dinsdag 27 december 2016

Kerstdiner met hond

Er ligt een oor onder de bank! Ik loop met de stofzuiger door het huis om de kruimels van het kerstdiner op te zuigen. In de keuken, onder de grote eettafel door en tenslotte door de zithoek, waar ik onder de bank tegen iets aanstoot. Op m’n knieën buig ik voorover om te kijken wat er voor groots ligt en daar ligt een oor.

Ze hebben een hond, mijn broer en zijn gezin. Het is een Amerikaanse bully, een pitbull-achtige hond.  Nog jong dus hij zal nog een stuk groter worden, maar nu is het ook al een stevig beest. We wisten dat de hond mee zou komen, maar dat deze familie-avond zulke gevolgen zou hebben, had niemand voorzien.

 Ik haak het mondstuk van de stofzuiger voorzichtig achter het oor en trek het onder de bank uit. Het is een groot, gedroogd varkensoor. Eén van de lekkernijen die Charley’s baasjes voor haar hadden meegenomen. Om haar zoet te houden? Daar was helemaal geen verwensnoep voor nodig. Charley is de liefste hond die je je kunt voorstellen.

En nou is haar varkensoor hier onder de bank blijven liggen. Als een herinnering aan een gezellige Kerst met familie en hond. Over een paar weken krijgt ze het terug. Dan gaan we met z’n allen een weekendje naar Texel. Een idee dat plotseling opkwam en dat meteen is omgezet in een boeking. Nee, dat deze familie-avond dat gevolg zou hebben, hadden we niet voorzien.

zaterdag 24 december 2016

Hoezo stress voor het Kerstdiner?

De dag voor Kerst en alle boodschappen zijn al gedaan. H. is naar een verjaardag en ik heb alle tijd om een beetje te knutselen. In de tuin is spontaan iets met dennentakken opgekomen. Een kerstboom kun je het niet noemen, want het is meer een slordige, magere struik. Deze zomer heb ik het ding laten staan met de bedoeling hem in deze tijd te verwerken tot kerststuk. En dat ga ik dus nu doen.

Kerststuk
In de schuur vind ik een ring van oase die ik alvast in een bak water leg en dan ga ik met een snoeischaar naar buiten. Zonder pardon knip ik alle bruikbare takjes van de lelijke kerststruik, zodat ie nog veel lelijker wordt. Ik breng ook een bezoekje aan de rozemarijn, waarin ik iets voorzichtiger knip want die wil ik een beetje mooi houden. De klimop heeft decoratieve uitgebloeide bolletjes in de aanbieding en voor een beetje kleur (en geur) snij ik tenslotte sterretjes uit mandarijnenschillen.
Nu heb ik genoeg materiaal bij elkaar om een kerststuk te maken. Gezellig.

Maar ik ben nog niet klaar met m’n kerst Doe Het Zelf dag. We hebben ingrediënten in huis gehaald om dadelrollen te maken. Van die lekkere zoete caloriebommen waarvan je dunne plakjes snijdt om bij een kaasplankje te eten. Eerst kraak ik geduldig walnoten tot ik 100 gram blote noot heb. Daar gaan dadels, gedroogde abrikozen en nog wat dingetjes door. De dadels moeten in de keukenmachine tot een kleverige massa gehakseld worden en het is een heel geknoei om dat spul te verwerken. Als alle zoetigheden door elkaar gekneed zijn, ziet het tamelijk smerig uit. Ik rol er drie worstjes van, wat al een iets beter beeld oplevert, maar ik moet zeggen dat kleur en structuur nog steeds doen denken aan minder aantrekkelijke zaken. Dat maakt allemaal niet uit, want als je er een plakje van geproefd hebt, wil je meer! Alleen moet het eerst minstens 24 uur in de koelkast met rust gelaten worden, dus: afblijven.
 
Nu ben ik uitgeknutseld. Op een laag tafeltje staat het kerststukje naar manda- en rozemarijn te geuren en in de koelkast liggen drie dadelrollen te wachten tot ze gegeten mogen worden.
Stress voor het Kerstdiner? Integendeel, ik vind het heel rustgevend, zo’n middagje voor de Kerst.

zondag 18 december 2016

Jonkerbos War Cemetry

Voordat we in oktober naar Peru gingen, hadden we de gewoonte ontwikkeld om elke zondagmorgen een eind te wandelen. De laatste vijf, zes weken waren dat stevige wandelingen met zoveel mogelijk hoogteverschillen (voor zover dat in Nederland bestaat).
Sinds we terug zijn van die vakantie, zijn onze zondagen aanmerkelijk luier en vandaag vinden we dat we maar weer eens iets buiten moesten gaan doen. Het wordt een fietstochtje naar Nijmegen, langs plekken waar we niet zo vaak komen. We zwerven in de buurt van het Goffertpark rond en komen uit op de Weg naar Jonkerbos, waaraan het Jonkerbos Oorlogskerkhof ligt.


“Dat heb ik nou eigenlijk nog nooit bezocht”, zegt H.
“Wil je er nú naartoe?” vraag ik en na een korte aarzeling besluit hij dat we dat best even kunnen doen. We steken de weg over en zetten onze fietsen neer tegen het lage hek. Het kerkhof ligt er verlaten bij. “Jonkerbos War Cemetry” staat op een bordje bij het hek, dat gewoon open kan.
Achter een open stenen bouwwerk ligt een weids grasveld met verschillende rijen graven. Het kerkhof is vanaf de weg wel zichtbaar, maar nu we het hek door zijn, zien we pas hoeveel van die witte stenen er staan.  We lopen langs de rijen. Op sommige stenen staat alleen maar dat er een soldaat ligt, zonder naam, maar op de meeste stenen staan naam, rang en regiment van de dode. En de leeftijd! Het zijn vrijwel allemaal jonge mannen, jongens vaak nog, van 19 of 23. Jonger dan onze kinderen.

De afgelopen weken heb ik me voor m’n werk verdiept in de biografie van Roald Dahl die gevechtspiloot was in de tweede wereldoorlog. Hij heeft verhalen geschreven over die periode, waarin ik las hoe de piloten zich klaarmaken om te vliegen en een paar uur later zitten te wachten hoeveel van hen deze keer niet meer terugkeren. Dat waren deze mannen, die hier onder al die rijen witte stenen liggen.

Het kerkhof is netjes bijgehouden, de graskantjes strak afgestoken. In het open gebouwtje staan banken voor bezoekers en we stellen ons voor hoe de steeds oudere familieleden van de gesneuvelden zo’n plek hard nodig hebben na een bezoekje aan een graf. Achter een deurtje ligt een register, een boek waarin iedereen iets kan opschrijven. Op het plakkaat aan de andere muur lezen we dat hier 1629 militairen van het Britse gemenebest begraven liggen en dan nog 13 van andere nationaliteiten. Allemaal gesneuveld in de tweede wereldoorlog.

Zwijgend lopen we terug naar het hek. Dat was een ongeplande, maar indrukwekkende onderbreking van ons fietstochtje. We stappen weer op de fiets en rijden na een tijdje weer naar huis. Moeten we vaker doen, gewoon even naar buiten op een zondagmorgen. Dan zie je nog eens wat.

zondag 11 december 2016

Dromen

Het is zondagmorgen en we zijn laat wakker. Als ik beneden kom, staat mijn dochter eitjes te bakken. Onderdeel van het zondag-ontbijt dat ze voor ons klaarzet. Ook zoon J. komt mee ontbijten. Gezellig, zo met z’n vieren.
Als we aan tafel zitten, vertelt E. dat ze over mij gedroomd heeft. “We zaten samen in de auto op een drukke weg, en jij ging ineens spookrijden. Heel eng, iedereen begon te toeteren en ik riep steeds tegen je dat je naar rechts moest!”
“Nou,” zeg ik, “wat zou zo’n droom nou zeggen over hoe jij over mij denkt?”
Ze lacht en ik geef haar meer munitie door te vertellen over een droom die ik zelf weleens heb gehad. Ik zat in een hoog, happer-achtig voertuig, de bestuurdersplek zo hoog dat ik de lampen van de lantaarnpalen naast me zag. En vanaf daar moest ik het ding besturen, terwijl we tussen ander verkeer door reden. Dat ging steeds maar nét goed.

Nu begint iedereen te vertellen over rare dromen. E. en ik hebben weleens de wc-droom, waarin je op de wc zit terwijl iedereen je kan zien. De mannen kennen die droom niet, maar J. heeft wel laatst gedroomd dat hij per ongeluk iets had ondertekend waardoor hij partijleider werd. Geen idee van welke partij, maar hij moest een toespraak houden en ontdekte toen dat hij geen broek aan had.
H. droomt soms dat hij kan vliegen. Lekker relaxed een klein stukje boven de stad, waar hij al het gewoel onder zich ziet.

Intussen hebben we allemaal genoeg ontbeten. We ruimen gezamenlijk af en voordat ze naar de douche verdwijnt zegt E. dat ze straks wel even af wil wassen, want vanavond na het eten doet ze het liever niet omdat ze snel naar Amsterdam terug wil.
Als ze is gaan douchen, bedenk ik dat ze natuurlijk gaat vragen of iemand haar vanavond naar het station wil brengen. Vaak strijk ik mijn hand over m’n hart, sla de wijn bij het eten over en rij haar naar Nijmegen. Maar nu haar droom zo duidelijk heeft onthuld hoe ze over mijn rijvaardigheid denkt, kan ik dat natuurlijk beter aan een ander overlaten.

vrijdag 2 december 2016

Verjaardagscadeau van mijn dochter

Woensdagavond heeft mijn dochter een verrassing voor me in Amsterdam, waar zij ook woont. Als laat verjaardagscadeautje. Ze moet ’s morgens werken en we hebben afgesproken dat ik vroeg in de middag naar haar toe kom.
“Weet jij iets leuks om ’s middags in Amsterdam te doen?” appt ze een paar dagen van tevoren. Ik denk een tijdje na en app dan terug
“Wat denk je van tassenmuseum Hendrikje?”
Meteen antwoord:
“Haha, dat had ik ook bedacht!”
Dat is dus een goed begin van ons moeder-dochter uitje.

We gaan van boven naar beneden het kleine museum door. Op de bovenverdieping leren we over de geschiedenis van de tas. Over beurzen aan een koord om je middel, stelsels van haken met kettinkjes waar allerlei kleine gebruiksvoorwerpen aan hangen (chatelaines heet dat) en dijzakken die vrouwen in de 17e en 18e eeuw onder hun wijde rokken droegen, waar ruimte genoeg was. In vitrines zien we voorbeelden uit de verschillende periodes. Bewerkelijke kralenweefsels, harde buidels van hout, ijzer, schildpad en allerlei soorten leer die in onze moderne ogen erg illegaal aandoen. (krokodil, varaan, olifant)

We dalen af naar de speciale tentoonstelling van koninklijke tassen, waar we niet alleen tassen van Queen Elisabeth, Grace Kelly en onze eigen Maxima zien, maar ook uitleg krijgen over de etiquette rondom de handtas en de subtiele signalen die koningin Elisabeth gaf door haar tas links te dragen in plaats van rechts of tijdens een diner op de grond te zetten (dan wilde ze weg).
Helemaal beneden is de museumwinkel, waar we een tijdje ronddwalen. We zien wel een paar leuke tassen, maar laten ons niet tot een aankoop verleiden. Dan moeten we vertrekken, want met het oog op de verrassing hebben we een strak tijdschema.

Om halfzes zijn we bij het restaurantje in de Pijp waar E. heeft gereserveerd voor een kaasfondue. Het is een gezellige plek en behalve de kaasfondue met knapperig brood krijgen we ook rauwe groente om mee te dippen, een salade met een lekkere dressing en een schaaltje frietjes.
Helemaal tevreden lopen we een tijdje later buiten. Wat de verrassing ook zal zijn, het is nu al een geslaagde dag
.
Het wordt een cabaretvoorstelling van Wim Helsen in de Kleine Komedie. 
“Vind je dat leuk?” vraagt E.
Zeker vind ik dat leuk. Ik heb de kleine Belg een paar keer op tv gezien en vind hem meestal erg grappig. We hebben plaatsen op het tweede balkon, helemaal bovenin. E. legt uit dat het al bijna uitverkocht was toen ze de kaartjes reserveerde en maakt zich zorgen of het wel goede plaatsen zijn en of we straks geen last hebben van die lange meneer twee plaatsen voor ons. Maar ze hoeft nergens bang voor te zijn. Het is van bovenaf prima te zien en de voorstelling is hilarisch.
Met de tram gaan we terug naar haar huisje vlakbij het Bos en Lommerplein, waar we nog even gezellig nakletsen. Deze middag en avond samen waren echt een geweldig leuk cadeau. Iets beters had ze niet voor me kunnen bedenken.

donderdag 24 november 2016

Roald Dahl en Arnhemse Meisjes

Opening kinderboekwinkel Nijmegen 1987

Voor mijn werk ga ik naar de kinderboekwinkel in Arnhem om daar de eigenares te interviewen. We maken namelijk een themanummer over Roald Dahl; een cd over zijn leven en werk met veel audiofragmenten. Omdat de kinderboekwinkel in Nijmegen – van dezelfde eigenaars als die in Arnhem – destijds geopend is door Roald Dahl himself, wilden we daar graag een interview over.

Ik word vriendelijk ontvangen in de ruimte boven de winkel, waar de tafel vol ligt met vellen papier. Carole en Bart de Mooij zijn bezig hun beide kinderboekwinkels over te dragen. In Nijmegen is de nieuwe eigenares al begonnen en de winkel hier in Arnhem gaat in januari in andere handen over. Nu gaan er uitnodigingen de deur uit voor een afscheidsfeest. “Zullen we eerst onze handtekeningen eronder zetten en ze dan kopiëren? Of gaan we ze allemaal persoonlijk ondertekenen?” vraagt Carole. Ze besluiten dat niemand erover zal vallen als het op de makkelijke manier gaat. Om te beginnen zal Bart 150 kopieën maken.

Maar een ronkende kopieermachine is geen prettig achtergrondgeluid bij een audio-interview, dus gaat ie na vijftig kopieën uit. De rest komt nog wel. Terwijl Bart op de achtergrond zachtjes met papieren ritselt (in de winkel beneden is het rustig genoeg voor de verkoopster die vandaag meewerkt) zet ik mijn opnameapparaatje aan en beginnen we met het gesprek.

De opening van de Nijmeegse Kinderboekwinkel was in 1987, dus bijna dertig jaar geleden. Carole pakt er een map bij met brieven en knipsels en terwijl ze vertelt, komen de herinneringen boven. Het contact met de beroemde schrijver begon een paar jaar eerder, toen ze hem in een brief liet weten dat ze de GVR niet alleen een erg leuk boek vond, maar dat de Nederlandse vertaling ook geweldig was. “Zoiets weet zo’n schrijver natuurlijk niet”, zegt ze. Hij schreef een vriendelijk briefje terug en bij een volgend bezoek van hem aan Nederland maakten ze kennis.
Foto: Arnhemse meisjes

Een rode draad in het contact met Roald Dahl waren Arnhemse Meisjes. Die koekjes vond hij fantastisch. In “Roald Dahl’s kookboek” is een recept van deze koekjes opgenomen met een heel verhaal erbij waarin de Kinderboekwinkel een rol speelt. De versie van Carole is een beetje anders dan die van de schrijver zelf in het kookboek. Ze vertelt hoe Dahl - “hij vond zichzelf wel erg belangrijk” - na het proeven van de Arnhemse Meisjes haar zoontje naar de bakker stuurde om het recept te gaan vragen. “Ga jij eens even naar de bakker om het recept te halen, en zeg maar dat ze een boek van mij cadeau krijgen.” Carole lacht: “ten eerste was dat boek natuurlijk niet van hem maar van ons, en ten tweede: dat hij het zo vanzelfsprekend vond dat de bakker zijn geheime recept wel even voor hem mee zou geven … dat was wel tekenend voor hem.”

Hij kreeg het recept, maar vermoedelijk was er iets uit weggelaten. “al waren de koekjes nog zo goed, we zijn er nooit in geslaagd de kwaliteit van die in Arnhem te evenaren,” staat in het kookboek. Carole laat me het recept en het verhaal erbij zien en maakt een kopie voor me. Leuk om ook in de Roald Dahl special te stoppen. Samen met de kopie geeft ze me ook een uitnodiging mee voor het afscheidsfeest. Als ik later in de trein de papieren uitvouw om ze rustig door te lezen, zie ik onderaan mijn uitnodiging met pen geschreven de ondertekening. Hartelijke groet, Bart + Carole.

zondag 20 november 2016

Godmorgon


Al maanden stonden de grote, zware pakketten van Ikea in de ‘studeerkamer’. Een nieuwe Godmorgon wastafelcombinatie met spiegel. Vroeg in de zomer hadden we ze gekocht, maar op de een of andere manier kwam het er maar niet van om de badkamer nu ook echt aan te gaan pakken.
Tot ik vond dat we nou maar eens een datum moesten prikken. “Hebben we in het weekend van 19 november iets speciaals te doen? Nee? Dan nu dus wel.”
Dus deze zaterdag komt het er dan eindelijk van.
    
“We moeten maar wat emmers en flessen water neerzetten”, zegt H. “En van tevoren allemaal naar de wc, want de waterleiding zal een groot deel van de dag afgesloten moeten worden.” Hij bedenkt dat we ook een emmer klaar moeten zetten voor wie toch nog moet, maar dat vind ik niet zo handig. Aangezien we gewoon buren met een wc hebben, ga ik even checken of we bij hen terecht kunnen.  Geen probleem. Ze zijn er niet de hele dag, maar we hebben tenslotte de sleutel.
Voordat we iets afsluiten, pakken we de verschillende onderdelen uit en bestuderen de gebruiksaanwijzingen.

Er is een porseleinen wasbak met kraan, een onderkastje met twee laden en een grote spiegel. En dan nog de slangetjes en buizen om de boel op de waterleiding aan te sluiten. We besluiten met de ladenkast te beginnen. Daar zal de zware wasbak straks op moeten rusten. Als ik de bijgeleverde schroefjes vergelijk met de plaatjes in het instructieboekje, begin ik me zorgen te maken.

Samen kijken we naar de vier schroefjes die volgens de tekening rechtstreeks de muur in zouden moeten. Zonder plug en niet langer dan twee centimeter. We kunnen ons niet voorstellen dat dat klopt. Ik bel naar het nummer waar je van Ikea klushulp kunt krijgen en vraag ernaar. Een vriendelijke dame haalt dezelfde handleiding erbij en ziet hetzelfde als ik. Vier schroefjes die zo de muur ingaan. Ik vraag of er geen gevallen bekend zijn van neerstortende wasbakken, maar nee, die zijn er niet. Het zal zo dus wel in orde zijn, veronderstelt de dame.

Wij vertrouwen het niet en besluiten er toch grotere schroeven voor te gaan gebruiken mét pluggen. Die moeten we dan eerst even gaan halen bij de bouwmarkt. Net voordat we vertrekken gaat de telefoon. Het is de Ikeadame, die er toch nog een tijdje over door was blijven denken en navraag had gedaan. Er zitten niet standaard pluggen bij, vertelt ze, omdat alle muren verschillend zijn en elke muur z’n eigen ophangsysteem vraagt. Advies is om bij de plaatselijke bouwmarkt te vragen wat er voor onze badkamermuur nodig is.

Ik vind het te prijzen dat ze terugbelt, maar met de instructies laat Ikea hier duidelijk wel steken vallen. Dat hadden ze er wel even bij mogen zetten. Later ontdekken we trouwens dat de twee-centimeterschroefjes ergens anders voor gebruikt moeten worden en dat ze helemaal niet bedoeld waren om het kastje mee op te hangen. Wij hebben dan intussen een stel lange, stevige bouten gehaald die klaarliggen om de muur in te gaan.

Tegen de tijd dat het water echt afgesloten moet worden, zijn we twee keer hen en weer naar de Gamma geweest, hebben we een paar koppen koffie gedronken en zijn meerdere keren naar de wc geweest. Het weghalen van de oude wasbak en het aansluiten van de nieuwe stukken pijp duurt uiteindelijk helemaal niet zo lang, dus dat bezoek aan het buurtoilet komt er helemaal niet van. Ook blijven de emmers en flessen water ongebruikt in de keuken staan.

In de badkamer hebben we nu een mooie, nieuwe wasbak. Eéntje die zo stevig hangt dat je niet bang hoeft te zijn om midden in de nacht ineens een harde klap te horen, gevolgd door spuitend water uit een kapotgescheurde leiding. Dat hebben we goed gedaan.

dinsdag 15 november 2016

Busreis naar Puno

(achteraf verhaal over onze Peru-vakantie)

Woensdag 12 oktober,
Van Arequipa gaan we met de bus naar Puno, een kleine 300 kilometer naar het Oosten. Bij één van de vele reisbureautjes in Arequipa hebben we kaartjes geboekt voor de bus van 8.30 u. We moeten een uur van tevoren inchecken, dus staan we op tijd op. Om even voor zevenen kunnen we vanaf ons hotel een taxi nemen. We zijn de grote verkeersdrukte net voor en komen ruim op tijd aan bij het busstation.
Daar gaan we eerst op zoek naar het loket van de busmaatschappij Cruz del Sur, waar we mee zullen reizen Vanachter de balies van andere vervoerders proberen dames ons te strikken om bij hen een kaartje voor de bus te kopen.
“Puno?”
We schudden ons hoofd. Hoeft niet; we hebben al een voucher en die moeten we inwisselen voor een ticket bij Cruz del Sur.

In half Spaans half Engels krijgen we uitgelegd waar we nu heen moeten. Een minuutje lopen en daar is de grote wachtruimte met aan één kan de incheckbalies van alle verschillende busmaatschappijen en aan de andere kant souvenirwinkeltjes. Middenin staan rijen stoelen. We kunnen onze bagage afgeven en dan wachten.
Om acht uur worden reizigers voor Puno opgeroepen. Bij de balie krijgen we te horen dat we verderop eerst nog 3 soles (ca. 80 cent) belasting moeten betalen. De blauwe belastingbonnetjes worden, net als de ontvangstbewijzen voor de bagage, aan de tickets geniet en we mogen weer achter aansluiten aan de balie. 

Deze keer kunnen we door naar een volgende, luxere wachtruimte. Nog een kwartiertje, dan vertrekt de bus. Gauw nog even naar de baňos, want zo’n toilet in de bus is functioneel maar niet echt fijn.
Net op tijd. Iedereen loopt naar de klaarstaande bus. Voor het instappen moet iedereen z’n ticket én paspoort laten zien en worden tassen ingekeken en bevoeld. In allerlei verschillende talen zoeken mensen naar hun stoelnummers. Als iedereen binnen is, komt een mannetje langs met een kleine camera. Van voor naar achter worden alle passagiers snel vastgelegd.
Waarom? Waarschijnlijk voor het geval we in een ravijn storten.

We vertrekken en zitten meteen vast in de ochtendspits. Langzaam rijden we door de rommelige, stoffige buitenwijken vol half afgebouwde huizen, stoffige winkeltjes, bouwbedrijven en zanderige percelen met stenen muurtjes er omheen. Daarna volgt een woestijnachtig berglandschap. Eerst nog met hier en daar kleine, tegen de bergwand geplakte huisjes. Later alleen nog de autoweg, met daarlangs plastic flesjes en andere rommel die mensen uit het raam van hun auto gooien.
Hier en daar graast een kudde lama’s van de droge graspollen.

Onderweg worden kartonnen doosjes uitgedeeld met een ontbijt: een broodje kip en een cakeje. Ook krijgen we allemaal een bekertje cocathee, tegen hoogteziekte.
We maken maar één tussenstop, maar doen toch ongeveer zes en een half uur over de rit.

Dan zijn we in Puno, 3800 meter hoog, aan het blauwe Titicacameer. Daar liggen de rieteilanden die we morgen gaan bezoeken.
 
(zie: Rieteilanden)

vrijdag 4 november 2016

Sssst

Het is spitsuur.
In Utrecht wachten mijn twee collega’s en ik op de trein naar Nijmegen. Er zijn veel wachtenden en als de intercity aankomt en snelheid mindert, kijken we hoopvol naar de cijfers op de wagons. Even dreigt de 1 van een Eerste klaswagon voor onze neus te stoppen, maar het wordt toch nog een 2.
“Linksaf naar boven”, spreken we snel af en bemachtigen daar meteen een zitplaats.
Na een gezamenlijke cursusdag zijn we geanimeerd in gesprek tot ik plotseling zie dat we ons in een stiltecoupé bevinden. Ik stop halverwege een zin en wijs m’n collega’s op het raam met de S van Stilte.

Het gesprek valt meteen stil en een vrouw aan de andere kant van het middenpad zegt zachtjes: “Ik wilde er net iets van zeggen” Ze glimlacht en doet de oortjes van haar i-phone in haar oren, waarna ze schijnbaar in slaap valt.
Nu wij niets meer zeggen, is duidelijk een telefoongesprek te horen dat iemand in de volgende coupé voert. Een jongeman die tegen een paal geleund in een e-book staat te lezen, kijkt verstoord die kant op. Na een minuut stapt hij naar voren, buigt zich over een stoel en knipt met zijn vingers. “Dit is een stilte-coupé!” Geschrokken wordt het gesprek beëindigd. Nu is het echt stil. Het enige dat nog te horen is, is wat krantengeritsel en nu en dan een kuchje. Mijn ene collega pakt een tijdschrift, met de andere mime ik een staartje aan onze laatste zinnen van daarnet. Dan zoeken we in onze tassen naar iets om te lezen.

Ik had graag nog een tijdje gezellig met mijn collega’s gepraat, maar het gesprek op een andere plaats voortzetten is geen reële optie in deze volle trein. We zouden niet alleen onze zitplaats kwijt zijn, maar ons tussen de mensen door moeten wringen die in de gang staan en op de trapjes zitten.
Stilte kan fijn zijn als je ervoor kiest, maar vandaag neem ik me dit voor: de volgende keer dat ik in de spits op een trein wacht ga ik niet alleen de nummers 1 en 2 op de wagons in de gaten houden, maar kijk ik ook even op het raam of daar niet toevallig de S van Stilte op staat.

zondag 30 oktober 2016

Palacio de Gobierno

(Achteraf verhaal uit onze eerste vakantieweek in Peru)
Onze gastvrouw in Lima, Silvia, heeft een vriend die in het Palacio de Gobierno werkt, het ‘Binnenhof’ van Lima. Ze heeft het voor elkaar gekregen dat we het paleis mogen bezoeken en op maandag 3 oktober gaan we er ’s middags naartoe. In de ochtend hebben we al een bezoekje gebracht aan het chocolademuseum, we hebben de grote kathedraal bekeken, we zijn door de Chinese buurt gewandeld en hebben uitgebreid en laat geluncht bij de Peruaanse chinees, de Chifa.
 
 
Het is al vier uur geweest als we bij de ingang van het officiële gebouw aankomen en de man in uniform die daar zit, zegt vriendelijk dat het te laat is voor een bezoek.
Dan krijgen we een staaltje Peruaans doorzeuren te zien. Silvia betoogt dat ons beloofd is dat we naar binnen mogen en ze belt haar vriend binnen, Señor Flores. Na tien minuten geduldig wachten, krijgen we toch groen licht. We gaan het hek door en komen bij een klein kantoortje waar we onze paspoorten moeten laten zien. Een ambtenaar bestudeert ieder paspoort zorgvuldig en geeft ons ieder een uitgebreid formulier waarop van alles moet worden ingevuld. Ook de formulieren worden weer bestudeerd en tenslotte krijgen we een voor een toestemming om door te lopen.

We steken een tuin over naar een grote hal waar achter een balie weer een geüniformeerde man zit. Hij begint al met z’n hoofd te schudden als we binnenkomen en als Silvia haar verhaal doet, schudt hij nog harder. Nee. Het is te laat. Na vier uur worden er geen bezoekers meer toegelaten. We moeten een andere keer maar terugkomen. Maar zij geeft zich niet gewonnen en komt weer met haar troef: Señor Flores. De official lijkt niet overtuigd en blijft schudden. Wij staan een meter achter Silvia en proberen te volgen wat er allemaal in het Spaans gezegd wordt. Het lijkt een verloren zaak.

Maar dan komt er haastig een kleine man binnenlopen. Hij spreekt de man achter de balie overtuigend toe en een minuut later hebben we allemaal een pasje aan een kettinkje om onze nek. Uit het niets verschijnt een vriendelijke dame die ons een rondleiding zal geven. Lang leve Señor Flores!
 
We lopen door lange gangen en krijgen verschillende indrukwekkende zalen te zien. Met trots vertelt onze gids over Admiraal Miguel Grau, een Peruaanse Michiel de Ruyter, zeeheld uit de oorlog met Chili (1879-1884). Er hangt een groot portret in de zaal die naar hem genoemd is.

 
In de deftige vergaderzaal wil de gids wel een foto van ons maken in vergaderpose rond de voorzittersstoel. In de parlementszaal zijn werkmannen bezig met een grote trap, die ze bereidwillig een klein stukje opzijschuiven voor onze fotosessie achter de voorzitterstafel.
 
 
Het gevoel dat we hier geheel tegen de regels in rondlopen geeft de tour iets heel speciaals. Als kinderen zitten we op de presidentiële stoel en doen we op de daarvoor bestemde plaats een televisie-interview na (met een grote foto van de paleis-ingang erachter alsof de interviewer op de stoep staat)

Na drie kwartier is de rondleiding afgelopen. We nemen hartelijk afscheid van de gids, leveren onze pasjes weer in aan de balie en dan gaan we de poort van het ‘Palacio de Gobierno’ weer uit. Dat was een bijzonder en leerzaam bezoek.

zondag 23 oktober 2016

Machu Picchu (deel 2)

(klik hier voor deel 1)
Op onze tourtickets staat dat er een diner, een gids, een overnachting in een hotel en de busreis bij de prijs zijn inbegrepen. In de middag  hebben we een maaltijd gehad. Was dat het diner? Of toch per ongeluk een extra lunch? We gaan gewoon maar met de groep mee en we zien wel. Daar lopen we dan als kinderen op een schoolreisje achter onze gids aan. Hij brengt ons naar een restaurant met lange tafels, waar we zowaar een menukaart krijgen met keus uit vijf voor- en vijf hoofdgerechten. Het hoort bij de tour. Net als het ontbijtpakketje dat we uitgereikt krijgen.
Voor morgenochtend zijn de instructies weer erg kort maar vrij duidelijk. Vanaf half vijf moeten we gaan lopen. De gids wijst langs welke straat.  Het kan niet missen. Dáár is de start van de klim naar Machu Picchu, "De duizend treden".
Eenmaal boven zullen we rond zes uur een Engelstalige gids treffen. En denk eraan: wij zijn Grupo Puma.

We spreken met Jorge af om weer samen te lopen en even voor half vijf 's morgens zien we elkaar op het plein terug. In het donker lopen we met zaklantaarns over het pad naar het eerste toegangspunt... Daar moeten we wachten tot het hek om vijf uur open gaat.
Honden lopen met ons mee. Ze krijgen koekjes uit de ontbijtpakketten van al die wachtende toeristen. Dan begint de klim.

In de vochtig warme lucht van de jungle heeft iedereen last van zuurstofgebrek. Waar de eindeloze trappen het toelaten, staan mensen even stil om naar adem te happen. Ik tel de ongelijke treden. 
Waar komt het verhaal vandaan dat het er duizend zijn? Naarmate we hoger komen, wordt het minder vochtig en is het makkelijker om lucht te krijgen. Na 1730 treden zijn we boven. En daar... wacht ons weer een controlepunt waar we achter aan moeten sluiten om onze kaartjes te laten stempelen.
Nu zijn we dan echt in de bijzondere Incastad.
We worden gevonden door onze gids (met een Puma-vlaggetje) en dan moet er weer geklommen worden.

Naar de zonnetempel, naar de oude incahuizen die op het dak na nog vaak wonderlijk intact zijn in dit gebied van aardbevingen.

De Inca's (die eigenlijk Quechua's heetten) konden ongelooflijk slim en precies bouwen. De gids vertelt dat ze de hoogste plaatsen kozen voor hun steden. Niet alleen omdat ze dan dicht bij hun aanbeden zon waren, maar ook omdat de stad zo, geplakt tegen de hoge rots, zware aardbevingen kon doorstaan zonder veel schade. We horen waaraan we de functie van verschillende bouwwerken kunnen herkennen; de grote gebouwen van perfect aansluitende, vierkante blokken rots zijn voor de tempels. De minder perfecte muren van grove stenen zijn voor de huizen, scholen en opslagplaatsen. We krijgen voorbeelden te zien van het vooruitstrevende irrigatiesysteem, een zonneklok, offerplaatsen voor dieren met uitgehakte bloedgootjes.

En natuurlijk de terrassen waarop de Inca's hun gewassen verbouwden: op de hoogste plek de aardappels, die wel wat kou kunnen hebben, lager de gevoeligere soorten.
Na twee uur is de gids uitverteld en kunnen we zelf nog een paar uur ronddwalen.

Dan wordt het tijd om onze spullen te gaan halen in het hotel. We moeten nog teruglopen langs het spoor en om kwart over drie zal bij Hydroelictrica de bus weer vertrekken. Na alle stenen trappen is de wandeling pittig, maar omdat we het busje zeker niet willen missen, lopen we het stuk deze keer iets sneller: in twee en een half uur. We zijn ruim op tijd om nog een half uur rond te hangen voordat we weer in de bus stappen. Daar zitten de meeste passagiers het grootste deel van de rit (6 uur) te slapen. Het was een lange dag in Machu Picchu, maar beslist de moeite waard.

Machu Picchu (deel 1)

We gaan naar de beroemde Incastad Machu Picchu. Dat kun je op veel manieren doen. Van loodzware 5-daagse trektochten tot een luie bus-en-trein variant. We kiezen voor een tussenvorm. De tweedaagse tour die we hebben geboekt, houdt in dat we met een busje van Cusco naar Hydroelectrica gaan. Van daaraf kun je lopend langs het spoor naar Aguas Calientes, het dorp aan de voet van de berg waar Machu Picchu op gebouwd is. De volgende ochtend vroeg klimmen we naar de Incastad en worden dan ’s middags bij Hydroelectrica weer opgepikt voor de terugreis naar Cusco

17 oktober
Rond 8 uur ’s morgens worden we vanaf ons hotel in Cusco opgehaald met een kleine bus. De Spaanstalige chauffeur is kortaf. Op verschillende plaatsen komen er mensen bij tot we met 15 personen vol zitten. Mensen helpen elkaar welwillend met bagage en schikken in. We raken aan de praat met Jorge, een Spanjaard die in Engeland woont. Handig, want hij vertaalt voor ons wat de chauffeur zo nu en dan aan summiere informatie mompelt.
Om half 11 stoppen we bij een winkel / café / toilet. Even wat drinken, plassen, de benen strekken. Dan gaan we het busje weer in.
uitzicht onderweg vanuit de bus: imposante bergen

Voor hoe lang? Geen idee.
Jorge dacht iets te horen over een lunch. Die blijkt pas drie en een half uur later te zijn. Het regent als we uitstappen bij een huiskamerrestaurantje. Hier en daar lekt het dak van golfplaat. Aan een lange tafel brengt een jongetje van een jaar of tien voorzichtig borden soep rond. Daarna is er omelet met rijst en aardappels.
Dan wacht het busje weer. Gelukkig zijn we nu bijna bij onze bestemming. Na nog een half uurtje rijden worden we uitgeladen op een desolate plek: Hydroelectrica is een kleine waterkrachtcentrale. Behalve een kale parkeerplaats is er alleen een loket waar we onze paspoorten moeten laten zien. Dan staan we zonder verdere informatie naast het enkele spoor van de dure trein naar Aguas Calientes, oftewel Machu Picchu dorp.
lopen langs de spoorlijn
 
over de bielzen van het spoor een woest beekje oversteken

over het spoor lopen door een donkere tunnel

Je kunt maar één kant op, dus we lopen op goed geluk achter iedereen aan langs het spoor. Gelukkig regent het niet meer. Samen met onze nieuwe vriend Jorge struinen we over het grind, langs smalle, zanderige voetpaadjes en soms een stuk over de bielzen van het spoor. We passeren andere wandelaars en worden gepasseerd. Eén keer moeten we opzij voor de trein, die je al kilometers van te voren aan hoort komen, omdat ie onophoudelijk met lange tonen toetert.
Volgens de boekjes is de afstand acht kilometer. Wij lopen 2 uur en drie kwartier stevig door en schatten de afstand eerder in op 12 kilometer. Dan staan we op het station.
Wat nu?
We hebben geen naam van een hotel of van een gids, zelfs geen informatie over een ontmoetingsplek. Via een kleine informatiebalie bij het station komen we erachter dat alles zich hier afspeelt op de Plaza de Armas, in het hart van het dorp.
Daar vinden we wat mensen uit ons busje terug die weten dat alle gidsen hier hun mensen komen zoeken. Inderdaad loopt er na een tijdje iemand onze namen te roepen. We krijgen een hotel aangewezen en krijgen de opdracht om ons om 19.30 opnieuw op het plein te melden. We horen bij grupo Puma.
vlaggetje: Grupo Puma

We frissen ons op en zijn een tijdje later terug op het plein, waar na wat geharrewar een groep ontstaat. Onze gids zoekt z’n kudde bij elkaar, verzamelt paspoorten en neemt ze mee om toegangskaarten voor Machu Picchu te gaan regelen. Dertig mensen van allerlei nationaliteiten staan af te wachten of ze ooit hun paspoorten terugzien. Er worden grappen gemaakt, de chaos schept een band; en als tien minuten later zowel de paspoorten as de toegangsbewijzen worden uitgedeeld, is de sfeer uitgelaten.
En nu?
(klik hier voor deel 2)

maandag 17 oktober 2016

Cusco

Net buiten de stad Cusco ligt het Incabouwwerk Sacsayhuaman. Je kunt er vanuit de stad makkelijk naartoe lopen, koopt een toegangskaartje voor 70 sol (of een combi kaart voor meerdere archeologische complexen) en klimt de grote stenen trappen op die je naar de hoger gelegen plaatsen brengen vanwaar je het hele complex kunt overzien.
 

We lopen een paar uur rond  in Sacsayhuaman. Dan dalen we alle trappen en schuine steegjes  weer af tot we op een van de centrale pleinen van Cusco zijn.  Daar horen we muziek. Er blijkt een processie gaande te zijn. Zeker twintig in het paars geklede mannen torsen een zwaar ornament mee over het plein.



Achter het gevaarte lopen muzikanten die stemmige muziek spelen. Het is indrukwekkend om te zien hoe de mannen met het zweet op hun gezicht hun zware last tillen. Om de zoveel tijd worden ze afgewisseld door frisse mannen. Zo gaat het langzaam de stad door,  kerk in, kerk uit. Zwaar. 

zaterdag 15 oktober 2016

Rieteilanden

                         Puno.
Het is hier niet moeilijk om vroeg op te staan. Om zes uur kunnen we al ontbijten in het hotel.om kwart voor zeven staan we in de hal klaar om opgehaald te worden voor een one Day tour op het Titicaca meer. Om 7 u. is er nog geen busje. Ze blijken ons hotel overgeslagen te hebben, maar met Hulp van de receptionist komt het goed.  Een taxi brengt ons naar het haventje van Puno, waar de boot al ligt te wachten. Niet alleen op ons, er komen ook nog vier nonnen op het laatste nippertje aan boord. Dan vertrekt de volle boot.
Op weg naar de Uros rieteilanden. De drijvende eilanden Ik van riet gemaakt, net als de huizen erop en de vissersboot van de bewoners. Boven de primitieve huisjes zien we heel verrassend zonnepanelen.  Een gift van de vorige president, Fujimori, om het toerisme op de eilanden te stimuleren. Naar de visserij is dat waar de eilanders van leven. We worden dan ook vriendelijk ontvangen op het eerste, kleine eiland waar we aanleggen.
Onze gids leert ons dat we 'Wailiki' moeten zeggen in antwoord op de groet hier. Iedereen die van de boot af stapt op het meeverende eiland zegt dus braaf 'Wailiki'. In een kring mogen we op rieten bankjes gaan zitten en de 'burgemeester' van dit eiland vertelt in het Chuechua Hoe zo'n rieteiland wordt gemaakt. Onze gids vertaalt. Dan mogen we per viertal mee naar binnen in de rieten huisjes.  Daar laten de bewoners hun eigengemaakte producten zien die we - niet verplicht - kunnen kopen. Ook buiten liggen allerlei kleurige souvenirs. We kopen wat kleine dingen en dan varen we Door naar het grotere hoofdeiland.
 
Daar hebben ze zowaar koffie - en voor 1 sol kun je een stempel van het eiland in je paspoort laten  zetten. Ook hier worden locale producten verkocht. Na 20 minuten gaat de boot weer verder. Nu twee en een half uur varen naar Taquile, een 'gewoon' eiland, waar we twee km. gaan lopen.Dat klinkt als een wandelingetje van niks, maar ten eerste starten we op 3800 m. hoogte en ten tweede gaat de eerste km. stijl omhoog. 
Ik raak al snel buiten adem. Mijn strategie is om heel langzaam Door te dieselen zonder te stoppen. Om me heen hoor ik  anders iedereen gehijg en soms gehoest. Samen met drie Duitse jongens en twee IIsraëliers zijn we als eersten boven bij het restaurant waar we gaan lunchen. Ei of forel is de keus. We krijgen er kruidenthee bij.
Het schema is strak. Na  de lunch 20 min. om rond te kijken in het dorp, dat voornamelijk uit een plein bestaat met wat grote gebouwen er omheen. Ook hier weer de onvermijdelijke verkoop van mutsen, handschoenen, sjaals, armbandjes etc.
Naar beneden lopen vraagt minder adem, maar je moet wel goed opletten, want het pad bestaat uit ongelijke blokken steen. De uitzichten zijn fantastisch en er wordt veel gestopt voor foto's. Ook van de eilandbewoners die je aan  het werk ziet op de rotsachtige hellingen en van een paar kleine jongens die met een stoffen bal spelen.
Aan de andere kant van het eiland wacht de boot,  die ons weer terug vaart naar de haven van Puno.

woensdag 12 oktober 2016

In Arequipa

Na twee dagen Colca Canyon komen we terug in Arequipa, waar we het grootste deel van onze bagage hadden achtergelaten in het hotel. We hadden ook bijgeboekt voor twee dagen, maar die boeking kon de vriendelijke man aan de receptie niet terugvinden. Geen probleem, we kregen toch een kamer, en wel eentje die twee keer zo groot was als onze vorige en deze keer met een eigen douche en toilet. Een luxe. 
Deze banken met kleurige kussens staan in een van de vele algemene zitplekken van het hotel. Vooral ´s avonds is het overal (behalve op de kamer zelf) vrij fris. Alles grenst aan ruimtes in de open lucht. Tussen zes en zeven uur wordt het snel donker en in de avond is het koel buiten. We hebben dus altijd wel een jasje of fleece bij ons.

 
Op dinsdag hebben we een bijzondere afspraak. Een neef van ons (zoon van mijn zwager) reist met zijn vrouw en drie blonde dochtertjes de wereld door en is toevallig gelijk met ons in Peru. We ontmoeten de familie op het centrale plein van de stad, Plaza de Armas. We drinken samen café Americano en Inca Cola en gaan dan naar de grote markt. 
Dit blauwe bogengebouw is een enorme, overdekte markt, waar we een hele tijd ronddwalen.  

 
We bestellen voor iedereen een groot glas verse vruchtensap dat ter plekke gemaakt wordt. De meisjes worden alom bewonderd en veel Peruanen vertellen hun ouders hoe mooi hun kinderen zijn. (Linda, linda) Ze zijn er aan gewend. Al een paar maanden worden ze overal nagekeken en stiekem gefotografeerd. Soms hebben ze er schoon genoeg van. 
Na de sapjes gaan we verder kijken. Er worden hoeden gepast (allemaal veel te groot voor de kinderen) en we zien de tientallen soorten aardappels die ze hier hebben, de rijst en bonen die uit grote zakken worden geschept en de olijven die in mooie torentjes worden geschikt, net als de aardbeien. Dan komen we bij de vleesafdeling.

Behalve de kippen met hun grote poten omhoog zien we varkenskoppen, varkenspoten, allerlei ingewanden die de meisjes ernstig bekijken. Dit zijn nieren, dat is pens en dat is een hart. ´Corazon?´ vraagt de oudste aan de kraamhoudster. ´Si, corazon´. Verderop ligt een kip die zo is opengewerkt dat je niet alleen de ingewanden ziet, maar ook de eieren die nog in ontwikkeling zijn. Een prachtige biologieles. 

 
We verlaten de markt en lopen met z´n allen nog een tijdje door de binnenstad. De oudste van de drie meiden weet uiteindelijk voor 10 soles (ongeveer 2 euro 50) een hoedje op de kop te tikken dat past.
Dan nemen we afscheid. Na omhelzingen en handenklapsessies gaan we ieder een kant op. Twintig meter verderop spreekt een jonge Peruaan ons aan. Had hij ons net Nederlands horen praten? Hij kende Nederland. Had een jaar in Middenmeer gewoond, in de buurt van Alkmaar. En hij sprak ook een beetje Nederlands. Grappig om een Peruaan ineens Nederlands te horen spreken. 

Overal op straat kom je hier mensen tegen met hun eigen, kleine handeltje. Veel vrouwen die ter plekke de producten zitten te maken die ze verkopen. Deze dame had ons graag een kleurige, Peruaanse pop verkocht, maar voor een sol wilde ze ook wel op de foto. 

Morgen weer vroeg op, want we gaan verder naar Puno.


Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...