingen van een euro verwachten, terwijl er bijvoorbeeld ook nog een dure, elektrische (lego)trein staat te verstoffen.

Een tijd gebeurde er niets. Toen besloot ik om dan toch maar eens een Marktplaats account aan te maken. Mijn enige ervaring tot nu toe met verkopen via Marktplaats, was een paar jaar geleden. Mijn dochter zette toen het spinnewiel te koop dat mijn moeder had nagelaten. Het werd gekocht door een IJslandse, die het kwam halen toen ze een paar dagen in Nederland was voor een congres. Ze zou het verschepen naar IJsland en ik vroeg haar verwonderd of dat haar aankoop niet erg duur zou maken. Het was voor haar tóch de moeite waard, zei ze. De vrouw was blij met het spinnewiel en bracht een potje kruidensmeersel mee dat hier nog steeds in de kast staat en waarvan niemand weet waar het eigenlijk voor is.

Ik bekeek het aanbod van lego en de prijzen die ervoor gevraagd worden en werd niet meteen enthousiast om de bionicles te verkopen. Die worden best veel aangeboden voor een paar euro per stuk. Dat kun je er op een rommelmarkt ook voor vragen en dat is veel directer. De elektrische trein zette ik erop en ook een wat zeldzamere bionicle met de mooie naam Takanuva. Er werd meteen veel naar gekeken, maar een serieus bod werd niet gedaan. Pas een paar weken later kwam er een mailtje van iemand die geïnteresseerd was in Takanuva. Kon ik die ook naar Italië sturen?


Er volgde een mailwisseling en een telefoongesprek. De koper was nu in Nederland, maar wilde de lego naar Italië gestuurd hebben omdat meenemen in het vliegtuig niet ging (beperkt bagage). Het versturen zou duurder zijn dat het ding zelf, maar dat gaf niet. Hij was een verzamelaar en wilde nog een detailfoto vanwege een bepaald belangrijk onderdeel dat niet mocht ontbreken. Het ontbrak niet en in goed vertrouwen maakte hij het bedrag over. Ik pakte de boel netjes in en bracht het naar het postkantoor waar ik een track en trace code kreeg die ik weer naar de koper doormailde.

Een hoop gedoe, maar ik merk dat ik het toch wel heel leuk vind als iemand echt blij is met wat hij van je koopt. Ik dacht aan mijn broer en schoonzus, die regelmatig op pad zijn om iets op te halen dat ze via marktplaats op de kop getikt hebben. En die zelf ook van alles zo verkopen. Ze hebben er al verschillende vrienden aan overgehouden. Door heel Nederland. Zet ik een keer iets te koop dan krijg ik kopers uit IJsland en uit Italië.  De trein staat er nog op en binnenkort zet ik er nog een paar dingen bij. Ik ben benieuwd waar mijn volgende koper vandaan komt.

vrijdag 8 januari 2016

De officiële overdracht


We moeten naar notaris Lautenbach in Heemskerk. Aan de Kerklaan nummer 11. Mijn broer en ik hebben geen enkele moeite om dat adres te onthouden; we zijn allebei geboren op Kerklaan 11 (maar dan niet in Heemskerk). Een symbolische plek dus om afstand te doen van ons ouderlijk huis, want dat is waar we voor komen.

Vanaf onze eigen Kerklaan rijden we in colonne naar Heemskerk. De makelaar, de kopers, mijn broer en tenslotte H. en ik.
‘We liggen mooi op schema’, zegt onze makelaar tevreden als we om tien voor 1 aanbellen. Maar in de agenda bij de notaris staat half 2.
‘Ze is naar huis om te lunchen’, zegt de medewerkster die ons binnenlaat. ‘Maar ik zal haar bellen. Misschien kan ze wat eerder terug zijn.’
We mogen plaatsnemen in een zijkamer met rondom comfortabele banken. Twee aan twee raken we aan de praat. Over het huis, het dorp, Amsterdam, wie nu waar woont en waarom. Genoeg om elkaar te vertellen. Maar goed ook, want het duurt lang. De notaris is niet eerder terug. Integendeel.
Om kwart voor twee is ze er nog niet. En koffie krijgen we ook niet aangeboden.
Juist als H. de zijkamer uitloopt om te vragen of ze ons vergeten zijn, komt de medewerkster zeggen dat de notaris onderweg is.
Even later is ze er. Iedereen krijgt een hand en de kopers worden uitgenodigd om alvast naar het kantoor te komen. Na een paar minuten mogen wij ook het kantoor in. Gelukkig komt er nu wél koffie. We zijn er aan toe.

Nu ze er is, wil de notaris ook opschieten. Zonder poespas neemt ze de akte van overdracht met ons door. Omdat iedereen het concept per mail al had gekregen, hoeft niet alles voorgelezen te worden. Alle paspoorten worden gecontroleerd, niemand heeft vragen over de akte. Nu komt het meest formele gedeelte.
‘Ja, dit moet even’, zegt de notaris alsof ze zich daarvoor moet verontschuldigen, ‘anders zijn jullie allemaal voor niets gekomen.’ Dan haalt ze diep adem en terwijl ze op elke pagina van de akte een paraaf zet, met de bladzijden op tafel tikt om ze netjes recht op elkaar te krijgen, een paperclip op het document clipt en dan een overduidelijke blik op de klok werpt, raffelt ze de officiële formule af over ieders aanwezigheid en goedkeuring etcetera. Dan vraagt ze of we de sleutel nog moeten overhandigen aan de kopers. We kijken haar allemaal verbaasd aan. Dat is toch een essentieel onderdeel van de overdracht.
‘Nou ja’, zegt ze ‘het gebeurt ook wel eens dat mensen elkaar in de wachtruimte de sleutel al gegeven hebben.’

Waarschijnlijk is de notaris blij dat het allemaal zo vlot ging. Maar wij hebben wat minder haast. We nemen hartelijk afscheid van de kopers, die ons op het hart drukken dat we welkom zijn als we nog eens in het huis willen komen kijken.  Mijn broer en ik beloven om dat zeker een keer te doen. Het is tenslotte het huis waar we zijn opgegroeid.

zondag 3 januari 2016

Verhuizing

Ke-doenk. Als we in het gehuurde busje over de verkeersdrempels in onze wijk rijden, voelen we goed hoe hoog die eigenlijk zijn. De opgerolde, nieuwe matras achterin rolt eenzaam heen en weer. Behalve een gereedschapskist en wat zakken met bewaarspullen ligt er verder niets meer in. Gisteren vertrokken we met een busje vol dozen naar Amsterdam, waar onze dochter samen met een vriendin een huisje gevonden heeft aan de Hoofdweg.
 In een leeg huis kwamen we binnen. Behalve de spullen die we zelf meenamen, staat er nu nog zo’n ingepakte verzameling van de vriendin en een aantal nieuw aangeschafte meubels die we voor het grootste deel gisteravond in elkaar hebben gezet.

s’Avonds om half twaalf legden we de lattenbodems in het nieuwe bed van E. en daarna konden we gaan slapen. Wij mochten logeren in de slaapkamer van haar huisgenote, die samen met haar vader een deel van haar huisraad was komen brengen. Ze waren weer vertrokken en zouden morgen met versterking terugkomen.

Na een dag in- en uitladen, sjouwen, bouwen, Ikea door, Gamma door en daarna meubels in elkaar puzzelen en schroeven, sliepen we als een blok. Om halfnegen schrokken we wakker van E., die aanklopte. Er moest nog één kastje in elkaar en dan zouden we proberen om de kamer een beetje vrij te maken voor de volgende lading dozen en andere spullen van vriendin S. Toen ze samen met haar ouders binnenkwam, waren we de keuken aan het schrobben.

Helpen verhuizen vind ik geen straf. Het heeft iets heel knus om met z’n allen druk bezig te zijn en dan midden in de wanorde om een geïmproviseerd tafeltje heen broodjes te eten. Van een dienblad, omdat de borden nog niet teruggevonden zijn. Niet lang na die bouwvakkerslunch vertrekken wij met het bijna lege verhuisbusje.

Thuis zetten we de spullen binnen die we mee terug hebben gebracht en we leveren het busje in bij de verhuurder in Nijmegen. Dan rollen we de nieuwe matras uit en leggen dat op het kale bed in de bijna lege kamer boven. Nu ik nog in de verhuismodus ben, haal ik meteen een stofzuiger door die kamer en zoek beddengoed bij elkaar. Zo kan er straks iemand bivakkeren.
Wie? Nou, E. moet nog een paar dagen in Nijmegen werken en daarom komt ze overmorgen bij ons logeren voor drie dagen.
Gezellig.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...