maandag 26 juni 2017

Carabinieri

Van onder het tentdoek komen we achter het schip vandaan. Een groot, houten schip dat op het gras gebouwd is. Aan twee kanten van de romp is een metalen trap. De helft van ons blijft bij de eerste trap staan en met de anderen loop ik om de achterkant van het schip heen naar de andere trap. Naast die trap stellen we ons op in een rij langs de zijwand. Zes carabinieri: donkerblauwe broeken, zwarte baretten, zwarte jacks en daar overheen feloranje reddingsvesten.

We wachten. Op het schip is de voorstelling nu een uur bezig. Er is een paar duizend liter water in het ruim gelopen, mensen zijn overboord geslagen in de storm. Nog één meisje is er over. Ze herhaalt haperend het recept dat een vriend haar heeft verteld voordat hij wegdreef in het water. “Aardappels … uien…. knoflook …. Haar stem wordt zachter: “en natuurlijk wat olie om alles in te bakken…”

De piano zet in en wij beginnen te zingen terwijl we de trap op lopen. Aan twee kanten stellen we ons achter het publiek op en zingen het lied van de wenende carabinieri. Halverwege het lied draaien we ons om en lopen het schip in – daar moet het meisje uit het water gehesen worden. Een reddingsdeken wordt om haar heen geslagen en zo zingt ze haar laatste lied. Dan nemen we haar mee de boot af en daarmee is de voorstelling afgelopen.


Als projectkoor doen we maar aan een heel klein deel van de voorstelling mee. Dit is de vijfde keer in een weekend en deze laatste keer was wat ons betreft de beste. Samen met de spelers kijken we naast de boot naar het publiek dat nu ook van de trappen af komt. Te weinig publiek jammer genoeg, maar ze zijn steeds onder de indruk.
Mooi om aan zo’n project mee te doen. Over een maand is er weer zo’n weekend met vijf keer ‘Lampedusa’. Hopelijk is het dan mooi weer en komt er meer publiek op af. De voorstelling verdient het.

woensdag 21 juni 2017

Blind voor 1 dag


Met 10 collega’s doen we vandaag (21 juni) mee aan de Oogfonds-actie Blind Voor 1 Dag. Een actie om geld in te zamelen voor onderzoek naar oogziektes.

Ik ben me ervan bewust dat niet iedereen die blind of slechtziend is, deze actie een goed idee vindt. Sommige mensen vinden het juist stigmatiserend en smalen dat je door een paar uurtjes geblindeerd rond te lopen heus niet weet hoe het is om met een visuele handicap te leven. Ik denk niet dat iemand van ons deelnemers die illusie heeft. Wel denk ik er iets van te kunnen leren. En geld inzamelen voor oogonderzoek dat blindheid kan voorkómen, is natuurlijk ook niet verkeerd.

Om half 11 staan we dus bij de ingang van Dedicon. Tien mensen met brillen die verschillende visuele beperkingen simuleren. De een ziet helemaal niets, de ander tuurt ‘door een rietje’ en weer een ander ziet alleen de buitenste rand van de wereld.  Eén deelneemster is ook in het dagelijks leven blind en loopt met geleidehond gezellig mee. Een blinde collega vertelt ons hoe je met een taststok om moet gaan. Maar hij begint met de opmerking dat ie het stoer van ons vindt om mee te doen. Na de korte instructie gaan we op weg naar het centrum van Grave om boodschappen te doen voor een lunch, die we ook ‘blind’ gaan opeten.
                               
Met mijn MD-bril op zie ik in het felle zonlicht nog best veel en ik begeleid collega I. die helemaal geblindeerd is. We lopen vrij langzaam, maar het lukt en we komen met de hele groep heelhuids bij Albert Heijn aan. “Ik ruik dat we bij de ingang van AH staan”, zegt I. en ik realiseer me dat de supermarkt inderdaad een herkenbare geur heeft. Nooit eerder op gelet. Onze opdracht is om kaas te kopen en met hulp van een medewerker van Appie hebben we die al snel te pakken. We maken nog een rondje door de winkel en vertellen aan nieuwsgierige voorbijgangers waar we mee bezig zijn. Ik moet voor ons beiden goed opletten dat we nergens tegenaan botsen, wat soms best lastig is. Maar het gaat allemaal goed. Betalen met een pinpas is een eitje als je door een kiertje naar het pinapparaat kunt gluren.

En dan ruilen we van bril en zie ik helemaal niks meer. Nu begeleidt I. mij en moet ik erop vertrouwen dat ze me nergens tegenaan laat lopen. In plaats van naar de grond te turen, loop ik nu met m’n kin omhoog om me heen te luisteren – en te ruiken, (hé, hier ruikt het naar lindenbloesem). Zo in een hele groep en met een begeleidster naast me zijn de anderhalf à twee kilometer wel te doen. Hoewel een reeks steile trappetjes wel eng is. Maar ik moet er niet aan denken om dit in m’n eentje te moeten doen.

We komen veilig terug en eten wat we gekocht hebben op. Ook met de nodige strubbelingen. Er wordt gelachen, maar meer zijn we geconcentreerd op wat we doen, en praten we over wat je op zo’n expeditie ontdekt over de problemen die sommige collega’s dagelijks tegenkomen. Dat alles langzamer gaat, dat je niet weet naast wie je gaat zitten, dat je moet roepen als je de pindakaas wilt, dat je vaak mensen wilt aanraken om te weten waar ze zijn. Allemaal dingen die je eigenlijk wel weet, maar het is anders als je het zelf voelt.
Als de bril af gaat is de wereld verblindend licht. Ik ben blij dat het maar tijdelijk was. Voor mij wel.

zondag 18 juni 2017

Berovers van niks

E

“Hier is het.”
Ik ken deze plek in het centrum Nijmegen wel, maar dit is zo’n hoekje waar je nooit echt hoeft te zijn. Het lijkt op een fietsenstalling en het ruikt naar benzine. Links in de open ruimte is een loketje, waar H. zonder aarzelen naartoe loopt.
Nog voordat er iets gezegd is, weet ik wat de verrassing voor mijn verjaardag is. We gaan met z’n vieren naar een escaperoom. Ik had er geen geheim van gemaakt dat ik dat leuk zou vinden en nu hebben ze het voor me geregeld. Leuk.

Achter het meisje dat ons uitleg zal geven, lopen we een smal trappetje af. Ze vertelt iets over samenwerken, hints en alarmknoppen en dan kunnen we beginnen. Al onze spullen gaan in een kluisje en alleen gewapend met leesbrillen en ons verstand gaan we een klein, donker kamertje in. Achter ons gaat de deur op slot.

Vanaf een scherm begint een man ons toe te spreken: we hebben een uur de tijd om een casino te beroven. Het zwaarst beveiligde casino van Las Vegas.
Vanuit het piepkleine startkamertje kunnen we even later een deur door naar een grotere, schemerige ruimte waar we uit moeten zoeken hoe nu verder. Er moeten sloten geopend worden, we moeten tussen laserstralen door, we komen speelkaarten, gokautomaten en drankkasten tegen. We zetten grote geldbedragen in op de speeltafel en moeten een kluis kraken.

Het uur is veel te snel voorbij.
Zoon J. is nog het handigst in het doorzien van puzzels. Hij kent een aantal principes uit de gamewereld. Maar onervaren als we zijn in escaperooms, blijken we als viertal toch berovers van niks. Ondanks de hints krijgen we de klus bij lange na niet op tijd geklaard.
Leuk is het wel. Ik hou wel van dit soort cadeautjes!

En de verrassingsdag is nog niet afgelopen, want ze hebben ook een etentje voor me geregeld in een leuk restaurantje waar ik nog nooit eerder was geweest. De Sjalot heet het en het is een vriendelijke plek met lekker eten.
Volgend jaar misschien weer een wat groter feest, maar over deze kleinschalige, gezellige verjaardag ben ik heel tevreden.

zondag 11 juni 2017

Acrobaat in de tuin

duif in het krentenboompje

Juni. De rode bessen in de achtertuin zijn rijp. Er zit al een paar weken een net over, zodat niet alles door de vogels wordt opgegeten. De vogels komen toch wel aan hun trekken, want aan weerszijden van het rijtje bessenstruiken staat een krentenboompje. Vooral duiven en merels zijn dol op de besjes daarvan. Hier is duidelijk het recht van de sterkste van toepassing, want zodra er een dikke houtduif neerstrijkt, maken de merels zich uit de voeten.

Het is leuk om naar te kijken. Als zo’n duif een landing maakt op de dunne, buitenste takjes van de struik, moet ie eerst z’n evenwicht vinden. Dan gaat ie op zoek. Eerst twee, drie bessen die makkelijk weg te pikken zijn. Maar dan wordt het moeilijk. De duif concentreert zich op een besje verderop. Rekt voorzichtig z’n nek, pikt ver vooruit en ja. Hij heeft hem te pakken. Maar soms hangt zo’n besje nóg wat verder en kiept de duif voorover. Dan hangt ie met uitgespreide vleugels tussen de takken om vervolgens weer op te krabbelen en fladderend opnieuw z’n evenwicht te vinden.
houtduif in krentenboompje

Ik kan er vanaf het terras een tijd naar kijken. De tol die we voor dit schouwspel betalen is dat het tegelplaatsje voor de bessenstruiken vaak behoorlijk ondergescheten wordt. Hoewel de duiven van dienst zich dit jaar tot nu toe keurig gedragen. Erger wordt het als de bramen straks rijp zijn. Duiven interesseren zich daar niet voor, maar merels des te meer. En die kunnen er ook wat van: niet alleen komen de flatsen dan dichter bij huis terecht – soms op de tuintafel en de stoelen –, door de zwarte bramen krijgen ze ook een gemene, zwartgrijze kleur die lastig van de tegels te krijgen is.  Maar dat weegt allemaal niet op tegen het plezier dat we hebben van het fruit én de vogels.


vrijdag 2 juni 2017

Ochtendje bloedplasme geven

logo sanguin
“Wanneer heb je voor het laatst gegeten?” vraagt de assistente bij Sanguin.
“Eh, om kwart voor acht ongeveer, ” zeg ik een beetje verbaasd. “Het is voor het eerst dat die vraag me hier gesteld wordt.”
“O? Nou, we moeten het eigenlijk altijd vragen”, zegt ze. “Maar op zo’n warme dag zijn we wel extra alert. We waarschuwen iedereen ook om vooral goed te drinken! Je moet niet onderschatten wat bloed geven van je vraagt.”
Ik heb net bij binnenkomst nog een bekertje water gedronken en weet dat ik straks tijdens de donatie drinken aangeboden zal krijgen. Dat zit wel goed.
De assistente bekijkt de ingevulde vragenlijst, waar ik behalve een hele reeks nee-kruisjes twee keer een ja heb ingevuld. Dat ik vorig jaar naar Peru geweest ben was bekend en is geen probleem. De vakantie in Spanje is van na de laatste donatie. Het blijkt dat precies in het gebied waar wij waren het West-Nijl virus rondwaart. Pas 28 dagen na terugkomst is het weer toegestaan om bloed te geven.
“Wanneer was je precies terug?”
De datum is 27 dagen geleden. Nog net niet lang genoeg dus. Ze kijkt bedenkelijk.
“Ik ga het even overleggen met de dokter.” Ze loopt het kleine kamertje uit.
De dokter met wie ze even later samen terugkomt werpt een blik op de tafel, ziet daar mijn gele map liggen en begint te lachen. “Een plasmadonor! Dan is er niets aan de hand.”
De assistente slaat zich tegen het hoofd: “Natuurlijk, je bent plasmadonor. Dan maakt het niet uit, want zo’n virus hecht zich aan de rode bloedlichaampjes en die zitten niet in het plasma.”
Ik mag door naar de volgende ronde: aan het plasma-apparaat. Ik krijg het bedje aangewezen naast een vrouw die “Ragdoll” aan het lezen is, de meest gehypete detective van dit moment.
Aan de andere kant komt even later een moeder die haar dochtertje van een jaar of vijf heeft meegenomen. Het meisje kijkt nieuwsgierig en een beetje angstig naar mijn arm waar de naald uitsteekt met het slangetje vol bloed. Ze twijfelt of ze wil kijken als haar mama geprikt wordt, maar gaat toch maar liever terug naar haar kleurplaat verderop. Een tijdje later is ze er weer. Zachtjes vraagt ze aan haar moeder of ze mag voelen aan de zak met het gele plasma. Een van de medewerksters legt vriendelijk uit dat ze er pas aan mag komen als het klaar is. De zak hangt aan een soort weegschaal en als je er aankomt, raakt die in de war en gaat de machine piepen. Als ze verderop een volle zak van de machine losmaakt, wenkt ze het kleine meisje en mag ze eraan voelen.
Links van me slaat de lezeres haar boek dicht. “En?” vraag ik, “is ie zo spannend als ze zeggen?” Ze zegt dat ze geaarzeld had of ze het wel zou kopen, maar blij is dat ze het gedaan heeft. Het was echt spannend!
Dan piept ‘mijn’ machine en word ik afgekoppeld. Ik heb een glas thee en een beker water gedronken en krijg het advies om rustig aan te doen en nóg iets te drinken. Dat doe ik braaf en daarna fiets ik tien kilometer terug naar huis. Heel kalm en rustig. Zo’n ochtendje bloedplasma geven is eigenlijk wel heel relaxed.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...