zondag 30 december 2012

Tafel van de idee

Om kwart voor zeven hebben we afgesproken bij De Vasim, een oude fabriekshal die nu in gebruik is als Cultuurtempel. Niet meer dan vier kilometer fietsen van huis, maar we zijn er nooit eerder geweest. Precies op tijd komt het autootje van onze vriend P. uit Amersfoort het parkeerterrein op en met z’n drieën lopen we nieuwsgierig naar binnen. De Tafel van de idee is een onderdeel van de Winterparade 2012 en combineert theater met “lekker eten en de kunst van het samenzijn”. Als we binnenkomen, krijgen we een beker mosterdsoep en worden “geplaceerd” aan de 120 meter lange tafel, die door de hele ruimte meandert. We stellen ons aan onze directe buren voor en constateren dat de soep erg lekker is. Knap, als je dat voor 500 mensen tegelijk moet maken!
Voor ons, op de enorme tafel van ruwhouten planken, lopen meisjes op grappige laarsjes heen en weer om bestellingen voor drank op te nemen en na een tijdje brengen ze ons een grote, houten plank met ronde broden en bakjes tapenade en andere dips. We delen een plank met z’n achten; doorgeven van links naar rechts graag. Terwijl we eten worden er koptelefoons uitgereikt.
Die hebben we nodig om te luisteren naar een grote man in een zwartleren jas. Hij beklimt de tafel en al ijsberend over het gedeelte waaraan wij zitten, houdt hij een sombere, quasidiepzinnige toespraak. We raken alle drie al snel de draad kwijt en kijken rond wat er verderop gebeurt. Iets met een vrouw in het wit. Ze komt na de zwarte jas op onze tafel heen en weer lopen om een verhaal te vertellen. Een violiste in wit bont volgt de vertelster. Samen vertellen ze in woord en muziek een sfeervol eskimoverhaal. Mooi.

Dan is er het hoofdgerecht. Pasta met pittige saus en salade. Weer harmonieus gedeeld met acht tafelgenoten en verrassend smakelijk.
Het is warm in de grote fabriekshal en dat komt niet alleen van de fles rode wijn die we bij het eten hebben besteld. Als er even niets theatraals gebeurt, klinkt er een gezellig geroezemoes. Achter ons lopen ineens de mensen van tafel, maar wij blijven zitten en krijgen deze keer muziek op de koptelefoon. Op de tafel wordt nu gedanst door een meisje in een tulen jurk met daaronder een paar lompe, zwarte kistjes. Tussen de vuile borden en schalen beweegt ze zich theatraal, waarbij het tule soms gevaarlijk langs de brandende sfeerkaarsjes scheert.
Voor het volgende onderdeel gaan we van tafel om ergens samen een simpel lied ‘in te studeren’. Dan krijgen we een bijdrage van Kamagurka in de vorm van een klein verhaaltje, afgedrukt op kaartjes die worden rondgedeeld. Het wordt gezamenlijk als een mantra voorgelezen.
“En nu: KAAS”, buldert iemand door een microfoon en er komen kaasplankjes langs met verschillende rauwmelkse kazen uit de streek. Kaas proevend en pratend drinken we de laatste slokken wijn. De silent disco laten we aan ons voorbij gaan. Dat wil zeggen, we leggen de koptelefoons opzij en praten nog even met P., die we tenslotte niet elke dag zien. Om ons heen klimmen de meeste gasten op de tafel om te dansen. Af en toe klinkt een massaal meegezongen refrein, zodat we weten wat we missen op de koptelefoon.
Dansend en zingend laten we onze medegasten achter als we een kwartiertje later langs twee bewakers het gebouw verlaten. Het miezert een beetje, maar dat kan ons humeur niet bederven. Al waren we niet over alle acts even enthousiast, dit bijzondere etentje was zeker de moeite waard.

donderdag 27 december 2012

Een virtuele coach

Rond de kerstdagen is m’n dochter thuis. Gezellig.
Na een paar dagen mist ze de sportschool en gaat buiten hardlopen. Helemaal zonder coach kan ze niet; ze neemt haar i-phone mee met de app “runkeeper”. Een strenge vrouwenstem houdt haar prestaties bij en als ze terug is, kan ze bekijken hoe ver en hoe hard ze liep, wat de route was en hoeveel calorieën er verbrand zijn.
Ik bekijk de app en zie dat je hem ook kunt instellen voor fietsen.
“Ha, dan wil ik em ook”, roep ik en download de strenge vrouw op m’n eigen telefoon. Na een tijdje prutsen heb ik alles ingesteld en ga een rondje fietsen. Onderweg vertelt m’n coach regelmatig wat de afgelegde afstand is en hoe lang ik over een kilometer doe.
Weer thuis kijk ik op het schermpje naar een overzicht en zie tot mijn verbazing dat ik afgelopen dinsdag mijn eerste sessie heb gemist van 3,2 kilometer “easy run”. Het is aangegeven met een beschuldigend rood bolletje. Vandaag is 12 kilometer fietsen met een groen vinkje aangetekend. Maar zaterdag moet ik volgens het schema weer een “easy run” lopen.
Voor de komende weken staan er oplopende hardloopsessies gepland, terwijl ik bij mijn weten alleen maar het voornemen had ingetypt om drie keer per week minimaal 10 km. te fietsen.
Nieuwsgierig scroll ik verder en zie waar het plan toe moet leiden: een “10 km race day” op 13 april, waarbij racen duidelijk lopen is en niet fietsen.
Interessant, zo’n app.
Ik besluit mijn virtuele coach aan te houden en uit te proberen wat ze ervan vindt als ik gewoon mijn eigen plan trek. De race day op 13 april krijgt een kruisje op de kalender. Dan ga ik iets sportiefs doen. Je hebt zo’n app tenslotte niet voor niets.

zaterdag 22 december 2012

De uitstraling van mijn werkplek

Ik hou van mijn werk. Vooral het maken van een kindertijdschrift op cd is iedere keer weer een leuke klus. Als inspiratie pas ik na iedere opname mijn bureaublad aan aan het volgende thema. De afgelopen vier weken startte mijn computer op met de afbeelding van een sterrenhemel vanwege het thema “Nacht”. De weken ervoor was het thema “Bazen” en had ik een plaatje gevonden van een I-love-my-boss t-shirt. Regelmatig maken langslopende collega’s opmerkingen over de gekke foto’s. Vooral het broodje poep van afgelopen oktober moest het ontgelden. Mijn bureau lag in die maand ook vol kinderboeken en artikelen over poep.
Ik geef toe dat sommige onderwerpen niet direct een representatief karakter hebben, maar over het algemeen vind ik het leuk als je aan een werkplek kunt zien waar iemand mee bezig is. Bij het maken van een kindertijdschrift hoort een vrolijke verzameling informatie in de vorm van boeken, (kinder)tijdschriften, losse blaadjes met ideeën en aantekeningen en de plaatjes op mijn bureaublad.

Op dit moment is mijn bureau leeg. Niet alleen omdat er juist een nieuw nummer van het tijdschrift is afgerond, maar ook omdat er verhuisd gaat worden. We gaan met de redactie naar boven, waar na een ingrijpende verbouwing een mooie, nieuwe kantoorruimte wacht. De nieuwe werkplekken zijn ruim en open. Geen tachtigerjarenbouw meer vol donkere hokjes met deuren, maar een transparant, modern geheel met veel glas, kleurige muren en vloeren en strakke, helderwitte bureaus.
Via een mail werd ons verzocht om de zorgvuldig aangebrachte uitstraling in de nieuwe ruimtes te respecteren en eraan bij te dragen. Namelijk door het toepassen van de “clean desk policy”. Geen stapels papier op je bureau laten liggen als je naar huis gaat. Geen fotootjes of andere persoonlijke dingetjes op je werkplek. Niets op de lage kasten plaatsen, zodat alles netjes en transparant blijft.

Als ik de mail lees, denk ik aan nieuwe, lege schriften. Je slaat zo’n maagdelijk schrift open en neemt je voor het mooi te houden. In je netste handschrift begin je te schrijven. Hier gaat niet gekladderd en doorgestreept worden. Langer dan een bladzijde duurt het meestal niet.
Ik probeer me voor te stellen hoe we straks aan onze lege, witte bureaus zitten en wat we dan met z’n allen uitstralen.
Een nieuw, schoon, transparant enthousiasme voor ons werk, het bedrijf en onze klanten.
Ach, misschien wordt het na verloop van tijd wat minder nieuw, schoon en transparant... maar het enthousiasme willen we houden; zeker weten.

vrijdag 14 december 2012

Een vouwhang in de bus.

Ik zit voorin in de bus met mijn rug in de rijrichting.
Het is redelijk druk, maar er zijn nog wel wat plaatsen vrij. De jongen en het meisje die binnenkomen, blijven staan, in de open ruimte bij de deur. Ze zijn een jaar of twintig misschien en druk in gesprek.
Na een tijdje zie ik dat de jongen zich uitrekt en de stang boven zijn hoofd beet pakt. Hij trekt zich even op en zegt dan iets tegen het meisje over een vouwhang maken. Hij pakt testend twee leren lussen beet, die daar hangen voor staande passagiers om zich aan vast te houden.
Ik kijk geamuseerd toe en ben benieuwd of hij het echt gaat proberen, maar de bus slingert juist over een rotonde en iets verderop is er weer één.
Op een recht stuk weg zie ik uit mijn ooghoek dat de jongen zijn rugzak af doet. Prompt maak ik de mijne open om mijn telefoontje te pakken. Ik zoekt de camera-functie en steek m’n telefoon in de lucht als de jongen mijn kant op kijkt. “Toe dan”, zeg ik vrolijk tegen hem.
Hij grijnst. “Weet u wat een vouwhang is mevrouw?” roept hij.
“Ikke wel”, zeg ik en denk er meteen achteraan: “Als ík em maar niet hoef te maken.” Vastberaden pakt hij de lussen, wacht nog een flauwe bocht af en dan zet hij zich af voor een vouwhang in de bus.
Verschillende mensen hebben zich lachend naar hem omgedraaid en ik maak vlug een foto. Na een paar seconden staat ie weer rechtop. Triomfantelijk zegt hij iets tegen het meisje; dan komt hij door het gangpad naar mijn plaats: “Heeft u er een foto van gemaakt?” vraagt hij.
Ik knik: “ik ben bang dat ie niet erg scherp is.”
“Mag ik em zien?” vraagt hij en komt op de lege plek naast me zitten. Ik laat hem het vage fotootje zien. Hij kijkt er een tijdje naar en zegt dan opgewekt: “toch een leuk aandenken hè.” Dan springt hij weer overeind en loopt terug naar z’n plek bij de deur.
Een kilometer verderop heeft ie z’n jas uitgetrokken en lijkt op het punt weer een andere kleine stunt uit te gaan halen. “Ik heb wél lol in m’n leven”, hoor ik hem tegen zijn vriendin zeggen. Ik sla mijn sjaal om en vis m’n handschoenen uit mijn tas. Bij de volgende halte moet ik er uit.
Als ik langs de acrobaat de bus uit loop, legt hij even z’n hand op mijn schouder. “Dag mevrouw”, zegt hij vriendelijk. “Een fijne dag verder.”
“Dank je”, zeg ik: “jij ook nog veel plezier.”
Ik loop naar de halte van m’n volgende bus. Daar moet ik ruim een kwartier op wachten, maar vandaag word ik daar niet chagrijnig van. Ik grinnik nog een beetje na. Een vouwhang in de bus. Leuke titel voor een blogpost.

vrijdag 7 december 2012

Goedkope dildo’s en chique vibrators

Op donderdagmorgen even voor tienen sta ik voor de deur van een seksshop. “EroWorld” staat er groot op de gevel. Tussen Ero en World de afbeelding van een naakte vrouw in verleidelijke pose en een wereldbol . De brede, matglazen deuren zijn dicht. Ik duw ertegen, maar de winkel is duidelijk nog niet open.
Wat nu?
Om tien uur heb ik een afspraak. Sinds het succes van “Vijftig tinten grijs” is seks en erotiek een hype. Kranten en tijdschriften wijden er lange, serieuze artikelen aan, op de tv zijn informatieve, educatieve en documentaire-achtige series over seks aan de orde van de dag. Van “7 Days of Sex” tot “Passie in de Polder”. Net 5 riep zelfs de maand november uit tot Vijftig Tinten Grijs-maand.
Voor onze kwartaal-uitgave “Trends” kunnen we er dus eigenlijk niet omheen. Seks als trend. Er zijn artikelen genoeg om een audiotijdschrift mee vol te lezen, maar we willen er ook eigen reportages in hebben.
Daarom sta ik hier om tien uur te zoeken naar de bel van Ero World. Maar die is er niet. Juist als ik mijn telefoon pak om dan maar op te bellen, komt er een vrouw naar de garagedeur naast de winkel lopen. Ik vertel haar dat ik een afspraak heb voor een interview en ze bevriest in haar beweging. “Ow, shit!”
Ik schiet in de lach. “Heb ik u gesproken aan de telefoon?”
Dat klopt. Ze draait zich om en stelt zich voor als H., de manager van de winkel. Een paar minuten later staan we met koffie achter in de seksshop. Ik vertel nog eens waar ik voor kom en stel voor dat we door de winkel lopen terwijl zij uitleg geeft. Voordat we beginnen, drinken we onze koffie op. H. vraagt naar eerdere onderwerpen van Trendsnummers en we praten over mijn werk en het hare. Wonderlijk genoeg voel ik me volkomen op m’n gemak tussen de dildo’s en butplugs.
Dan lopen we door de lange pijpenla terug naar de deur. Daar beginnen we bij de dvd’s, de sexy panties, de bonbondozen met pikante lingerie. H. vertelt over clubkleding en laat allerlei speelpakjes zien. We komen bij een grote vitrine met vibrators. Grote roze en paarse kunstpenissen staan in lange rijen naast en boven elkaar. “Dit zijn de goedkoopste”, vertelt H. “die raad ik aan voor beginners. Sommige mensen vinden het echt niks, en dan is het zonde als je een dure vibrator koopt waar je nooit meer wat mee doet.”
Verderop staat een bescheiden kast met duurder materieel. Het merk Lelo doet niet aan nep-piemels. Hun vibrators zijn gestileerd en glanzend. “als je deze ergens in je huis hebt liggen, hebben negen van de tien mensen geen idee dat het een vibrator is”, zegt H.
Dan vertelt ze over adviezen die ze wel eens geeft. Soms komen er onzekere, jonge vrouwen binnen, meisjes die denken dat zij de enigen zijn bij wie het allemaal niet vanzelf gaat. “Dan ga je niet zoiets zeggen als ‘dat heb ik nooit!’” Verderop is een kast met vacuum-apparaten. Een hulpmiddel voor mannen die em niet meer zo goed omhoog kunnen krijgen. “Laatst kwam er een ouder echtpaar voor zo’n apparaat. Op doktersadvies. Dat hoeven ze natuurlijk helemaal niet aan mij te vertellen. Ze kunnen gewoon zo’n ding kopen en weggaan. Maar die man zeí het gewoon, en dat vind ik toch wel knap.”
Ik krijg steeds meer sympathie voor H.
Het is de eerste keer dat ik in een seksshop rondloop en eerlijk gezegd had ik een beetje een ranzig, smoezelig beeld van zo’n plek. Ik ben verrast door het respect waarmee H. over haar klanten praat.
Na een half uur zijn we rond. Ik krijg nog een kop koffie en pak mijn spullen in. Even later vertrek ik met materiaal voor een leuke reportage. Opgewekt trek ik de deur van de seksshop achter me dicht.
Weer een vooroordeel gesneuveld.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...