donderdag 31 juli 2014

Ontbijtje bij de HEMA

Bij de HEMA kun je voor 1 euro een compleet ontbijt krijgen. Mijn studerende zoon maakt daar in zijn woonplaats regelmatig gebruik van. Behalve dat het ontbijtje voor een student een erg prettige prijs heeft, is het voordeel ook dat hij dan meteen vroeg op is. Het aanbod geldt namelijk maar tot 10 uur.
Nu hij in de vakantieperiode weer bij ons woont, overweegt hij om met enige regelmaat naar Nijmegen te fietsen voor zo’n HEMA ontbijt. Om zijn dagritme een beetje op de rails te houden. Tot nu toe komt het er niet echt van.

“Vind je het leuk om een keer samen te gaan ontbijten in de stad?” vraagt hij mij. Ik heb nog vakantie, dus het kan gewoon op een doordeweekse dag. Ja! Ik vind het leuk. Moeder-en-dochter momenten samen met zijn zus zijn er altijd genoeg, maar iets samen met mijn zoon doen, gebeurt minder vaak. Heeft iets te maken met het vrouwen-onder-elkaar gevoel, maar nog meer met karakters denk ik. Zoonlief is nogal op zichzelf. Dus over het voorstel om samen naar de stad te gaan, ben ik meteen enthousiast.

Op donderdagmorgen staan we op tijd op en om even over negenen zitten we op de fiets. Acht kilometer op een nuchtere maag naar de binnenstad. Voor de HEMA zetten we de fietsen op slot en we nemen de roltrap naar de bovenste verdieping. Het restaurant is nieuw, ik ben er nog niet eerder geweest. Ik sta nog rond te kijken als hij al heeft uitgevonden waar we moeten zijn en hoe het werkt. We lopen langs een klein buffetje waar we een stokbroodje met omelet en een croissantje kunnen pakken. Verder is koffie of thee inbegrepen en een plastic bakje met jam p.p. Als extra uitspatting doen we allebei twee plakjes uitgebakken spek op ons broodje ei. Daar betaal je 25 cent extra voor.


“Gaan jullie maar lekker samen met de zwervers ontbijten”, zei m’n dochter toen ze van ons voornemen hoorde. Ik zie inderdaad een paar zwervers in het restaurant. Maar er zitten ook allerlei andere mensen. Twee jongens in keurige overhemden, een jong gezin, een aantal studenten (denk ik), een groepje vrouwen van middelbare leeftijd en een paar losse mannen.

Het is een goed ontbijt voor 1 euro 25. We eten alles op en nemen dan achter een moeder met dochter de roltrap naar beneden. “Die tompouces kijken me aan!” roept het dochtertje als we langs een grote foto van een paar van die romige roze-glazuur dingen komen. Ik heb net gezien dat zij ook het HEMA ontbijt namen. Het is dus niet voor iedereen genoeg. Voor ons wel. We knopen er een uurtje functioneel winkelen aan vast en dan fietsen we weer naar huis. Leuk, zo’n buitenshuis ontbijtje samen. En voor de prijs hoef je het niet te laten.


zaterdag 26 juli 2014

Bezoek aan de Universiteitsbibliotheek in Leuven

Als ze het in België over “De Oorlog” hebben, bedoelen ze niet de Tweede, maar de Eerste Wereldoorlog. Nu het 2014 is, leeft die oorlog hier in Leuven meer dan ooit. Grote spandoeken met poppies oftewel klaprozen en de tekst “We remember” zijn genoeg om te weten wat de mensen hier herdenken. Wat ik niet wist, was dat Leuven in deze oorlog zo zwaar getroffen is.
Grote delen van de binnenstad zijn door de Duitsers in de as gelegd. Op veel openbare plaatsen in de stad hangen grote foto’s waarop de verwoesting te zien is. Kapotte en zwartgeblakerde gebouwen. Op de foto’s zijn ook vaak mensen te zien die onaangedaan langs de ravage lopen of er vlakbij staan. Alles went blijkbaar. Een symbolische gebeurtenis die met afschuw herdacht wordt, was het afbranden van de Universiteitsbibliotheek.
Wij bezoeken de heropgebouwde bibliotheek, waar, behalve de prachtige leeszaal, een tentoonstelling over de brand te zien is. Schilderijen en teksten, die samen een aantal verhalen vertellen van mensen, heel verschillende mensen, en wat de oorlog met hen deed.

Maurice, een soldaat die bij een granaatinslag zijn halve gezicht kwijtraakte. Na weken versuft in bed op de ziekenzaal, keek hij op een dag uit het raam om te zien hoe de bibliotheek in brand stond. Toen zag hij ook voor het eerst zijn eigen gezicht in het raam weerspiegeld.
Maurice kreeg een nieuw gezicht; een masker. Anderen waren nog slechter af. Bij een soldaat die al na een paar weken oorlog sneuvelde, werden zwart geblakerde bladzijden van boeken tussen zijn spullen gevonden. Hij kreeg nooit de kans om ze te lezen.
Vrouwen verloren hun geliefde, de Belgische koning verloor een oorlog.

Stil verlaten we de tentoonstelling en gaan de grote leeszaal in. Na de treurige foto’s van dezelfde bibliotheek als rokende puinhoop zien we nu de herstelde leeszaal. 

Er zitten studenten te werken. Er lopen een paar toeristen langs de lange wanden vol boeken. We blijven er een tijdje om te kijken en te genieten van deze mooie plek. Het is er stil en sereen. De oorlog is geschiedenis van honderd jaar geleden. 

vrijdag 25 juli 2014

Leuven

We hebben het gehaald: Leuven.
In vier dagen zijn we van Nijmegen naar Leuven gefietst langs zelf uitgezette knooppuntenroutes. Eerst naar Arcen, toen naar Thorn en daarna België in, naar Hasselt en Leuven. De laatste dag was spannend, want halverwege begon mijn achterband een steeds grotere bobbel te vertonen, terwijl in de buitenband ook een scheur groeide. Hoewel België echt een fietsland is, kwamen we in geen van de dorpen waar we door reden een fietsenmaker tegen. Maar de band hield het en ik ook, hoewel ik het klimmen en dalen best zwaar vond.
Na een paar uurtjes rusten en een maaltijdsalade op een terras, wandelen we 's avonds door de stad.
Op één van de vele pleinen staat een opvallend kusntwerk: een enorme naald, waaraan, hoog in de lucht, een insect geprikt is. Ik wil er een foto van maken en loop een rondje om de naald om naar de beste hoek te zoeken. Terwijl ik afdruk, komt er een oude man naar ons toe lopen. Weten wij wel wat dit kunstwerk voorstelt? "Jawel, een insect dat op een hele grote naald is geprikt." "Maar", gaat hij verder, "wat zou daar dan de betekenis van zijn?" Dat weten we niet.

De man vertelt ons dat de kunstenaar deze tor hier heeft afgebeeld omdat dat het eerste levende wezen is dat ooit op aarde gevonden is. En die kunstenaar is niet zomaar iemand...
H. staat peinzend naar de groene tor hoog boven ons te kijken. "het doet me denken aan iets dat ik in Brussel gezien heb. Een grote wereldbol waarvan de hele oppervlakte bedekt was met van die groene torren. Zou dat dezelfde kunstenaar geweest kunnen zijn... hoe heette die ook alweer?"
De oude man kijkt speurend naar de stenen cirkel op het plein om de naald heen. "Zijn naam moet hier ergens staan. Hij heet Jan Fabre."
"Ja!" roept H. enthousiast. "Jan Fabre, dat was het. Het is dezelfde! Een wereldbol vol torren. Nou snap ik ook waarom hij dát deed!"
"Het is zo jammer dat mensen het niet weten." vertelt de oude man. "Ik zie ze omhoog kijken naar die tor op de naald en ze begrijpen het niet. Daar zou toch een bordje met uitleg bij moeten."
"Maar wíj weten het nu wél" zeg ik. Hij lacht en speurt de grond weer af om ons de naam te laten zien. We speuren met hem mee en na een paar minuten zie ik het staan: "Jan Fabre".
"Zie je wel: Jan Fabre!" Hij slaat blij op mijn schouder. "Dat is niet zomaar iemand!" Nog een keer vertelt hij dat het zo jammer is dat mensen het niet begrijpen. De tor is gekozen omdat hij het eerste levende wezen op aarde was. "Hoe moet ik het verder uitleggen? Ik ben geen filosoof..."
"Ik wel", zegt H. vrolijk. Dan bedanken we de man voor zijn uitleg en geven we hem een hand. We willen verder om een biertje te gaan drinken. Want behalve een kunstwerk van Jan Fabre heeft Leuven ook de langste openluchtbar van Europa, op het Oude Plein. En het is echt zo'n warme zomeravond om die te gaan bezoeken.

zondag 20 juli 2014

Fietsvakantie

Het regent. Het ruist op het blauwe zeil dat boven het terras is gespannen. Tegen de zon, maar je kunt er ook lekker onder zitten als er na een paar hete dagen eindelijk een frisse bui valt.
Morgen gaan we op fietsvakantie, maar ik maak me weinig zorgen over het weer. Als het regent, trekken we gewoon een regenjas of –pak aan. De vooruitzichten zijn niet slecht.


Nog nooit  hebben we ons zo slordig en op het laatste nippertje op een vakantie voorbereid. Niet dat we gewoonlijk al in het najaar onze volgende zomervakantie boeken; we zijn meestal wel vrij laat. Maar dit jaar spant de kroon. Misschien omdat we het allebei zo druk hadden vóór de vakantie? Misschien omdat we vorig jaar al helemaal klaar waren met voorbereiden, waarna ik van m’n fiets dook en die hele vakantie niet door ging? Misschien gewoon omdat we er te lui voor waren.  

Pas dit weekend hebben we echt besloten wat we gaan doen. Een weekje fietsen met als eindbestemming Leuven. Waarom Leuven? Dat is vrij willekeurig. We kunnen er in vier dagen van 60 kilometer naar toe fietsen en gaan dan een dagje rondkijken of het een leuke stad is. Terug nemen we de trein.
Zaterdag bedachten we dat we nieuwe fietstassen nodig hadden en die hebben we toen gekocht. Zaterdagavond gingen we kijken of we onderweg op de goede plekken in een B&B terecht konden en vandaag beginnen we kalmpjes in te pakken.


“Weet je dat er een rare bobbel in je fietsband zit?” vraagt H. Hij heeft in de schuur even de fietsen gecontroleerd. Ik wist het niet. Samen bekijken we de bobbel en constateren dat ik er al zo veel kilometers mee gereden heb dat het nu ook wel geen kwaad zal kunnen.
Een frisse wind waait langs mijn benen nu we de voor- en de achterdeur tegen elkaar hebben open gezet. In de verte dondert het. Ik krijg steeds meer zin om morgen op vakantie te gaan. Je  hele hebben en houden voor een week lang in een paar fietstassen en je kunt gaan waar  je wilt (behalve dat het handig zou zijn om tegen de avond aan te komen bij de B&B waar we geboekt hebben). 

Zondag moeten we terug zijn. Dan gaan we naar Schiphol om E. te halen. Na een half jaar zal ik m’n kind terug zien. Bruingebrand en vol verhalen. Ook daar verheug ik me op, maar eerst die week fietsen. Nog even de nieuwe tassen inpakken en dan zijn we d’r helemaal klaar voor.



zondag 13 juli 2014

Netsuke in het British Museum

Als je zoon Japans studeert, krijg je vanzelf meer interesse in de Japanse cultuur. Toen we naar het British Museum in Londen gingen, was de eerste afdeling die we bezochten dan ook de Aziatische.
Het Museum heeft een grote collectie Japanse objecten en we dwaalden er een tijd rond om alles te bekijken. Van fraaie prenten tot samoerai zwaarden, spullen voor een traditionele theeceremonie, huwelijkskimono’s, lakwerk en allerlei gebruiksvoorwerpen.
Ik bleef lang hangen voor de vitrines met netsuke; kleine van beeldjes hout en ivoor, vaak prachtig uitgesneden en bewerkt.

De miniatuurbeeldjes bleken een soort mannenmode-artikel te zijn geweest. In de 17e en 18e eeuw waren er strikte kleding voorschriften voor de heersende samoerai klasse. De kleding was eenvoudig, zonder opsmuk. Het was wel toegestaan om decoraties te dragen, maar dan onder de voorwaarde dat deze discreet gedragen werden of verstopt waren in de plooien van hun gewaden.
Zowel mannen als vrouwen droegen in die tijd kimono’s. Een kimono heeft geen zakken, dus als je kleine voorwerpen bij je wilde hebben, moest je er iets anders mee. Vrouwen konden spulletjes in hun mouwen meenemen. Mannen deden het anders. Die hadden tabakszakjes, beurzen met munten of kleine containertjes voor van alles aan een koordje aan hun riem hangen. Aan de andere kant van het koordje hing dan een netsuke als tegenwicht, zodat het koord niet tussen de riem uit kon glijden.

De netsuke was dus heel functioneel. Het zou gewoon een glad stuk hout kunnen zijn, maar in de loop van de 18e eeuw werden er steeds mooiere kunstwerkjes van gemaakt. Van hout, ivoor of porselein, in de vorm van mensen, dieren of dagelijkse objecten. Om mee te pronken; stiekem tussen de plooien, maar daar werd ie vast ook wel tussenuit gehaald, want zulke mooie beeldjes wil je toch wel laten zien.


Toen de Japanners hun kimono’s ruilden voor westerse kleding, waren de netsuke niet meer nodig als gebruiksvoorwerpen. Maar in het buitenland vonden mensen ze prachtig en er ontstond een levendige handel in. In de 20e eeuw waren ze zo populair, dat er vervalsingen in omloop kwamen, die verkocht werden als authentieke, gebruikte netsuke. Nog steeds zijn de kleine beeldjes over de hele wereld in omloop als verzamelobjecten. Een blik op Marktplaats leert, dat ze ook hier te koop zijn. Maar of de aangeboden miniatuurbeeldjes allemaal écht zijn, valt dus te betwijfelen. 

maandag 7 juli 2014

Monthy Python (in de O2 Arena, Londen)

Het zijn er niet veel, maar van bovenaf zien we ze hier en daar binnenkomen: de diehard fans die zich verkleed hebben als klassieke Python personages.
“Houthakkers” met geruite overhemden, korte broeken met bretels en rubber laarzen; mannen met geknoopte zakdoeken op hun hoofd; iemand met een John Cleese  snorretje en minstens drie “Spaanse Inquisitie” mannen met lange rode gewaden aan.We zitten ruim op tijd op onze plaatsen, op het balkon van de O2 Arena in Londen. Over drie kwartier begint “One down, five to go”, de show waarmee de mannen van Monty Python tien avonden lang afscheid nemen van hun fans. Ze zijn alle vijf de zeventig gepasseerd, maar het publiek is van alle leeftijden.
We zien ze binnenstromen door de vele ingangen van de Arena. Met grote glazen bier en popcorn in hun hand, beleefd mompelend “xcuse me”, “sorry”, als ze voor anderen langs naar hun plaatsen moeten wringen. Om half 8, de tijd waarop de show zou beginnen, zijn er nog steeds rijen mensen op weg naar hun plaatsen. Vijf minuten later nog, maar dan gaat het zaallicht uit en beginnen de muzikanten in de orkestbak circusmuziek te spelen.

Terwijl de laatste mensen zich naar hun plek haasten, gaan de enorme, rode gordijnen open en even later zien we op een groot scherm één voor één de oude mannen verschijnen in verschillende poseerhoudingen. “photo opportunity”, staat er boven.
De show die volgt is een aaneenschakeling van bekende Monty Python sketches. Live gespeelde stukken worden afgewisseld door oude opnames (waarin steeds de overleden Graham Chapman een belangrijke rol speelt) en gekke animaties op de schermen. Voor meer beweging op het podium is er een dansgroep die helemaal meegaat in de bizarre Monty Python humor. Ze doen een mooie versie van The Ministry of Silly Walks, met de rare passen die vroeger door de langbenige John Cleese met aktentas werden gedaan nu synchroon uitgevoerd door een hele rij dansers. De zeventiger zelf waagt zich er niet meer aan.
Sommige sketches, zoals het nostalgische gesprek van vijf oude mannen over hoe zwaar ze het in hun jeugd hadden, zijn nog sterker nu ze door echte oude mannen gespeeld worden. (“We lived in a shoebox in the middle of the road”).
Vaak barst het publiek in gejuich uit als het begin van een scène herkend wordt: the dead parrot, the Spanisch inquisition, de rechters na een zitting; zoals bij een popconcert bij de intro van elk bekend nummer gejoeld wordt. En net als bij een popconcert kent het publiek hele stukken tekst uit het hoofd. Niet alleen de oudere generatie. Mijn zoon (21) vertelde me onderweg dat onder Dungeons & Dragons spelers de regel geldt, dat er géén Monty Python citaten geroepen mogen worden. Dat zegt wel iets dacht ik.
Het is half 11 als de toegift voorbij is en de staande ovatie van het publiek beantwoord wordt met “Piss Off” in sierlijke letters op het scherm. De show is voorbij en we laten ons met de menigte mee naar buiten voeren. Bijzonder was het. De laatste gelegenheid ooit om Monty Python (mostly) live mee te maken.
Ons weekend Londen is in elk geval al geslaagd. De rest is allemaal extra.

woensdag 2 juli 2014

Koffers en (g)een tas

We gaan een lang weekend naar Londen. Ik ben bezig met de laatste voorbereidingen. Online inchecken, boarding pass uitprinten, hotelreservering controleren en uitprinten, nalezen hoeveel bagage we mee mogen nemen… oh, de handbagage mag afmetingen hebben van 55 x 40 x 20. Het koffertje dat ik wilde inpakken is iets dikker dan 20 cm. Zou dat een probleem geven? Beter een andere zoeken. Maar die heeft weer geen wieltjes.
Zo ben ik een tijd bezig. Als ik nog even een bibliotheekboek ga inleveren, fietst J. met me mee naar het dorp om even buiten te zijn. Hij stelt voor om een ijsje te gaan eten. Dat doen we op het plein midden in het dorp.
Weer thuis ga ik nog even de tuin in om de boel water te geven. Het wordt warm de komende dagen. Ik zie aan het kleine pruimenboompje de eerste pruimen kleuren en ben blij dat we er een net over gehangen hebben. Even mijn mobieltje pakken om een foto te maken… Dan pas mis ik mijn tas.
Ik sta stil en zie mezelf mijn fiets in de schuur zetten, een boek uit mijn fietstas halen en naar binnen gaan. Alleen een boek… ik realiseer me dat ik mijn handtas ergens in het dorp moet hebben laten liggen. Wat STOM!
In mijn hoofd ga ik na wat we gedaan hebben en dan weet ik zeker dat de tas op het bankje is blijven liggen na dat ijsje op het plein. Paniek schiet door mijn lijf. In die tas zit mijn geld, mijn rijbewijs, mijn pinpas, mijn creditcard… en het pasje waarmee ik  bij de douane moet  laten zien dat het metalen voorwerp dat ik mee smokkel mijn kunstheup is.
Het zweet breekt me uit. Ik haal diep adem, loop naar de schuur en pak mijn fiets. In vijf minuten fiets ik naar het bankje, waar natuurlijk geen tas op ligt. Er zit een man met zijn zoontje ijs te eten. Ik vraag of ze misschien een grijze tas hebben zien liggen, maar de man schudt zijn hoofd. Ik loop een rondje over het plein en denk na. Achter de bank waar we ijs aten, is het terras van een klein restaurant. Wat zou ík doen als ik hier een tas vond? Twee mensen met schorten zitten aan een tafeltje gebogen over papieren. “Is hier toevallig vanmiddag een gevonden tas afgeleverd?” vraag ik op goed geluk. De vrouw kijkt op en lacht: “JA, die lag daar op het bankje en iemand heeft hem hier gebracht.”
Ongelooflijk opgelucht loop ik achter haar aan naar binnen. Ze bukt zich achter de bar en haalt mijn tas te voorschijn. Ik bedank haar uitbundig en fiets haastig terug naar huis.
Wat heb ik een geluk gehad! Of is het toch nog een klein beetje normaal dat iemand een gevonden tas op de meest logische plek aflevert? Gewoon met alles er nog in.





Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...