vrijdag 26 oktober 2012

Soms kun je beter even de andere kant op kijken

“Hoe was de gespreksgroep vandaag?”
De eerste keren was pa enthousiast, maar nu begint hij zich te storen aan de anderen. Sommigen doen lacherig over serieuze zaken. Of voeren te veel het woord. Het is een bekend stramien. Mijn vader stoort zich aan van alles en nog wat van de mensen om hem heen. De een praat te hard, de ander is te stil, de derde kijkt te hooghartig en de volgende is gewoon niet aardig. Bijna iedereen wordt afgeserveerd wegens onhebbelijke gewoontes.
Jammer.
We gaan naar beneden voor een kop koffie.
Een tijd zitten we te zwijgen aan het kale tafeltje in het restaurant. Mijn vader zucht. “Ik word tegengehouden als ik een andere woonvorm wil.” Hij bedoelt wonen in zijn eigen huis, weet ik. Ik vertel hem dat dat niet meer gaat: hij wéét toch wel dat hij te veel hulp nodig heeft om op zichzelf te wonen...
Hij is even stil.
“Ik zou aan D. willen vragen”, zegt hij dan, “om me naar Zunderdorp te rijden... en me dan achter de brug uit de auto te gooien...”
Verdrietig constateren we dat zoiets natuurlijk geen optie is. “Je moet het hiermee doen, pap”, zeg ik, “je kunt er alleen maar het beste van maken.” En ik probeer hem ervan te overtuigen dat zijn negatieve houding het er niet prettiger op maakt.
“Maar als er iemand naast je aan tafel steeds met haar vinger in d’r neus zit...”
“Dan kijk je toch de andere kant op”, zeg ik.
“En een ander haalt na iedere hap iets uit z’n mond en smeert dat af aan een servetje”, hij doet met een vies gezicht voor hoe dat gaat. Het is niet de eerste keer dat we dit gesprek voeren. Het loopt dood. Ik sta op om een tweede kop koffie te halen.
We hebben het over andere dingen; ik vertel wat over thuis. Terwijl ik praat, trekt m’n vader met zijn mond. “er zit wat tussen m’n tanden”. Zijn hand gaat naar zijn mond, maar stopt halverwege.
“Ik kijk wel even de andere kant op terwijl jij in je mond gaat zitten peuteren”, zeg ik uitgestreken.
Er begint een voorzichtig glimlachje op z’n gezicht en als ik in de lach schiet en voorzichtig tegen zijn schouder duw, lacht hij mee.
Een echte lach.
Mijn bezoek vandaag is niet voor niets.

zaterdag 20 oktober 2012

Zelfs bij Man bijt hond worden mensen te kakken gezet

Met mijn oude vader in een rolstoel lopen H. en ik in het zonnetje over het winkelcentrum in Amsterdam Noord. Pa is stil vandaag. Ik weet niet of hij van het uitje geniet.
Ineens horen we verderop geraas. Een groepje mensen staat om iemand heen. Het is een man in een regenjas, die gefilmd wordt. Met een gieter wordt een plaatselijke regenbui over hem uitgestort. Een bladblazer zorgt voor storm en een verzameling dorre bladeren waait voor het extra effect alle kanten op.
We lopen om het tafereel heen en draaien pa in de rolstoel met z’n rug naar de zon, zodat hij beter kan kijken. Jammer genoeg is de opname dan net afgelopen.
Tot onze verbazing trekt de verregende acteur de jas uit, geeft de cameraman een hand en loopt weg. “Bent u gewoon een voorbijganger?” vraag ik hem. Dat blijkt het geval. “Maar ik meen het echt”, zegt hij. Dan herhaalt hij het verhaal waar we net maar flarden van opvingen: als wij nou massaal naar Griekenland met vakantie gaan, komt het wel goed met de crisis daar en met de euro. Daar komt het ongeveer op neer. Hij vertelt ook dat de opname vanavond wordt uitgezonden bij Man bijt hond, om kwart voor zeven. “Nou, dan gaan wij u bekijken!” beloven we en wandelen met de rolstoel terug naar het verpleeghuis.

’s Avonds zijn we bij mijn zwager en schoonzus. We vertellen over de ontmoeting en ze zetten om kwart voor zeven de tv aan om Man bijt hond te kijken; het programma met de grappige invalshoeken en de integere interviews.
Even later is het winkelcentrum in beeld en zien we waar het om gaat. Na het vertrek van weerman Erwin Krol gaat men op zoek naar een opvolger. In dit geval voor de grap. Aan voorbijgangers word gevraagd of ze het weer willen presenteren. Midden op het plein, voor een kaart van Nederland.
Het is een collage van opnames, waarbij een stuk of vier mensen aan het woord komen. ‘Onze’ man zien we maar kort. De meeste shots zijn van een vrouw die twijfelt over wat ookj al weer Noord, Oost en Zuid is. Bij het aanwijzen van die windrichtingen op de kaart haalt ze alles door elkaar.
We kijken met gekrulde tenen, des te meer omdat het programma is aangezet op ons verzoek.
De vrouw wordt te kijke gezet. Dat valt ons vies tegen van dit programma. Het bezoek verloopt verder heel gezellig, maar het is toch wel een desillusie dat zelfs Man bijt hond zich laat verleiden om afzeiktelevisie te maken.

dinsdag 16 oktober 2012

Het geheim van de afgebeten vingers

Als kinderboekenliefhebber ben ik bekend met het werk van Rindert Kromhout, waar veel Italië in zit (de schrijver woonde twee keer een half jaar in Rome). Zijn kinderboek ‘Het geheim van de afgebeten vingers’ speelt zich af in Rome, rondom La Bocca della Verità, De Mond van de Waarheid. Het is een groot, rond, stenen gezicht met een open mond. Volgens de legende bijt deze mond de vingers af van leugenaars. Wie de waarheid spreekt, kan zijn hand zonder vrees in de brievenbus-mond steken. Nu ik met mijn dochter in Rome was, leek het me leuk om de Mond in het echt te gaan bekijken.

Als we op het plein Bocca della Verità aankomen, zien we een rij staan, voor een kerk langs. Op bordjes staat dat er één foto per persoon genomen mag worden. Dat zijn dus steevast foto’s van iemand die z’n hand in de Mond van de Waarheid steekt. Ik heb er meteen al geen zin meer in, maar E. denkt daar anders over. “We zijn hier nu heen gegaan, nou kunnen we net zo goed die foto gaan maken ook.” We sluiten achteraan de rij, die na twee meter een bocht maakt naar links, een smal portaal in. Aan de rechterkant kun je door een grote deur de kerk binnen.
De orde wordt bewaakt door een brede man in uniform, die af en toe de rij langs wandelt, hier en daar een grap maakt en dan weer bij de bakjes gaat staan waar je vrijwillig een halve euro in moet gooien. Het gaat vlot, tenslotte mag iedereen maar één foto maken. Daarna kun je rechts door een deur het theater verlaten. Na een minuut of tien zijn we al aan de beurt. Eerst maak ik een foto van E., dan zij één van mij. Lekker origineel met de hand in de stenen Mond. Als ik me omdraai om de deur door te gaan, roept de bewaker iets naar me. Ik versta het niet. Hij gebaart naar de wachtende rij. Wat bedoelt die man?
Aarzelend blijf ik staan. Dan komt hij nijdig pratend naar me toe. Nog begrijp ik het niet. Hij wijst naar mijn schouders en ineens valt het kwartje. Ik heb een shirt aan met een opening in de rug. Daarmee mag ik de kerk niet in!
Stomverbaasd wring ik me samen met m’n solidaire dochter langs de rij. Er staan verschillende vrouwen in mouwloze hemdjes die kennelijk wel decent genoeg zijn. Hier had ik geen moment aan gedacht. En behalve dat ik niet op een kerk had gerekend, dacht ik dat het er bij respectvolle kleding vooral om ging je schouders te bedekken. De Mond van de Waarheid heeft me een nieuwe waarheid geleerd. Een stukje blote rug is zondig.
Hierbij maak ik met terugwerkende kracht mijn excuses aan de Paus, want ik heb vanmorgen in hetzelfde shirt het Sint Pieterplein bezocht.

zondag 14 oktober 2012

Viva il Papa!

Je kunt maar beter vroeg opstaan als je naar het Vaticaan wilt. In onze Rome-gids en op verschillende internetsites staan tips over het vermijden van de enorme rijen: koop van te voren een kaartje via internet; ga heel vroeg in de morgen; ga in het middaguur, als de groepsreizigers lunchen. Wij besluiten op tijd op te staan en gewoon maar rekening te houden met een flinke wachttijd.
“Zullen we eerst bij het St.Pieterplein gaan kijken?” stelt E. voor en we volgen de bordjes. Een donkere man met een officieel uitziend kaartje aan een sleutelkoord vertelt ons dat we beter de andere kant op kunnen gaan; het plein is gesloten tot 2 uur ’s middags omdat er vandaag iets officieels aan de hand is. Omdat hij verder geen verdacht aanbod voor een kaartje met rondleiding doet (wat al tien anderen wel deden), geloven we hem en lopen naar de ingang van de Vaticaan-musea.
We sluiten ons aan bij een rij en tot onze verbazing zijn we nog geen twintig minuten later door de tassencontrole en bij een loket. Hoezo extreme wachttijden? De Vaticaan-musea zijn overweldigend. Zaal na zaal is van onder tot boven volgepropt met beelden, schilderijen, wandtapijten, oude landkaarten, ornamenten, plafondschilderingen... Als je alles met evenveel aandacht zou bekijken, was je dagen bezig. We laten ons meevoeren met de menigte, op weg naar de Sixtijnse Kapel.
Als we eindelijke in de gewijde ruimte met het beroemde plafond komen, staat die zó vol bezoekers, dat er ondanks het stiltegebod aanhoudend geroezemoes klinkt. In alle hoeken van de zaal staan op verhogingen mannen in uniform, die regelmatig luidkeels om stilte verzoeken. Er mag hier niet gefotografeerd worden. Toch zijn er mensen die het doen. Er klinkt dan ook regelmatig een boze uitroep uit één van de hoeken: “No fotografia!” Met de stroom mee gaan we de kapel door; ik probeer de taferelen hoog boven me te herkennen. “Silenzio”, klinkt het hard en onvriendelijke vlak boven me. Ik heb meer een akelig kuddegevoel dan dat ik kan genieten van deze plek.
Een beetje verdoofd door het bombardement van kunst lopen we een tijd later weer naar buiten, met een flesje water uit het museumcafé.
Als we weer in de richting van het St. Pieterplein lopen, zien we dat het nu wel toegankelijk is. We komen vanaf de zijkant het plein op en zien op grote beeldschermen aan beide kanten iemand een plechtige toespraak houden. Heel in de verte, vlak voor de Sint Pieter, zien we rijen mensen zitten, een blok groen, een blok wit. Als de camera afdwaalt van de spreker, wordt het blok groen op het scherm een groep mannen in groene gewaden met mijters op. Ook het wit bestaat uit gewaden. We lopen nieuwsgierig naar de kerk. Van de Italiaanse toespraak begrijpen we niet veel, maar we zien wel dat dit een bijzonder kerkelijk gebeuren moet zijn. Onder een baldakijn hebben we de Paus zelf gespot; hij was heel even in beeld.
Een groot deel van het plein is afgezet met hekjes, waarbinnen stoelen staan voor toeschouwers. Kennelijk is het afgezette gebied niet verboden voor toeristen. We gaan een tijdje zitten kijken wat er verder gebeurt. Een groep mensen nadert de Paus en ieder krijgt iets overhandigd. Dan spreekt de Heilige Man zelf en even later ontstaat er opwinding om ons heen. Mensen lopen naar voren, tot de serieuze dranghekken. We gaan mee en ineens zien we wat er gaat gebeuren. In zijn pausmobiel rijdt Zijne Heiligheid over afgezette paden langs het publiek. We staan niet ver van zo’n pad en zien hem op een paar meter afstand passeren. “Papa, Papa!” klinkt het om ons heen. “Papa! Viva il Papa!!” Mensen heffen de handen – met of zonder camera’s – in de lucht en roepen voluit naar de Paus.
We zijn niet katholiek, E. en ik, maar als je zó dicht bij de Paus komt, krijg je daar toch vanzelf een soort religieus gevoel bij.
Vandaag hebben we niet alleen de Sixtijnse kapel gezien, maar ook Benedictus XVI. Heel bijzonder.

(De gelegenheid was, heb ik later opgezocht, het vijftigjarig jublieum van het Tweede Vaticaanse Consilie; de officiele opening van het “Jaar van het Geloof”)

zondag 7 oktober 2012

Hoe maak je een luistertijdschrift? (of: wurre mi e frotje son)

De opname van een gesproken tijdschrift is een vrolijke, maar inspannende gebeurtenis. Met twee voorlezers in de geluidsstudio, een technicus aan de knoppen en ik daarnaast voor de regie.
In de kinderboekenweek gaat het tijdschrift over het thema “Hallo Wereld”. Ik heb gezorgd voor een draaiboek en voor een cd met muziek en geluiden, die tussen de tekst door komen. En dan is er nog een cd met de vaste tunes. Met z’n allen moeten we daarvan een luisterfeestje maken van zo’n zeventig minuten. Vandaag zijn er een paar hindernissen: de technicus is een invaller die wel handig is, maar de studio niet zo goed kent. En één van de vaste voorlezers heeft zich op de valreep ziek gemeld, zodat er op het laatste nippertje nog een andere lezer gevonden moest worden.
Het duurt even voordat alles en iedereen op elkaar ingespeeld is. Ik stel voor dat we track 1 als try out gebruiken en die later overdoen als iedereen een beetje gewend is. Het begin van het draaiboek is als de eerste zin van een boek: je moet meteen zin krijgen in de rest. Ik schrijf er dan ook meestal meteen iets geks, iets spannends of iets lawaaierigs in. Deze keer beginnen de lezers in vijf verschillende talen te vertellen dat dit Klinkklaar nummer 10 is, wie er voorlezen en waar het over gaat.
Op de tweede track moeten tussen de gelezen teksten 10 geluidsfragmentjes gemixed worden. De cd-speler heeft een eigen wil en stopt niet waar dat de bedoeling is. Na bijna elk fragment moet er een stuk overgedaan worden, maar zo krijgt de tecnicus wel snel de slag te pakken.
Op track drie komt een gedicht van Jaap Robben waarin een niet bestaande taal gesproken wordt. “Wurre mi e frotje son?” Deze uitdaging is voor R. Ze ziet het gedicht vandaag voor het eerst en heeft het voor de opname even doorgelezen. Maar het klinkt alsof het koeterwaals van de dichter haar moedertaal is. Ik had het gedicht uitgekozen omdat ik het erg grappig vond (en natuurlijk omdat het in het thema paste), maar zo’n gek taalspel moet wel overtuigend voorgelezen worden. R. kan dat.
Invaller W. heeft intussen z’n draai gevonden. Een stuk verderop in het draaiboek moet hij verschillende volksliederen presenteren. In het draaiboek staat hier en daar tussen haakjes dat hij mag meezingen of –neuriën en dat laat W. zich geen twee keer zeggen. Enthousiast zingt hij eerst een stuk Wilhelmus mee, dan wat flarden God Save The Queen en dan weer een paar zinnen van het Franse volkslied. Precies zoals ik het bedoeld had, en dan nog een beetje gekker. Met zo’n dikke knipoog erbij zijn de plechtige volksliederen bepaald geen saaie kost.
Het wordt een informatief en vooral ook heel vrolijk nummer, waar we tijdens het maken ook steeds meer plezier in krijgen. Als het hele draaiboek is voorgelezen, doen we track 1 over. Een stuk vlotter en overtuigender dan de eerste keer wordt de vijftalige introductie gelezen. Ik ben tevreden. Nog een paar laatste handelingen en het bestand kan opgeslagen worden. Vanmiddag gaan de ceedeetjes de deur uit en morgen worden ze bij de abonnees bezorgd. Intussen begin ik alweer na te denken over het draaiboek van het volgende nummer.

link: Jaap Robben leest op youtube zelf zijn gedicht voor.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...