maandag 27 februari 2023

Kippenvel

Folder: Wilbert Friederichs RequiemRequiem eternam, dona eis requiem …
De hele dag zingen er Latijnse teksten in mijn hoofd. Het afgelopen weekend stond in het teken van de requiemliederen. Over een paar weken is de eerste uitvoering met het projectkoor waar ik in meezing en zaterdag hadden we een hele oefendag.

Ging het goed? Sommige liederen wel, maar niet alles. Het kan beter, strakker, met meer dynamiek. Onze dirigent Wilbert werkt hard aan ons. Soms zie je hem haast proberen de juiste tonen er uit te trekken bij een moeilijk akkoord; de timing er in te sláán – door nadrukkelijk te dirigeren wel te verstaan.

Er wordt op zo’n dag serieus gezongen, maar af en toe slaat de meligheid ook even toe. Als Wilbert voor de zoveelste keer een lied onderbreekt net nadat hij gezegd heeft: nu zingen we het een keer achter elkaar door. Of als hij ons weer eens in de beste kooropstelling probeert te krijgen: jij een stapje meer naar links, nee, nog een beetje. Jij wat naar achteren.

Na een ochtend repeteren in de koude zij-zaal, gaan we ’s middags de opstelling in de eigenlijke kerk uitproberen. Daar is het nog veel kouder! Met dikke jassen aan en sjaals om staan we op het podium achter een blok spreekgestoelte dat niet weg mag. Of kunnen we er toch beter voor gaan staan?
Of we er nu voor staan of er achter, de akoestiek in de kerk is heerlijk voor een koor. Ineens horen we hoe mooi het allemaal gaat klinken.

En dat is maar goed ook, want op 19 maart staan we hier voor publiek te zingen. Het requiem van Wilbert Friederichs. Als je komt luisteren kan ik je aanraden om een warme jas aan te trekken; behalve dat het koud is in de Dominicuskerk, gaan de liederen je kippenvel bezorgen.

woensdag 22 februari 2023

Krampachtig

“We gaan het zien.” Zo sluit mijn blinde collega S. zijn betoog af in onze vergadering. Het ging over een audioreportage en hij had ook kunnen zeggen: “we gaan het horen.”

Ik vraag aan hem of het vaak gebeurt dat mensen opvallend bepaalde woorden uit de weg gaan in gesprekken met hem. Zo van: “Nou kijk, - oh sorry, dat kun je natuurlijk niet …” Of “Tot ziens – eh ik bedoel … tot de volgende keer”
“Ja, dat kom ik wel tegen,” zegt hij, “maar doe me een lol zeg, dat is toch gewoon de taal die je gebruikt!”

Ik ben het met hem eens. Stel je voor dat je de hele tijd angstvallig gewone woorden en uitdrukkingen moet vermijden omdat een ander zich er mogelijk gekwetst door zou kunnen voelen. Het zou zo krampachtig worden als bij het spelletje ‘geen ja, geen nee’. Je zou geen normaal gesprek meer kunnen voeren. Er zou geen boek meer geschreven kunnen worden.

Illustratie uit Roald Dahl's De GVR

We lachen erom en gaan door met het volgende agendapunt: collega A. wilde in haar jeugdtijdschrift een boek van Roald Dahl tippen. Kan dat nog wel?

zondag 19 februari 2023

Er wás al zo veel kapot

logo facebook
Ze kan het niet laten om op Facebook te kijken, mijn vriendin N. Maar ze wordt er zo verdrietig van. N. komt uit Syrië, waar ze niet ver van de stad Aleppo woonde. Het is het gebied vlakbij Turkije, dat hevig getroffen is door de aardbeving.

Op Facebook ziet ze aan de lopende band berichten langskomen over doden, gewonden, ingestorte huizen, ingestorte levens. Een vriendin met haar man en drie kinderen: dood. Een vriend van haar ouders met zijn vrouw: dood. De ouders van haar man H. zijn ongedeerd, maar durven niet meer in hun huis. Ze verblijven in een gemeenschapsruimte. Haar oudste zus heeft geluk gehad: tussen ingestorte flats is haar huis nog intact. Ze vangt er mensen op.

Het is niet alleen maar ellende op de site. Ze ziet ook hoe onder elk wanhopig bericht van hulpzoekenden die hulp wordt aangeboden. ‘Kom maar bij ons, hier is nog ruimte.’ Maar N. voelt zich machteloos en droevig. Zoveel doden, zoveel kapot. En er wás al zoveel verloren gegaan door de oorlog.

Het enige dat ik voor haar kan doen is luisteren. En geld storten op giro 555, maar de internationale hulp komt maar mondjesmaat in Syrië aan. Ik vraag N. of ik geld kan sturen naar haar zus, die zoveel mensen in haar huis opneemt. Maar ze zegt dat de zus te trots is om dat aan te nemen.

Dan vertel ik maar over het concert waar ik vorige week was, waar (onder andere) liederen gezongen werden die beroemd waren in de uitvoering van Umm Kulthum. Ik zoek op mijn telefoon naar het lied dat ik zo mooi vond en laat het haar horen.

‘Ah, Umm Kulthum!’ haar gezicht licht op. ‘Iedereen houdt van haar! Ze is een … ze zoekt het woord op … legende!’ Zachtjes zingt ze mee.
Als ik even later naar huis ga zwaait ze me samen met haar kinderen uit. Tot volgende week. Ze ziet er een heel klein beetje minder verloren uit. Meer dan dit kan ik haar niet bieden.

vrijdag 17 februari 2023

K. weet hoe je een cadeau moet ontvangen

De loopplank naar de woonboot van mijn vriendin K. loopt behoorlijk steil omlaag, maar dit is nog niet de laagste waterstand, zegt ze. Ik kom bij haar lunchen en bijpraten. Als ik binnenkom, ziet ze er een beetje ontredderd uit. Gisteren heeft ze een confronterend gesprek met haar ex gehad en vanmorgen had ze daar een akelige, ijskoude droom over. Ze vertelt het met een brok in haar keel.

Omslag prentenboek De Nachtlantaarns van meneer Makkelie

Ik geef haar een knuffel en ze gaat koffie zetten.
“Ik heb een cadeautje voor je meegenomen,” zeg ik als we naar de zithoek lopen. We hebben een gezamenlijke liefde: kinder- en jeugdboeken. En van dit boek weet ik zeker dat ze het mooi zal vinden; het is een bundel met verhalen van veel schrijvers waar we allebei van houden. Mooi ingepakt compleet met sierlint en een takje rozemarijn.

K. weet hoe je een cadeau moet ontvangen. Ze pelt het boek voorzichtig uit het papier, bewondert de voorkant, bladert aandachtig en leest enthousiast een paar eerste zinnen voor. “Hier ga ik echt van genieten!” roept ze. Er zijn meer mensen die haar boeken hebben gegeven en die laat ze me met net zoveel enthousiasme zien.

Dan is het lunchtijd en zet ze allerlei lekkere dingetjes op tafel. We eten en praten en voor we het weten is het alweer tijd om afscheid te nemen. Ik heb een andere afspraak en zij gaat vanmiddag voorlezen in de bibliotheek. “Deze neem ik mee!” zegt ze en houdt mijn cadeautje omhoog.

We omhelzen elkaar en ik klim over de loopplank naar de wal. Vanaf de dijk zie ik haar nog even voor het keukenraam. Dan wandel ik naar m’n auto. Voordat ik start, kijk ik nog even naar het uitzicht over de rivier. Wat woont ze toch prachtig hier op het water, een zijarm van de Waal. Dan draai ik de auto en  rij naar huis. Dag K., tot de volgende keer.

zondag 12 februari 2023

Stapels boeken

Klein, rechthoekig tafeltje met daarop (past precies) twee stapels boeken
We hebben altijd veel boeken in huis gehad. Al op de eerste plek waar H. en ik samen woonden, hadden we een paar planken met toen vooral studieboeken. Maar ook detectives; als we op fietsvakantie gingen, werd er ruimte gereserveerd voor minstens vier pockets in een van de volgepakte fietstassen.

Het werd alleen maar meer, want een boek weggooien doen we zelden. Jaren geleden besloten we dat de grote wandkast met open boekenplanken in de woonkamer toch wel erg druk en rommelig oogde. Er zitten nu deuren voor. Maar inmiddels zijn een aantal open stukken in de kast toch weer gevuld met stapels of rijtjes boeken.

In NRC staat dit seizoen een rubriek waarin mensen vertellen over hun stapels nog-te-lezen boeken. Veel lezers hebben een of meer van die stapels, waar meestal een soort schuldgevoel over heerst: dit moet ik echt een keer allemaal gaan lezen! Je kon een foto van je stapel insturen met tekst. Ik heb dat niet gedaan, maar vind het wel leuk om andermans inzendingen te lezen.

Stapel boeken met de ruggen naar voren
Onze meest in de weg liggende stapels liggen op een bijzettafeltje naast de bank. De meeste boeken hierop zijn van H. Hij is ook de grootste koper. Ik stel me vaker tevreden met bibliotheekboeken. Maar een van de dikste pillen op deze stapel ligt mij af en toe een schuldgevoel aan te smeren. Irene Vallejo: ‘Papyrus; een geschiedenis van de wereld in boeken.’

Ik heb het ongevraagd te leen gekregen van een collega waar H. een tijdje intensief mee samenwerkte. We hadden elkaar een paar keer ontmoet en ze vond het echt iets voor mij. Ik vind het boek echt wel interessant, maar het is niet lekker makkelijk vrije-tijds-lezen, dus na maanden ben ik nog niet halverwege. En een geleend boek moet je ooit teruggeven…

Het tweede boek op de stapel dat van mij is, was een cadeautje van mijn collega’s. ‘De honderd van Heytze’, honderd gedichten met elk een stukje verhaal erbij. Af en toe pak ik het, sla het op een willekeurige plek open en lees er een paar. Gisteravond merkte ik, dat ook bij de vierde keer openslaan een gedicht bovenkwam dat ik al eerder gelezen had. Misschien wordt het nu tijd om systematisch te gaan lezen. Of niet. Gedichten kun je ook tien keer lezen.

Maar die stapels vind ik toch eigenlijk maar niks. Dan heb je deuren in de kast gezet en ontstaan daar naast weer rommelige verzamelingen met boeken. Wat doe je eraan? Nog meer deuren? Of misschien zet ik op een dag zo’n boekenkastje aan de weg waar iedereen iets uit mag pakken. Als ze dan maar niet te veel terug gaan zetten…

zondag 5 februari 2023

Een fossiel uit vervlogen tijden

“Hoi, morgen ben ik in Nijmegen. Zijn jullie misschien morgenmiddag thuis en zouden jullie het leuk vinden om zo’n fossiel uit vervlogen tijden te ontvangen voor een kort bezoekje?” Dat bescheiden berichtje krijg ik binnen via whatsapp.

Het komt van C., lang geleden een tijdje de huisgenoot van mijn H. Na vele jaren geen contact, hebben we elkaar afgelopen voorjaar teruggevonden (zie ‘een oude vriend’)
Ik stuur een berichtje terug dat hij welkom is.

fietser met helm, van achteren gezien, achter hem langs het fietspad een bord met 'speed pedelecs toegestaan'
Zaterdagmiddag zie ik uit m’n ooghoek een auto langsrijden. Ik loop naar het keukenraam om te kijken of het C. is en zie tegelijkertijd een fietser voor ons huis stoppen. Hij is op de fiets! Alsof hij hier regelmatig langskomt, rijdt hij de fiets langs het huis achterom.

Het past helemaal bij zijn manier van leven. In een camper, af en toe op een andere plek als dat zo uitkomt. In de buurt van Tilburg staat hij nu; hij is met fiets en trein naar Nijmegen gekomen en daarna bij ons. Binnen tien minuten zijn we verwikkeld in een diep gesprek. Het gaat over spiritualiteit, religie, wat wel en niet bewijsbaar is en de verkeersregels voor een speed pedelec.

Natuurlijk blijft C. eten en daarna overleggen we naar welk station hij nu het best kan fietsen om een trein naar Tilburg te nemen. Een uurtje later verdwijnt hij het donker in op z’n snelle fiets. Maar niet voordat we hebben afgesproken dat we contact houden. Want dit soort vriendschappen zijn veel te kostbaar om elkaar weer uit het oog te verliezen.

Luxe etentje

Als cadeau gaan we uit eten in een sterrenrestaurant. Het  is een dubbel verjaardagscadeau: H. en dochter E. zijn allebei in maart jarig en ...