zondag 30 december 2018

Oliebollen voor China

De bel gaat. Door het keukenraam zie ik een jongen voor de deur staan en ik neem aan dat hij met een kaartje van een of ander bezorgbedrijf in z’n hand wacht tot hij mij plichtmatig een gelukkig nieuwjaar kan wensen. Ik hoef niet naar m’n portemonnee te zoeken want in de meterkast liggen wat losse euro’s voor wensende bezorgers.

Maar deze jongen heeft geen nieuwjaarswens. Hij heeft oliebollen te koop. Netjes stelt hij zich voor, zegt dat hij op het Dominicus College zit en dat ze voor een project naar China willen gaan. Daarom zamelen ze nu met een oliebollenverkoop geld in voor ‘de goede doelen in China’.
Eh… de goede doelen in China?

Ik denk een heleboel dingen tegelijk.
Bijvoorbeeld dat het zo’n onzin is dat middelbare scholieren voor een project naar China moeten. Realiseert de school zich niet dat je in deze tijd beter terughoudend kunt zijn met vliegen en dat je met zo’n project een ander signaal afgeeft?
En dat China me nu niet het meest voor de hand liggende land lijkt om geld voor op te halen.
Maar ook dat mijn eigen zoon dolgraag naar Japan gegaan zou zijn toen hij op het Dominicus College zat (daar was toen een uitwisseling mee).
En dat deze jonge zo keurig en beleefd is.

Daarom vraag ik hem niet kritisch wat die goede doelen dan wel zijn, maar vertel gewoon de waarheid:
‘We zijn uitgenodigd op een oliebollenparty en daar hoeven geen extra oliebollen meer bij.’
‘Maar ze blijven wel drie dagen goed, hoor,’ probeert hij nog.
Ik schud vriendelijk mijn hoofd: ‘We kunnen echt geen oliebollen gebruiken.’ En ik wens hem nog succes verder.

Hij groet netjes en loopt naar het buurhuis om het daar te proberen. Ach, je gunt zo’n vriendelijke jongen toch een mooi project in China. Maar je gunt hem ook dat de wereld over dertig jaar nog een beetje leefbaar is.  Misschien had ik hem dát gewoon moeten vertellen.

zaterdag 22 december 2018

Loketten



 
“U had een afspraak om kwart voor elf. Maar het is nu kwart óver elf. Dat is te laat!” zegt de dame achter de balie streng tegen de donkere jongeman die vóór ons aan de beurt is.
N. kijkt me ongelovig aan. Gaan ze hem wegsturen?
Het verschil tussen kwart vóór en kwart óver is niet makkelijk als je de taal niet goed spreekt. Net als andere tijdsaanduidingen. Daar zijn wij zelf ook een paar keer tegenaan gelopen. Dan kwam ik om half 11 aan de deur en had zij begrepen dat dat half 12 zou zijn.
Gelukkig is de man die óók achter de balie zit minder streng. Hij laat de jongeman door en belt ‘naar achteren’ dat er nu iemand met een petje aan komt “zonder afspraak”.

We zijn bij de IND (Immigratie en Naturalisatie dienst) in Den Bosch om het nieuwe identiteitsbewijs voor N. te  halen. Beiden moeten we ons aan de balie identificeren, maar zij komt juist omdat ze geen ID heeft. Ze moet het proces verbaal laten zien dat bewijst dat haar tas gestolen is. Dan mogen we door.
Achter de glazen deur is een ruimte met negen genummerde loketten, maar we moeten eerst naar een centrale balie om een nummertje te halen. Op een groot scherm verschijnt al vrij snel dat nummer met daaronder het nummer van het loket waar N. zich moet melden. Maar voordat ze het plastic pasje in ontvangst mag nemen, moet er eerst betaald worden, aan weer een ander loket.

132 euro kost het pasje, waar ze tien weken op heeft moeten wachten en waarvoor we vandaag (om 11.20 u) helemaal naar Den Bosch moeten. Als N. het in haar hand heeft, zegt ze tegen me dat ze het thuis gaat bewaren en dat ze het nooit meer in haar tas mee zal nemen.

Voordat we weer terug rijden, ga ik even naar het toilet. Aan de binnenkant van de deur zit een sticker met pictogrammen die duidelijk maken dat het niet de bedoeling is om gehurkt op de rand van de wc plaats te nemen om te plassen. Een plaatje daarnaast betekent blijkbaar dat wc-papier hier gewoon ín de toiletpot mag. Maar wat mij betreft lijkt de boodschap te zijn: “gooi die rol er maar in.” Ik grinnik.

N. is in gesprek geraakt met een wachtende man. Als ze me terug ziet komen, groet ze hem vriendelijk en pakt haar tas. We lopen langs de andere wachtenden, door de glazen deur, langs de balie bij de ingang waar de strenge dame inmiddels verdwenen is. Dan rijden we door de stromende regen terug naar Beuningen. “Ik houd van regen”, zegt N., “en ik hou van Beuningen.” Ze is blij dat ze weer een ID heeft. Dan kan ze tenminste over twee weken weer een examen gaan doen. Nu nog even goed oefenen! 

vrijdag 14 december 2018

Interview over Europese vrouwen

Het is koud, maar als ik op Amsterdam Centraal uit de trein stap, schijnt de zon. Mijn interview-afspraak in Amsterdam Noord is pas over een uurtje en ik besluit een OV fiets te huren. Lang geleden dat ik dat deed.

Vanaf de pont over het IJ is het nog geen twee kilometer fietsen. Ik moet even zoeken naar het goede huisnummer en sta een tijdje te worstelen met het slot van de blauw-gele fiets. Dan bel ik een kwartier te vroeg aan.

Het is een knus huisje waar M. woont. Ze biedt me koffie aan die ze even ‘aan de overkant’ moet gaan halen, zodat ik een minuut of tien alleen in haar kamer ben. Nieuwsgierig bekijk ik de titels in de open boekenkast en zie dat ze, net als ik, een allesvreter is. Van Harry Mulisch tot Sofie Kinsella.

Als we met elk een grote, kartonnen beker koffie aan tafel gaan zitten, zijn we al meteen in gesprek.
Over mijn werk en dan over haar website.
Wacht. Nu moet ik meteen de opname aanzetten, anders moet M. straks alles voor de tweede keer vertellen en daar wordt een audio-interview meestal niet beter van.
Ik kom met haar praten over haar website womenofeurope.eu. Daar verzamelt ze verhalen van gewone vrouwen uit Europese hoofdsteden met daarbij mooie fotoportretten. Zeven willekeurige vrouwen uit elke hoofdstad van Europa, is de bedoeling. M. heeft nu zeven steden gehad, dus ze kan nog even vooruit.

Het is een leuk gesprek. De site is een persoonlijk project van M., die werkt als freelance journaliste. Ze vindt het leuk dat in dit interview met haar andere vragen gesteld worden dan meestal. Ik vraag haar om beschrijvingen te geven van de foto’s op de website, die we nu samen bekijken.
Als ik het opnameapparaat heb uitgezet, blijven we nog een tijdje doorpraten. ‘Leuk werk hebben we allebei,’ concluderen we na een tijdje. Dan beloof ik haar een presentexemplaar van de cd waar het interview op komt en we nemen afscheid.

Opgewekt stap ik weer op de fiets en onderweg naar huis bedenk ik weer eens dat het toch wel bijzonder is dat zo’n gezellige ontmoeting met iemand in Amsterdam gewoon als werk telt.
Leuke baan toch!

vrijdag 7 december 2018

Koffie op doktersadvies

Het regent en waait, maar ik heb mezelf beloofd om op de fiets te gaan vanmorgen. Je moet je conditie toch ook in de donkere maanden een beetje op peil houden. Dus ik trek een regenpak aan en fiets naar de bloedbank in Nijmegen.

Na een kilometer kom ik een omleiding tegen. Vaak kun je dan met de fiets nog wel ergens  tussendoor kruipen, maar als ik dat sta te overwegen, lees ik onder aan het bord: “Geldt ook voor – en dan een plaatje van een fietser en een voetganger.”                             
Oké. Een kilometertje extra dan.

In Nijmegen loopt de weg omhoog en ik bedenk tevreden dat dat terug dus lekker omlaag is.
Mijn regenpak is van binnen beslagen als ik het uittrek en aan de kapstok hang bij Sanquin.
Ik vul de gebruikelijke vragenlijst in, krijg het gebruikelijke vervelende vingerprikje en m’n ijzergehalte is weer eens op het nippertje hoog genoeg.
“Je bloeddruk is een beetje aan de lage kant. Drink je koffie? Dan raadt ik je aan tijdens de donatie een kop koffie te drinken.”
Ik moet lachen: “Dat is dan de eerste keer van m’n leven dat ik op doktersadvies koffie drink.”

Terwijl ik naast het apparaat vol slangen op een ligbed plaatsneem, krijg ik een cappucino aangereikt. En een broodje kaas. Alles voor de goedgeefse donor.
Een uur later maak ik m’n fiets los. Het regent niet meer en de weg loopt het eerste stuk omlaag. Maar halverwege moet het regenpak toch weer aan en heb ik de vlagerige wind veel meer tegen dan ik had verwacht. Ik denk aan het bordje dat ik een keer bij de bloedbank las: “zware lichamelijke inspanning tijdens de eerste 24 uur na de bloeddonatie wordt afgeraden.”

In een lage versnelling ga ik langzaam tegen de wind in. Het duurt een tijd voordat ik de schuurdeur van het slot draai en hijgend m’n fiets naar binnen duw.
Zo, dat is ook weer gedaan. De laatste bloeddonatie van dit jaar. En nu wordt het tijd om de kerstboom te gaan versieren.


maandag 26 november 2018

"Ik krijg een nieuwe trui en jij niet!"

Als ik de bollen roze-lila-witte wol zie liggen, weet ik meteen dat ik daar een vestje van wil breien voor D. Net als veel Nederlandse kleine meisjes, houdt het Syrische kleine meisje van roze. Ik zoek op internet een patroon en met een paar dikke pennen heb ik best snel een groot deel van het vest klaar.

Op een woensdag, als ik taalles kom geven, neem ik het breiwerk mee om te passen of de mouwen lang genoeg zijn. Als D. uit school komt, haal ik een provisorisch in elkaar gezet vest met één mouw uit een tasje en vraag haar of ze het wil passen. Blij verrast bewondert ze de kleuren en laat zich het rommelige breiwerk aanpassen. Ik vertel haar dat de andere mouw nog niet klaar is en zie ook dat deze ene nog een beetje langer moet. Dan gaat het breiwerk weer in de tas.

Als haar moeder uit de keuken komt met koffie, trekt D. het vest weer uit de tas om het aan mama te laten zien en als een uur later haar broertje binnen komt stormen, moet het wéér even aan.

“Ik krijg een nieuwe trui en jij niet!” roept ze triomfantelijk.
“Nóg niet,” zeg ik, en tegen haar broer: “Als je wilt, maak ik er voor jou ook één. Met een andere kleur.”
“Ja, blauw!” roept hij enthousiast,
“Of rood…. nee, toch blauw.”
“Rood, wit en blauw, als de vlag van Nederland,” stelt zijn moeder lachend voor. “A. hou van de vlag van Nederland.”

Ik stop het driekwart vest van D. weer weg en neem me voor om komend weekend eens te gaan kijken naar blauwe wol. Een blauwe trui met rood-wit-blauwe randjes misschien? Maar eerst dit project afmaken.

In de loop van de week brei ik de tweede mouw af, zet alles in elkaar en scoor een rijtje roze knopen. Helemaal klaar. Ik verheug me erop om het woensdag aan D. te geven. Leuk.

zondag 18 november 2018

De geur van verkoolde bamischijven


Mijn zoon heeft z’n lunch laten aanbranden in de combi-magnetron. Ik heb hem nog gewaarschuwd dat ik een brandlucht rook en daar hebben we dan ook later ruzie over gemaakt, maar voordat iemand doorhad hoe ernstig de boel aanbrandde, was het te laat.

Het was jammer van de twee pikzwarte bamischijven, maar erger was, dat bij het openen van de magnetron de kamer ineens blauw zag en dat de brandlucht niet te harden was. Gelukkig was het een zonnige dag en we zetten een paar uur lang de achterdeur en het keukenraam tegen elkaar open. Daarmee waaide de ergste rook er weliswaar uit, maar het bleef stinken.

De hele nacht ging de afzuigkap aan maar toen ik ’s morgens de kamerdeur opende, kwam de brandlucht me tegemoet. Ik ging op internet op zoek naar middelen om van die geur af te komen en vond het een en ander aan huismiddeltjes. IJverig ging ik aan de slag om de meest geloofwaardige trucs uit te proberen.

Een kommetje azijn neerzetten
Heet water met allesreiniger en citroen neerzetten
Koffie opkoken
Kaarsen branden
De plek des onheils (magnetron) goed schoonboenen.
Zelf bedacht ik er nog een rozemarijn-geurbrander bij: op een fonduebrandertje zette ik boven een brandend waxinelichtje een kommetje water met rozemarijntakjes.

Conclusie:
Dat kommetje azijn sloeg nergens op (je moet het misschien eigenlijk verhitten, maar op een doordringende azijnlucht zit ook niemand echt te wachten)
De koffie die ik in de magnetron opkookte, ging over de rand, zodat ik de magnetron, die ik al drie keer van binnen had gepoetst, voor de vierde keer moest schoonmaken. Die is nu schoner dan ooit, maar de brandlucht is er na een week nog steeds niet uit verdwenen.
Het branden van kaarsen en waxinelichtjes helpt tijdelijk. Zijn ze uit, dan keert de brandlucht terug, maar die wordt wel met de tijd wat minder heftig.
Ook het hete water met citroen en allesreiniger en de rozemarijn verdrijven de brandlucht alleen zolang ze zelf staan te geuren. Koelt het water af dan wordt het effect minder.

De beste remedie is uiteindelijk gewoon de tijd. Na een week is de geur voor het grootste deel uit de kamer weggetrokken. Alleen de magnetron, hoe blinkend ook, stinkt nog steeds als je hem opendoet. En de twee andere bamischijven die nog uit het 4-pack over zijn, blijven voorlopig in de vriezer liggen: niemand heeft er trek in.

dinsdag 13 november 2018

Laptop te koop

                                 
Een maand geleden raakte mijn Syrische vriendin N. haar tas kwijt met daarin een portemonnee vol geld. (zie mijn eerdere blogpost) In die portemonnee zat ook haar identiteitsbewijs. Toen ze naar het gemeentehuis ging om een nieuwe ID te regelen, werd ze doorverwezen naar de Immigratie en Naturalisatie Dienst (IND). Maar eerst moest ze weer terug naar de politie om een proces verbaal op te laten maken.

Het proces-verbaal moest met aanvullende informatie naar de IND gestuurd worden en een paar dagen later lag er een brief op de mat met de mededeling dat vóór 14 december besloten zou worden of ze in aanmerking kwam voor een nieuw identiteitsbewijs. Dat betekende dat ze op 23 november niet de 2 geplande taal-examens kan doen; daar heeft ze een ID voor nodig.

Complicatie: het veranderen van de datum op de website kon niet, omdat wegens uitgelekte examenvragen het schrijfexamen een tijdje stilgelegd was. Toen we het een week later nog eens probeerden, bleek het nét te laat. Veranderen moet méér dan 14 dagen voor de examendatum. €50 examengeld weggegooid? Ik heb haar geholpen met een mail om de situatie uit te leggen en te vragen om coulance.

Vorige week is een brief gekomen van het IND dat er binnenkort een brief zal komen waarin staat wanneer het ID kan worden afgehaald in Eindhoven. Kosten: €132.

Maar intussen komen er aanmaningen binnen omdat er automatische incasso’s mislukken wegens te weinig geld op de rekening. Als je weinig te besteden hebt, laat je een aderlating van honderden euro’s zomaar niet achter je.

H. vraagt of ik wil helpen met het verkopen van een laptop. Deze is in juni aangeschaft zodat N. online oefenexamens kan maken. Maar ze is niet handig met computers en heeft het tot nu toe niet aangedurfd om de laptop in gebruik te nemen. Helemaal nieuw zit ie dus nog in de doos. Een PEAQ, het huismerk van de Mediamarkt.

Ze hebben er 400 euro voor betaald. Weet iemand iemand die geïnteresseerd is in een nieuwe PEAQ laptop (15.6”) voor 200 euro? Dan leg ik die andere 200 er stiekem bij. Specificaties bij mij op te vragen.

zaterdag 10 november 2018

Creatieve neef

Neef Q. woont niet ver bij ons vandaan. Af en toe zien we hem. Soms bij een familiefeestje, soms omdat ie een timmerklusje voor ons doet en laatst kwam hij gewoon een keer buurten. Q. is een kleurrijk figuur, die zich nooit heeft willen voegen naar de verwachtingen van de maatschappij. Geen gewone baan, maar losse klussen, een handeltje hier en daar. Geen gewoon huis, maar een kraakpand, een tuinhuisje, een camper.

Vanmiddag gaan we hem opzoeken op de plek waar hij momenteel woont: een klein huisje in een park waar mensen officieel alleen in de vakantie wonen. We rijden naar de ingang van het park en bellen Q. om te horen hoe we bij z’n huisje moeten komen. Na een paar bochten staat hij ons op te wachten en wijst waar we kunnen parkeren. Een houten huisje met aan beide kanten een bouwkeet, die z’n keuken en z’n slaapkamer vormen.

We komen eerst langs een open veranda, waar H. meteen de oude draaistoel herkent die van z’n vader geweest is. Mooi dat die hier nog steeds dienstdoet. Tegenover de veranda drie muurtjes van houtblokken. Eén van de stapels is voorzien van een ronde decoratie. Gewoon voor het mooi. In een open hutje naast het huis staat een bad en daarnaast hangt aan een boom een buitendouche. In de zomer is het een openluchtbadkamer.

Q. laat ons zijn domein zien. Een kleine werkruimte waar een hele wand wordt ingenomen door bakken met bruikbare spullen. Scharnieren, onderdelen van fietsen, deurkrukken, lampen, alles soort bij soort opgeborgen. Zijn huis staat vol bijzondere kastjes en meubels die gemaakt zijn uit onderdelen van andere dingen. Een kastje van een ‘zeven-geitjes-klok’, een deel van een oude secretaire, prachtig afgewerkt om precies boven het raam te passen. Een decoratieve koffiekan die is omgebouwd tot lamp.

Perzische tapijten op de ruwhouten vloer maken de ruimte warm en gezellig. Vanuit een kleine houtkachel gaat een pijp naar buiten waar een oude pan in is verwerkt. Terwijl we op de lage bank zitten en koffiedrinken, klopt er iemand aan. Een buur die vraagt of Q. toevallig een roestvrijstalen pan heeft die hij niet meer nodig heeft.

“O jawel,” zegt Q. en wijst naar buiten. “Ik heb er een kist vol.” Wij schieten ongelovig in de lach, maar zien de man naar een kist lopen, waar inderdaad een hele verzameling oude pannen in zit. Zo gaat dat bij onze neef. Hij kan alles gebruiken en geeft ook net zo makkelijk iets weg. Zo krijgen wij een paar dozen kaarsen mee, want onlangs kon hij een pallet vol kaarsen overnemen, die hij nu ook weer verhandelt.

Als we weer vertrekken, spreken we af dat Q. een keer bij ons komt eten in ons gewone huis, waar kasten gewoon kasten zijn en lampen gewoon lampen. Maar die lampen laten we misschien wel uit, want ik heb nu kaarsen genoeg om de hele boel te verlichten.

woensdag 7 november 2018

Huishoudelijke ochtend


Woensdagmorgen.
De wekker gaat, maar ik heb nog even tijd. H. gaat naar beneden om z’n i-pad te halen. Benieuwd wat de Amerikaanse Midterms, de tussentijdse verkiezingen, hebben opgeleverd.
Zowel de Democraten als de Republikeinen vieren dat ze gewonnen hebben. En ja, ze hebben nog allebei gelijk ook. In het ingewikkelde kiesstelsel in Amerika kan dat.

Stiekem had ik gehoopt dat een leger van vrouwen, Afro-Amerikanen, Mexicanen, LHTB-ers en meer geschoffeerde groepen korte metten zou maken met Trump. Maar zo simpel is het natuurlijk niet. Na m’n ontbijt ga ik op zoek naar informatie om te begrijpen wat het betekent dat de Senaat Republikeins blijft, maar in het Huis van Afgevaardigden de Democraten hebben gewonnen.

Woensdag heb ik mijn huishoudelijke ochtend. Onder het schoonmaken van de wc’s denk ik aan de president van Amerika. Tijdens het stofzuigen van het hele huis probeer ik hem te vergeten. Als ik de was opvouw, denk ik alleen aan de was en daarna drink ik helemaal zen een kop koffie.

Amerika is uit mijn hoofd, tot ’s middags de krant op de mat valt. Daar zijn ze weer, de Midterms. Ik kan het niet laten om me er toch weer in te verdiepen. Nou ja, maar toch ga ik echt geen blogpost schrijven over Trump. Ik pieker d’r niet over!

maandag 29 oktober 2018

Wijchen staat stil

 

Ik zet mijn fiets op slot en loop het centrum van Wijchen in. Verderop staat een kleine menigte ergens naar te kijken en ik begrijp dat hier meteen al het eerste levende standbeeld staat van de 22 die vandaag meedoen. "Wijchen staat stil" heet het evenement dat hier vanmiddag plaatsvindt.

En inderdaad, er wordt veel stilgestaan. Het beeld dat ik als eerste tegenkom ziet eruit als een figuur die uit een boomstam groeit. Hoog boven het publiek gaat de stam over in een jas, die ook van hout lijkt te zijn. Daarboven een kale kop met felle ogen. Hij staat doodstil, maar ineens wenkt z'n houten vinger iemand uit het publiek. Een vrouw. Aarzelend komt ze dichterbij. Dan haalt het standbeeld traag een grote, houten ring uit zijn binnenzak die hij haar aanbiedt. Ze pakt de ring lachend aan, maar hij wil nu wel een zoen. Stijf buigt hij een eindje voorover met getuite lippen. Zij staat zoveel lager dat de zoen hem met geen mogelijkheid kan bereiken en met een boze frons neemt hij de ring terug. Het publiek grinnikt.
Een stukje verderop, op het marktplein, staat een hele installatie. Achter een grote lijst zitten de aardappeleters van Van Gogh om een tafel. De enige kleur in het donkergrijze tafereel komt van een schaal frieten. Eén van de doodstille eters beweegt af en toe om het publiek een frietje aan te bieden.
Zo heeft elk beeld z'n ingebouwde beweeg-momenten. Meestal gebeurt het als iemand geld in een bakje gooit. Dan volgt een dank-gebaar. Of soms iets heel anders, zoals bij de clown die bij elke ontvangen munt een truc met een snoepzakje doet, waar ineens een snoepje in verschijnt.

De rattenvanger van Hamelen staat zó stil dat ik lang blijf kijken. De Baron van Munchhausen is ook een overtuigend standbeeld, maar als er plotseling een kanonschot klinkt, beweegt hij wél; hij springt op de grote kanonskogel achter hem om daar weer in een beeld te veranderen. Langzaam loop ik door het drukke centrum langs alle voorstellingen. Hoewel de zon schijnt, is het flink koud en ik heb met de standbeelden te doen. Zíj moeten nog tot een uur of vijf blijven staan, terwijl ik weer na een uurtje rondwandelen weer op m'n fiets stap en me tegen de wind in warm trap.

maandag 22 oktober 2018

Amsterdam Marathon


Bij de halte vlakbij het Olympisch Stadion loopt Amsterdamse metro lijn 15 leeg. H. en ik lopen achter de meute aan tot we een groot, roze spandoek zien met “Startplaats”. Hier in de buurt moeten we E. zien te vinden, die samen met een groepje collega’s de acht kilometer gaat lopen op de dag van de Amsterdam Marathon. Wij komen aanmoedigen en pakezel spelen. Na wat heen en weer bellen komen ze eraan.

Vijf jonge sportievelingen geven ons sweaters en jassen in bewaring en vertrekken naar hun startvak. In roze shirtjes en met opzichtige zonnebrillen zijn ze straks in de massa vast wel terug te vinden vanaf de tribune in het Stadion. Dat is waar wij rechtstreeks heen wandelen en waar zij aan het eind van hun acht kilometer de finish door zullen komen.

Het is gezellig druk in de stad op deze zondagmorgen. Rond het stadion zijn kraampjes met allerlei lekkere dingen, een stand waar je medailles kunt laten graveren, en eindeloze rijen tenten waar lopers hun spullen kunnen laten opslaan. We zoeken een plaats op de tribune in de buurt van de finish.
Op een groot scherm zien we dat de kidsrun bezig is. Kinderen van 4-6 jaar lopen, al of niet aan de hand van ouders, over de baan. Sommigen steken trots hun armen in de lucht als ze langs de camera door de finish lopen. Maar dr zijn ook ukjes bij die door alle drukte haast vergeten dat ze aan het lopen zijn. Of die de richting kwijtraken. Er wordt door de speakers serieus verslag gedaan.

Intussen zijn de professionele marathonlopers zo’n 15 kilometer onderweg. En als het goed is, zijn onze acht-kilometerlopers nu ook gestart. We vermaken ons prima in het stadion en voor we het weten, is het 11 uur. Nu moeten we gaan opletten of we een kluitje roze met zonnebrillen zien. En jawel, ze zijn inderdaad herkenbaar genoeg. Wij niet. We kunnen juichen en roepen wat we willen, maar ze zien ons niet.

Omdat H. wil blijven kijken tot de eerste officiële marathonlopers binnen zijn, ga ik met de warme kleren op goed geluk het stadion uit. Bellen helpt niet, want E. heeft geen telefoon bij zich. Maar stomtoevallig zie ik het roze groepje ineens tussen de menigte staan. Ze zijn blij met hun kleren. Na veel omhelzingen, zoenen en bedankjes gaat de groep uit elkaar.

Later, terwijl E. aan het douchen is, doen we boodschappen voor haar. We lunchen samen, blijven nog een tijdje hangen en halverwege de middag rijden we weer terug naar huis. Leuk, om onze Amsterdamse dochter op deze manier te bezoeken.

vrijdag 19 oktober 2018

EHBO deel 2



De tweede EHBO les valt midden in de herfstvakantie. Twee van de zes deelnemers zijn er om die reden niet bij vandaag. Met vier overgebleven cursisten en een docent verzuipen we in de grote zaal die ons voor deze avond is toegewezen. We zitten om twee aan elkaar geschoven tafels met om ons heen ruimte zat voor het oefenen van de rautek-greep en de stabiele zijligging.

Docent Jan is een enthousiaste prater. Bij elke noodsituatie die hij behandelt, heeft hij smeuïge voorbeelden. Wat mij – net als bij de eerste les – verbaast, is de fixatie op het examen. Terwijl hij door het boek bladert, zegt Jan regelmatig: “Dít hoeven jullie niet te weten; dat vragen ze toch niet bij het examen.” Alsof we weer op de middelbare school zitten!

Ik ga er niet met hem over in discussie. Waarschijnlijk komt wat je voor het examen moet weten overeen met wat je het meest in de praktijk nodig hebt.
We nemen de belangrijkste verband- en hulpmiddelen door, maar gaan elkaar nog niet verbinden. Eerst wordt de volgorde van handelen besproken als je ergens een slachtoffer tegenkomt.

Er is veel waaraan je moet denken als je iemand te hulp schiet die hulpeloos op de grond ligt. Is ie van een hoogte gevallen, dan moet je het slachtoffer vooral niet verplaatsen, maar ligt ie op een gevaarlijke plek, dan toch weer wel. Ligt ie op z’n rug, dan kan ie stikken in bloed, braaksel of de eigen tong. Maar leg je iemand op z’n zij en heeft ie geen ademhaling, dan moet ie weer op z’n rug om te kunnen reanimeren. Hulpverlenen is een wespennest vol dilemma's.

We oefenen op elkaar de rautek-greep, waarmee je bijvoorbeeld iemand die van z’n stokje gaat, gecontroleerd op de grond kunt laten glijden. En de stabiele zijligging; een uitdrukking die ik vaak gehoord had, maar nu weet ik eindelijk hoe dat werkt. Niet heel moeilijk allemaal, maar je moet het wel een paar keer gedaan hebben om het toe te kunnen passen.

Nadenkend fiets ik na de les naar huis. Nu ik begonnen ben aan deze cursus, voel ik een verantwoordelijkheid op me drukken. Als ik nu iemand op straat in elkaar zie zakken, zal ik iets moeten doen. Maar ik weet nog niet goed genoeg wat en in welke volgorde. Ik hoop dus heel erg dat het nog mínstens vijf lessen duurt voordat zo’n situatie zich voordoet.

zaterdag 13 oktober 2018

Frustrerende gebeurtenissen

Mijn wekelijkse bezoek aan de Syrische familie kan deze week niet op woensdag. Ik heb N. een whatsapp berichtje gestuurd of het oké is als ik vrijdagmiddag kom. Haar antwoord komt pas na een tijdje en is een beetje chaotisch. De laatste zin is: “Ik heb mijn tas in de markt gestolen en al mijn geld daarin en mijn identiteit is niet gevonden.”
Ik bel haar op en vraag of ik kan helpen. Misschien wil ze aangifte doen. Maar ze hebben al met de politie gesproken en die zei dat ze naar het gemeentehuis moet voor een nieuwe ID. Er is een afspraak gemaakt.

Als ik vrijdagmiddag aanbel, ziet N. er bleekjes uit. Ik vraag naar het voorval met de tas. Die is niet letterlijk gestolen, maar ze is hem kwijtgeraakt in de Hema in Nijmegen. Ze waren met het hele gezin in de stad om winterkleren voor de kinderen te kopen. Daarvoor had ze een flink bedrag contant geld in haar tas. Die had ze even neergezet misschien, of hij was van haar arm gegleden toen ze met de baby bezig was.. hoe dan ook, toen ze net de winkel uit waren, miste ze de tas. Ze gingen terug om te zoeken en te vragen, maar niemand had iets gevonden.

Terwijl ze vertelt, wordt N. weer boos. Ze verhaspelt opgewonden haar woorden en gooit er Engels tussendoor.
“Waarom?” vraagt ze een paar keer. Zij zou gevonden geld nooit zelf houden. Zij leert haar kinderen om iets dat ze vinden niet mee te nemen, maar naar de juf te brengen.
“Waarom?” Mensen in Nederland komen toch niets tekort? Als je zo’n tas vindt met een portemonnee vol geld en je ziet daarin de naam en de foto van een Syrisch gezin, dan begrijp je toch dat dat geen mensen zijn die dat makkelijk kunnen missen!
“Waarom?”

Dan zakt ze een beetje in elkaar en vertelt dat het zo vaak mis gaat in haar leven. Als kind verloor ze haar ouders. Ze heeft hard gestudeerd en gewerkt en toen kwam de oorlog om haar alles af te nemen. Wég studie, hier in Nederland kan ze er niets mee. Kortgeleden is haar broer onder onduidelijke omstandigheden gestorven in Syrië… Ze heeft nooit geluk.  En nu weer dít. Er staan tranen in haar ogen.
“Waarom?”

Ik weet het ook niet. Ga op de leuning van haar stoel zitten en sla een arm om haar heen. Ik vertel haar hoe mooi en lief haar kinderen zijn. Dat ik haar vriendin ben en wil helpen. Ik bied aan om winterkleren voor de kinderen te betalen en als ze dat weigert, druk ik ze op het hart om hulp te vragen als ze echt in de financiële problemen komen.

Maar daar gaat het niet om. Ze is gewoon gefrustreerd door de oneerlijkheid van het leven en van de mensen. Ik kan het me voorstellen, maar dit is het enige dat ik voor haar kan doen. Ik hoop dat ik haar een klein beetje vertrouwen terug kan geven in de mensheid. En zin toch stiekem op een manier om ze wat geld toe te kunnen stoppen, want al gaat het daar niet om, ze zouden het heel goed kunnen gebruiken.

zondag 7 oktober 2018

Micro-vakantie


Er staat een flinke laag thee in de boot. Wilgenblaadjes, bladeren van de hazelaar en allerlei aangewaaid spul hebben twee weken liggen trekken in het regenwater. Ik hoos een groot deel van de drab uit de boot en dan schrob ik met een oude afwasborstel de bruine aanslag van de bodem. Zo is de boot weer vaarklaar. En dat is mooi, want het is op deze zondag in oktober prachtig weer om een stukje te varen; misschien wel de laatste gelegenheid van dit jaar.

In de vroege middag zetten we onze zonnebrillen op en steken van wal. Langs de achtertuin van de buren en van de tamelijk nieuwe bewoners daarnaast, die bezig zijn de tuin drastisch aan te pakken. (Zo zie je nog eens wat.) Aan het eind van de straat linksaf onder het bruggetje door naar de plek waar nu dan toch eindelijk een begin is gemaakt met de geplande recreatieplas.

Er is een smalle plas water met ervoor een stuk vlakke grond dat jaren braak heeft gelegen. Nu is er hoopvol een groot vierkant plein met fietsenrekken neergezet voor de toekomstige recreanten. Er omheen groeit kamille en verderop is een veldje ingezaaid met wilde bloemen. Veel is al uitgebloeid, maar het ziet er nog steeds vriendelijk uit.

Het afgegraven zand langs het water is weer lang genoeg met rust gelaten om te begroeien tot een duinachtig landschap. Het zit er vol lawaaiige ganzen. Verderop horen we kauwtjes en kraaien krassen en weer een stukje verder is het gebied van waterhoentjes en nog meer ganzen. Een zwaan zwemt een eindje van al dat gekrakeel statig rond. Mensen zijn nergens te bekennen. Vijf minuten varen van onze achtertuin zijn we in een natuurgebied vol watervogels.

Als we verder varen, zien we dat op veel plaatsen het riet is weggehaald. Waar je in de zomer op het water helemaal geen zicht hebt op de bewoonde wereld, zie je nu dat je toch echt wel door een woonwijk vaart. Vlak achter de weggemaaide rietkraag loopt een pad, waar we mensen zien fietsen. Op een grasveld zit een ouder echtpaar op een bankje. We zijn niet de enigen die buiten van deze nazomerdag genieten.

We maken een ronde tot we terug zijn bij onze eigen achtersloot. Daar leggen we weer aan. Terug van een microvakantie van een uur. Zo op het water ben je er echt even helemaal uit. Heerlijk toch!



vrijdag 5 oktober 2018

EHBO



Al jaren was ik vaag van plan om eens een EHBO-cursus te doen. Bij de huisarts in de wachtkamer had ik wel eens een foldertje gepakt, maar verder nooit actie ondernomen.
Deze zomer besloot ik echt op zoek te gaan naar een cursus.

Dat viel nog niet eens mee. Er zijn snelcursussen om in één dag of in drie dagen een certificaat te halen, er zijn cursussen van het rode kruis, het oranje kruis, BHV cursussen, je kunt EHBO bij kinderen doen, EHBO bij senioren, bij baby’s, reanimatiecursussen, AED trainingen… maar ik wilde gewoon de algemene basisdingen leren!
Uiteindelijk koos ik voor de cursus van de plaatselijke EHBO-vereniging. Het is de bedoeling, als je daar een diploma hebt gehaald, dat je bij de vereniging hoort en meedoet als hulpverlener bij evenementen. Hm.

In oktober zou de cursus beginnen en afgelopen donderdag was de eerste les. In het dorpshuis, van 20.00 tot 21.30. Netjes om vijf voor acht was ik binnen en zag in de open hal een groepje mensen om een tafeltje heen zitten.
“Kom je voor de EHBO-cursus? Pak maar een stoel, we zijn bijna compleet.”
Er werden handen geschud, namen genoemd en het gesprek ging verder waar ze waren gebleven: “Natuurlijk mag iedereen zelf weten waar ie naartoe gaat. Jij (ze wees iemand aan) bent bij het rode kruis … jij (weer wijzen) woont in Puiflijk…, dan hoef je niet bij ons te komen. Maar van sommige mensen weet ik al zeker dat ze hier blijven. Van L. hier bijvoorbeeld. En van jou ook,” en de vrouw legde haar hand op mijn schouder.

Ik begreep dat ik al voordat de cursus begon, was ingelijfd bij de EHBO-vereniging alhier, glimlachte opgewekt en dacht: dat zien we nog wel. 
Na een tijdje wachten op de laatste deelnemer, bleek deze zich ziek gemeld te hebben. We gingen beginnen. Achter de dame van de administratie gingen we door een stelsel van smalle gangetjes naar een ruimte in de kelder.

Met zes cursisten zaten we om een lange tafel, kregen elk een praktijkboek en een verhaal over data, praktische zaken en het examen. Toen kwam docent Jan aan het woord. Hij stelde zich voor en werd onderbroken door een oudere man, de voorzitter van de vereniging. Die wilde graag een foto van de groep maken voor een stukje in de plaatselijke krant. Er werd een reanimatiepop tevoorschijn gehaald voor een actiefoto. Daarna was er gesteggel over de volgende bijeenkomst, die in de herfstvakantie valt. En daarna kwam iemand vragen of we in de pauze naar boven wilden voor koffie. Toen Jan zich opnieuw voorstelde, vroeg een cursist naar het verschil tussen het rode en het oranje kruis (hij werkt voor allebei) en kreeg een erg lang en uitgebreid antwoord.

Maar toen gingen we dan eindelijk echt beginnen. Jan nam in vogelvlucht het boek met ons door. Hij gaf aan wat wel en niet bij het examen aan de orde kwam, vertelde anekdotes uit de praktijk en beantwoordde vragen. Om half tien beloofde hij dat we volgende keer gaan oefenen met verband aanleggen. De theorie moeten we vooral thuis gaan bestuderen en de lessen zijn voor de praktijk. Voor volgende keer de eerste 37 bladzijden doornemen. En dan, over twee weken, gaan we praktisch aan de slag. Ik ben benieuwd!

zaterdag 29 september 2018

Streetfood


Als tijd geld was, waren deze notenballetjes onbetaalbaar. 
En dat zijn ze ook, maar wat mij betreft om andere redenen. Ik vind het namelijk geweldig leuk om zoiets lekkers te maken van noten die letterlijk van de straat geraapt zijn.

Op weg van m’n werk naar huis kom ik langs twee grote beuken die langs een parallelweggetje staan. In het najaar liggen de stoep en het pleintje ernaast vol beukennootjes. Ik kan het niet laten om even van m’n scooter af te stappen en een paar handenvol van de driehoekige nootjes te verzamelen. Na twee weken heb ik er aardig wat bij elkaar in een mandje.

Op dezelfde manier verzamel ik walnoten. Steeds als ik naar het dorp fiets, kom ik langs een boom, waaronder altijd wel wat noten te vinden zijn. Op een stormachtige dag fiets ik speciaal langs een pad waar ik nóg zo’n boom weet te staan. Altijd prijs.

En dan is er nog de Turkse hazelaar naast de school op de hoek. Geen kind op die school weet dat de nootjes waar het pad langs het schoolplein mee bezaaid ligt, eetbaar zijn. Waarschijnlijk weten de meeste juffen het ook niet.

Op een zonnige middag zit ik op mijn terras noten te kraken. Walnoten gaan het snelst. De beukennootjes gaan makkelijk uit hun jasje, maar omdat ze zo klein zijn, is het pellen nogal bewerkelijk. De hazelnoten zijn zó hard, dat ik ze met de notenkraker niet kapot krijg. Ik lees ergens de tip om ze in een theedoek te doen en er met een hamer op te slaan. Dat probeer ik.
De eerste keer sla ik te hard; als ik de theedoek opensla zijn de noten helemaal aan gort. Na een paar keer proberen weet ik hoe ik het moet aanpakken. Niet teveel tegelijk, niet twee keer op dezelfde plek slaan en ook niet te hard.

Ik ben misschien wel twee uur bezig. Dan heb ik niet alleen de 180 gram noten gepeld die ik nodig heb, maar ik heb ook ‘de zon in m’n gezicht’, een shot vitamine D en een relaxed gevoel.

Er moeten natuurlijk nog wel wat ingrediënten bij, maar de noten vormen toch de hoofdmoot van de notenballetjes die ik nu maak. Na 20 minuten in de oven verspreiden ze een heerlijke geur en een tijdje later zitten we te genieten van dit onbetaalbare voedsel van de straat.

vrijdag 21 september 2018

Fietsen door Amsterdam

Van Hogendorpstraat
Op misschien een van de laatste mooie nazomerdagen fietsen we door Amsterdam. Van de Kolenkitbuurt door Bos en Lommer en dan door de Staatsliedenbuurt, waar we lang geleden een tijdje gewoond hebben.

We zoeken in de vernieuwde wijk naar onze straat. Als we daar ons vroegere huisnummer gevonden hebben, herkennen we eigenlijk niets. Op de keurige gevel is zelfs het geschilderde woord “Aardappelen” verdwenen, waaraan je destijds kon zien dat de groenteboer onderin het pand er al heel lang zat. Nu dus niet meer. Nou ja, de buurt ziet er heel wat beter uit dan toen we er woonden.

Na nog een paar zijstraatjes met “O ja, hier zat toen dat buurtwinkeltje”, en “zat hier niet een friettent?” maken we wat meer vaart. We willen vandaag naar IJburg fietsen, want daar zijn we nog nooit geweest.
Haast hebben we niet. We nemen allerlei tussendoorstraatjes en af en toe stappen we af om een gezellige straat te voet te doen. Al met al zijn we al een paar uur onderweg voordat we de brug over fietsen die er vanaf de snelweg altijd zo wonderlijk gebogen uitziet.

Het rondje IJburg is uiteindelijk maar een klein stukje van onze fietsdag. Leuk om al die verschillende huizen in en langs het water te bekijken. Minder een kakbuurt dan ik had gedacht, de luxe wijkjes worden afgewisseld door sociale huurwoningen.

Terug nemen we een kortere weg en maken we minder stops. Maar als we door de Nieuwe Hoogstraat fietsen, niet ver van het centrum, zie ik ineens een winkel die ik even van binnen wil bekijken. De etalage is één en al kleur en binnen zijn de wanden bedekt met breiwol in alle kleuren van de regenboog. Ik kan het niet laten om er iets te kopen: een kleurige bol sokkenwol.

Als we weer thuis zijn, ga ik op internet zoeken naar hoe je ook al weer een sok moet breien en dan is het zó leuk om te zien hoe er steeds een nieuwe kleur tevoorschijn komt, dat het niet lang duurt voordat de eerste sok klaar is.
 
Nu de andere nog, en ik als het kouder wordt, kan ik met deze warme regenboogsokken lekker nagenieten van ons fietsdagje in Amsterdam.

zondag 16 september 2018

Klompenpad

Aan het eind van het weiland vormen twee houten plankjes een trappetje om over het prikkeldraad te klimmen. Dat prikkeldraad is op die plek netjes omwikkeld, zodat je je been niet kunt openhalen. Ik zie een bordje met een pijl naar links, maar op de weg zit een man in een geel hesje die met grote stelligheid zegt dat we naar rechts moeten.

We lopen het nieuwe klompenpad; sinds dit voorjaar een aangegeven wandelroute vanuit onze eigen woonplaats. Langs een smal paadje gaan we omhoog naar de dijk en volgens de uitgeprinte route moeten we hier ergens de uiterwaarden in. Er staat geen bordje met rode klompjes, maar H. vindt dat we hier toch maar naar beneden moeten, want het is het enige paadje in de buurt dat naar de rivier loopt, weet hij.

Ik protesteer, maar volg hem toch maar naar beneden. Mooi is het hier wel. Als na een minuut of tien de begroeiing steeds ruiger wordt, wil ik eigenlijk terug, maar H. haalt me over om toch door te lopen.
“Het kan niet anders of we komen straks weer op de goeie route,” zegt hij vol overtuiging, en hij helpt me de brandnetels en distels plat te trappen, want ik heb een driekwart broek aan.
We komen bij een zijarm van de rivier, waar om de paar meter een grote, erg dode vis langs de waterkant ligt. Raar. In een drooggevallen plas steekt surrealistisch een bootje uit het brokkelige zand.

We volgen een smal beestenpad. Grote, platte koeievlaaien verraden welke beesten het pad maakten. Verderop komen we ze tegen: de bruine runderen die hier in het wild rondlopen. Ze kijken nauwelijks op als we ze passeren.
Nog één keer een stuk door de hoge brandnetels en dan zijn we vlak bij de rivier. Dit strandje kennen we wel, en kijk, er staat zomaar een bordje met twee rode klompjes. We zijn terug op de officiële route. Intussen zijn we twee en een half uur onderweg. Maar nu gaan we een stuk sneller, want even later volgen we een stuk verharde weg langs de dijk.

Intussen hebben we ook begrepen dat er vandaag een groot running- en wandelevenement is: de Oeverwalloop. Een deel ervan overlapt ons klompenpad en dat is de reden dat we mensen met gele hesjes zijn tegengekomen, van wie één ons zo vriendelijk de weg wees. Maar dan wel van een andere wandeling. Het leverde een interessante omweg op, maar nu wil ik wel graag een stukje afsnijden, anders zijn we wel érg lang onderweg.

We lopen weer dwars door een weiland en dan zijn we op het weggetje dat langs de appelenboer gaat waar we regelmatig fruit kopen. Het blijkt het startpunt van de oeverwalloop. Op het terrein staan tafels en stoeltjes en we drinken er een flesje versgeperst sap. Dat hebben we verdiend!
Vanaf hier is het nog maar een klein stukje naar onze fietsen en dan naar huis.
Moeten we vaker doen. Het kan gewoon vlak bij huis, een avontuurlijke wandeling op de zondagmorgen!

donderdag 13 september 2018

Vissen met rode vinnen

Het is een mooie nazomerdag. H. en ik hebben op deze doordeweekse donderdag allebei vrij en we gaan lekker naar buiten. Maar dan wel om aan de slag te gaan. De randen van de boot moeten voor de winter in de lak gezet worden en ook in de tuin valt er wel het een en ander te regelen.

Ik ga een stukje oerwoud in de voortuin te lijf en H. gaat de boot in. Na een uur loop ik achterom naar het water om even te buurten.
“Moet je kijken,” zegt H. “Er zitten hier een heleboel vissen.”
Een meter achter de boot zie ik ze zwemmen, dicht bij de oppervlakte van de sloot. Tientallen, misschien wel honderden visjes van tussen de vijf en vijftien centimeter lang. Ze hebben rode vinnen en staarten.

Ik gooi een kruimel brood in het water en die is meteen verdwenen. Grappig. Binnen staat nog ergens een grote pot vissenvoer. Die zoek ik op en we gooien kleine handjes van de gekleurde korrels tussen de visjes. We kijken een tijdje hoe het voer wordt opgeslokt en dan ga ik op de iPad opzoeken hoe deze vissen heten.

De meeste gewone tuinvogels herken ik wel en ook van een aantal veel voorkomende vlinders weet ik hoe ze heten. Maar met de vissen in de sloot heb ik me nog nooit beziggehouden. Af en toe zien we tijdens het varen wel eens wat donkers langs zwemmen. Zo’n hele school met kleurige vinnen heb ik hier nooit eerder gezien.

Er blijken allerlei soorten vissen met rode uiteinden te zijn, maar waarschijnlijk zijn dit blanke voorns. Ongeveer de meest voorkomende zoetwatervis van Nederland. Je kunt ze blijkbaar eten. Zo ontdek je nog eens wat. Tja, ik vind vis best lekker, maar deze laat ik liever gezellig zwemmen. Dag voorntjes, het was leuk om kennis te maken. Nu ga ik weer verder knippen in de voortuin.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...