vrijdag 28 juni 2013

Samen series kijken



‘Zullen we er eentje doen?’
H. houdt de doos omhoog met seizoen 3 van Borgen. ‘Waren we aan deel vier of al aan deel vijf?’ We kruipen gezellig op de bank en gaan op in het politieke wespennest in Denemarken, waar Brigitte Nyborg  een nieuwe partij probeert op te richten. In seizoen 1 werd ze onverwacht minister-president en merkte ze hoeveel een politieke carrière van het gezinsleven vraagt. Na seizoen 2 stapte ze een tijdje uit de politiek en nu volgen we gespannen haar come-back met die nieuwe partij.

We zijn al een tijdje helemaal verslingerd aan de populaire, Deense series waar volgens de media iederéén dol op is. Eerst ontdekten we Borgen, en om af te kicken van seizoen 1 keken we naar The Killing. De thriller met de merkwaardige politierechercheur Sarah Lund was nog verslavender, met aan het eind van elke aflevering een  cliffhanger. Van het tweede seizoen keken we op een avond in een weekend drie delen achter elkaar. Daarna besloten we dat het toch leuker is om per avond één aflevering te kijken, al kost dat wat meer zelfdiscipline.
Als tussendoortje vonden we nog The Bridge, met een nog vreemdere politierechercheur, Saga Norén. Een jonge, blonde vrouw met zwaar autistische trekken. We gingen haar in de loop van de serie steeds sympathieker vinden.

Maar nu komt het eind in zicht. De drie seizoenen van The Killing hebben we verslonden. The Bridge was maar één seizoen, en met de derde Borgen zijn we nu halverwege, terwijl het bekend is dat er geen vervolg meer zal komen. Nog een paar afleveringen en dan is het gedaan.  En dan?
Dan gaan we op vakantie naar Kopenhagen. Kijken hoe Denemarken in het écht is. Er gebeuren vast niet van die spannende dingen als in de tv-series, maar dat vinden we helemaal niet erg. Naar moorden en vreemde politierechercheurs kijken we wel weer als we terug in Nederland zijn. Gewoon lekker knus op de bank voor de teevee.



.

vrijdag 21 juni 2013

De berm bij Alverna

Als ik van mijn werk naar huis rij, kom ik door Alverna. Sinds daar vorig jaar de weg is vernieuwd, ligt er een uitbundig bloeiende berm. Iedere keer een genoegen om naar te kijken. Vooral als het mooi weer is.  Deze berm heeft de gewone bescheiden bloemetjes. Zoals  fluitekruid, madelieven, boterbloemen en klavers, maar ik heb er bijvoorbeeld ook vingerhoedskruid gezien.
Deze week nam ik de tijd om onderweg een paar keer stil te staan en close-ups te maken van wat ik tegenkwam.


 Het eerste portret:  een enorme bos helderpaars. Een verdwaalde tuinplant misschien? Nee, het is Kaasjeskruid. Een heel gewone verschijning langs Nederlandse wegen. Maar opvallend is ie wel met z’n hoogte van anderhalve meter en z’n grote, paarse bloemen.


Dit hier is de echte koekoeksbloem.

Haar gerafelde bloemblaadjes wiegen in de wind. 
Waarom een koekoeksbloem pas echt is met die paarse rafels, kan ik nergens vinden.

Maar ik weet wel dat ik de dagkoekoeksbloem, waarvan de blaadjes net zo paars zijn, maar dan gaaf en rond, een stuk saaier vind.


Deze grijspaarse schoonheid op haar ranke steel, met het ragfijne tulen rokje, heet schurftkruid. Hoe kunnen ze zo’n mooie bloem nou naar een vervelende ziekte noemen? Haar andere naam, duifkruid, past veel beter.


De rolklaver is maar een klein plantje, maar als je er goed naar kijkt, is ie best bijzonder. Schuchter blozend komen de nieuwe blaadjes als ronde, rode bolletjes tevoorschijn die zich dan plotseling uitrollen in knettergeel: tadaaa, hier ben ik : de rolklaver!





En tenslotte het kleine zusje van een bekende klimmer, die me inspireerde tot dit gedichtje: Misschien ken je haar grote zus
De geurige, kleurige lathyrus
Zij mag in tuinen tegen hekken
Haar spoor van bonte bloemen trekken.
Het roze zusje is bescheiden
Ze staat in bermen en in weiden
Maar wie goed naar die kleine kijkt
Ziet dat ze op haar zuster lijkt.




zaterdag 15 juni 2013

Een boot uit het verleden deel 2


Een paar weken voor mijn vader stierf, hadden we een gesprekje over het bouwen van boten. Ik schreef daarover het gedicht  Een boot uit het verleden . Later, toen mensen in zijn eigen huis afscheid konden nemen van mijn overleden vader, kwam er een oude vriend van hem langs. Ik vertelde hem over het gesprek en hij herkende de "gangen en roodkoperen nagels". Als voorzitter van de Vereniging van de Waterlandse Melkschuit was deze vriend nauw betrokken bij de bouw van zo'n originele schuit. Een eikenhouten platbodem, waarvan de gangen met koperen spijkers bevestigd worden, 'omdat eikenhout en ijzer elkaar niet verdragen'. F. nodigde me uit om een keer bij de bouw te komen kijken. 
Op vrijdag 14 juni hadden we een afspraak in Amsterdam-Noord, waar de boot gebouwd wordt.

Er hangt een zware teerlucht in de loods.
Midden in de ruimte staat de boot waar we naar komen kijken. De melkschuit is groter dan ik dacht en de bouw is al ver gevorderd. Ik schat het gevaarte op zo’n tien meter lang en twee breed. 
                          
Vandaag zijn met ouderwets vakmanschap de  naden van de romp waterdicht gemaakt met teer. Ik word voorgesteld aan projectleider Ton en scheepsbouwer Peter. Ze vertellen enthousiast over hun werk. De originele teer mocht niet gebruikt worden, vertelt Ton. Die is nu verboden omdat het te vervuilend is. `Nu hebben we een andere soort gebruikt, die bijna net zo smerig is.” Hij grinnikt. “Tja, historische reconstructies en het milieu...”
Aan de muur hangt een bouwtekening en Peter legt uit dat die gemaakt is naar aanleiding van oude afbeeldingen en beschrijvingen. Daar is veel onderzoek aan vooraf gegaan. De melkschuit is een platbodem van zwaar eikenhout, met twee masten. Die hangen nu aan de muur van de loods. Voor de zeilen moet nog sponsorgeld komen.  Helemaal in stijl van het historische project kunnen sponsors ‘parten’ kopen, de vroegste vorm van aandelen. Zo ging dat ook in de 17e eeuw; de melkschuiten waren niet van één eigenaar, maar boeren kochten een part om het gebruiksrecht te krijgen.
Ik loop om het schip heen en bewonder de constructie. Aan de buitenkant zijn de spijkers weggewerkt met ronde, houten deuvels. Niet voor het mooi, wordt me uitgelegd, maar tegen het roesten. \


Net als Ton trots het houten bord laat zien waarin de naam van de schuit is uitgesneden, komen er nog wat mensen binnen                                                                                                                                                  
                                 
 ‘Jacob van Zalinge’, lees ik op het naambord en ik kijk op in het gezicht van diens dochter. Ik ken haar van vroeger en vraag hoe ze het vindt, dat haar vaders naam op de melkschuit komt. Ze is vereerd. Maar wel een beetje zenuwachtig dat ze in september het schip officieel moet dopen. 
“Gaat dat met champagne?” vraag ik, maar de scheepsbouwer zegt geheimzinnig dat daar iets anders, passends, voor bedacht is...
We staan om de boot-in-aanbouw heen en alle betrokkenen kijken tevreden naar het gladde, gebogen eikenhout van de scheepsromp.  Wat wordt ie mooi, die authentieke boeren melkschuit. Je zou er zo mee weg willen zeilen.




vrijdag 7 juni 2013

Hoog water, maar geen lepelaarsnest

Als we de dijk op fietsen zien we nou niet meteen het water tot het randje staan. Bereikt de Waal vandaag echt z’n hoogste waterstand? Een beetje teleurgesteld fietsen we verder, dochter E. en ik. We hadden het spectaculairder verwacht.
Het is heerlijk weer om over de dijk te fietsen en we laten het niet bij een retourtje hoog-water kijken, we rijden lekker verder in de zon. Langs de weg is het geel van de leeuwentand en de boterbloemen. De bermen zijn op hun mooist.

 Een paar kilometer verderop zien we dat het toch echt waar is. Hier is de weg lager en komt de rivier duidelijk een stuk de uiterwaarden in.  Ik vind het altijd een vreemd gezicht als groepen bomen het water uit rijzen, als wegen ineens onder water verdwijnen en als prikkeldraad aan paaltjes acht centimeter boven het donkere water zweeft.
We stappen af voor een paar foto’s en blijven nog even kijken.
Een vrouw in hardloopkleren staat iets verderop. Ze keert zich naar ons toe en vraagt of we hier wel vaker fietsen. “Ja”, knikken we en ze vertelt enthousiast dat er een stuk verderop een lepelaarsnest is. “Vlak bij de woonboot.”
Leuk! Ik heb langs de Waal wel eens een losse lepelaar gezien en vond dat toen best bijzonder. Dat nest willen we graag bekijken. We fietsen verder en ik speur het water af naar een nest. E. lacht me uit. “We zijn nog lang niet bij die woonboot hoor!”
Als we wél bij de boot aankomen, kijkt ze verwonderd naar de gave houten opbouw en het dakterras. “Hoe kan dat nou? Dit is een andere boot dan die er van de week lag toen ik hier met H. fietste.”
We staan stil en twijfelen. Ligt er verderop nóg een boot?
Ik loop heen en weer en probeer een nest te ontdekken. Verderop zie ik dat E. in gesprek raakt met een vrouw die ook haar fiets aan de kant heeft gezet en een foto van de boot maakt.
“Die ligt er pas sinds gisteren hoor!” hoor ik haar zeggen.
E. had dus gelijk. Het is een andere boot. Gisteren onder begeleiding van een politieboot aangekomen en neergelegd.
“Ik weet niet... ik geloof toch dat ik die oude leuker vond.” Zegt de vrouw. “Dat was een echte boot met een opbouwtje. Dit is zo’n houten blok...” Ze lacht: “Ze zullen er wel wat over te zeggen hebben hier in het dorp.”
Een lepelaarsnest is nergens te bekennen.
Waarschijnlijk is het verstoord door de botenwissel. Jammer.

We groeten de vrouw, stappen weer op onze fietsen en keren het water de rug toe. Met een vaartje rijden de dijk af, terug naar huis. 

woensdag 5 juni 2013

Wat zijn we trendy: ons zelfstandige kind komt weer thuis wonen.



Er staat een bankstel in de kamer.
Heel normaal, zou je zeggen, maar dit staat rechtop tegen de muur, met een stapel dozen ernaast. Het zijn de laatste restjes van een verhuizing.
Afgelopen weekend is mijn dochter na vijf jaar zelfstandig wonen teruggekomen in het ouderlijk huis. De planning is dat het voor ongeveer een half jaar zal zijn.
De spullen van een eigen appartementje gaan natuurlijk niet op haar kamer hier in huis passen. Een deel ervan moet opgeslagen worden. Maar in eerste instantie is alles hier neergezet, want de verhuizing moest in één dag voor elkaar zijn.
Dat ging zo: Vrijdagmorgen
8 u. Vertrek van Beuningen naar Den Haag – met man en zoon (ik rij).
9.45 aankomst (best vlot voor een doordeweekse dag naar de randstad, toch?)
10.00 u. Huurbusje ophalen
10.15 tot 12.00 u. sjouwen sjouwen sjouwen, alles in het busje.
12.30 u. De mannen rijden met het verhuisbusje naar Beuningen, waar alles uitgeladen wordt. H. komt alleen terug. Intussen poetsen de vrouwen het lege huis. Een absoluut cliché, maar er waren een aantal praktische redenen voor deze verdeling, die te maken hadden met rijbevoegdheid voor busjes en een arm waarmee niet zwaar getild kan worden.
16.00 u. Het busje is weer in Den Haag en kan weer ingeleverd worden.
17.00 u. Controle namens de huisbaas.
Hier is E. de hele dag bang voor geweest. “Als ze het maar schoon genoeg vindt. Ze is zó precies! En als het niet goed is, krijg ik m’n borg van 600 euro niet terug.”
Vandaar dat haar appartement nu blinkend schoon is. Van het hoge plafond tot en met de plinten! (jammer, geen fotootje van gemaakt) De precieze mevrouw kijkt kort rond, knikt vriendelijk en zegt dat het in orde is.
Nu hebben we een etentje verdiend.
Daarna rijden we weer naar Beuningen. Deze keer met E. aan het stuur, die zelf geen auto heeft, en graag haar rijvaardigheid een beetje in stand houdt.  In ons huis staat de kamer vol. Bankstel, dozen, uit elkaar geschroefde kasten, vuilniszakken, tassen, koffers, matras. We dragen alleen het hoognodige naar boven; het matras. Verder laten we de boel de boel.
Maar zaterdag werken we hard om het huis weer leefbaar te maken. We krijgen boven verwachting veel spullen weggewerkt. Met passen en meten weet H. zelfs de kasten in de schuur onder te brengen.  
Maar die bank. Hij is wel groot, maar we hadden samen berekend  hoe hij toch in haar kamer zou passen. Waar we niet op gerekend hadden, was dat het onmogelijk was om het ding de trap op te krijgen.

Dus staat ie nu rechtop tegen de muur in de kamer. Wachtend tot zich via Marktplaats een nieuwe eigenaar meldt. Best een mooie bank. Vooral met veel kussens er op is ie heel gezellig.  Voor 130 euro mag je hem komen halen.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...