zondag 31 juli 2022

Dagje dierentuin

 ‘Morgen om kwart voor tien staan we bij jullie voor de deur’  
Dat appte ik zaterdag naar mijn vriendin N. We hebben afgesproken dat we samen naar Burgers Zoo in Arnhem gaan. Nu haar man zijn rijbewijs heeft gehaald en een goedkoop autootje op de kop heeft getikt, kunnen we dit doen. Ze passen met hun vier kinderen maar net – of eigenlijk net níet – in die auto. Dus mogen de meiden met ons mee.

Nog vóór half tien krijg ik zondagmorgen een berichtje: ‘Goedemorgen, we zijn er klaar voor’  En jawel, als we om kwart voor tien hun straat indraaien, staan de kinderen met z’n allen buiten bij de voordeur op ons te wachten. Volgens N. staan ze er al minstens een half uur.

veel kleurige vissen in 'Ocean' bij Burgers bush

Wij rijden voorop naar Arnhem. Een half uur later parkeren we en wandelen naar de ingang, waar H. op zijn telefoon negen reserveringen laat aflezen. Negen piepjes en we zijn binnen. Behalve de oudste zoon zijn ze nog nooit in een dierentuin geweest. Wat is het groot! Wat is het mooi!

Langs de pinguïns lopen we door de bush, naar de oceaan. Daar loopt iedereen te wijzen en vol verbazing te kijken naar de gekleurde vissen, die aan alle kanten om ons heen zijn. Aan het eind zwemmen ze zelfs boven onze hoofden. Een bijzonder gezicht.

Al voor twaalf uur komen de lekkere hapjes tevoorschijn. N. heeft van alles klaargemaakt en in afsluitbare dozen meegenomen. Platbrood met za’atar, kleine pizza-achtige broodjes, snoeptomaatjes, komkommertjes, Arabische koekjes. Het lukt H., die nooit luncht, niet om helemaal niets aan te nemen. Ik laat de zak krentenbollen in mijn eigen tas voor wat ie is en doe de baksels van N. eer aan. Lekker.

Na de woestijn en de safari zoeken we de grote speeltuin op. Daar staat de man van N. erop ons op koffie te trakteren. De kinderen klimmen rond in het bouwwerk vol trappetjes en glijbanen en komen dan friet eten, want de dozen proviand van N. weerhouden ze er niet van om patat te kopen.

Voor de jongste (bijna 2) is het intussen een beetje genoeg geweest. Hij wil niet in de wandelwagen, niet lopen, alleen maar bij mama. Als we in de vlindertuin lopen, is ie boos omdat de vlinders niet op zijn hand willen komen, weer buiten is ie boos omdat we weer naar buiten gaan en verderop is ie boos omdat ie gewoon heel moe is. Om een uur of vier is het echt genoeg geweest en zoeken we de auto’s weer op.

Twee tevreden meisjes zitten bij ons in de auto terug. We zetten de familie thuis af en slaan de uitnodiging af om nog mee naar binnen te komen om koffie te drinken. Na een hele dag dierentuin hebben we nu zin om lekker naar huis te gaan. Maar wat was het een goed idee om samen een dag op stap te gaan. We hebben ervan genoten.

zondag 24 juli 2022

Mijn pakje is niet aangenomen

Zaterdag komt E. een dagje naar ons toe. ’s Morgens wil ze eerst nog dit of dat, en daarna rijdt ze weg, dus ze zal er aan het begin van de middag zijn. Gezellig. Ik bedenk dat ik samen met haar naar de stoffenhal kan gaan. E. heeft in Amsterdam een bootje en ik heb beloofd om kussens voor de bankjes te maken. Daar kunnen we dan stof voor uitzoeken.

’s Morgens kan ik dan eerst even naar de juwelier om mijn kapotte horlogebandje te laten fixen. H. weet niets van mijn plannen en vertelt dat hij vandaag naar Duitsland wil om ‘doppelter klarer’ te halen, dan kunnen we leuke drankjes met bramen brouwen. Ow, maar dat vindt E. misschien wel leuker: even mee naar Kranenburg.

Zodra ik terug ben van de juwelier stuur ik haar een appje wat ze liever wil. Ze kiest voor de stoffenhal, dus H. besluit om dan meteen maar naar Duitsland te rijden, dan is ie op tijd terug.
Even later komt J. naar beneden voor een kop koffie. Hij vraagt of ik zin heb om vandaag op een ijsje getrakteerd te worden. Dat is een leuk aanbod en het kan nog wel voordat zijn zus er is. Dus fietsen we naar de ijssalon en op een bankje in de zon eten we een lekker bolletje ijs. Weer thuis zie ik dat ik nog wel even tijd heb om m’n fiets schoon te maken.

tekening van twee ronde, boze gezichtjesTerwijl ik sta te poetsen, hoor ik onze auto aankomen. H. zet z’n aankopen binnen en komt dan naar me toe: ‘Was je niet thuis? Mijn pakje is niet aangenomen!’
Ik vertel dat we even naar het dorp waren en hij zegt nijdig dat ie nou pas maandag z’n pakketje kan gaan halen bij een ophaalpunt. Ik ben me van geen kwaad bewust, maar H. had erop gerekend dat ik thuis was als het pakje ’s morgens al kwam. Hij baalt demonstratief.

Nou zeg, je kunt wel leuk je dag plannen, maar als je mij daar in plant is het wel handig als ik dat ook weet! Heel onterecht om boos tegen mij te doen over een afspraak die niet eens gemaakt is. Ik laat hem chagrijnig en wel zitten en ga verder met m’n fiets.

Een uurtje later zitten we samen gezellig bij te praten met E. Natuurlijk. Als je over dat soort dingen lang boos blijft, hou je het niet zoveel jaren met elkaar vol.

zondag 17 juli 2022

Positief denken

Op vrijdag fiets ik naar mijn vriendin K., die op een fantastisch plekje woont op een zijarm van de Waal, in een woonboot. Ik hoef alleen maar langs de dijk te fietsen, dan kom ik de boot na een kilometer of 25 vanzelf tegen.

Het is lekker fietsweer; een beetje bewolkt maar niet koud. In juli is alles volop in bloei langs de weg en in de uiterwaarden. Als ik langs een langgerekte berm vol bloeiende cichorei kom, roep ik hardop ‘wat mooi!!’ Ik hou van die bijzondere kleur blauw.

K. ontvangt me hartelijk. Met de plek waar ze woont heeft ze veel geluk, maar verder heeft dat geluk haar de laatste jaren flink in de steek gelaten. Ze viel van de ene ellende in de andere. Ziekte, een auto-ongeluk, een scheiding, corona en als klap op de vuurpijl verloor ze een week of tien geleden een paar vingertoppen door een onhandige actie met een grasmaaier.

Hoe slecht het lot haar ook gezind is, K. weet altijd wel een positieve insteek te vinden om verder te gaan. Dat gaat natuurlijk niet vanzelf, en ik heb er grote bewondering voor. We drinken koffie aan het water, genieten van het uitzicht en praten over honderd verschillende onderwerpen. Ze laat me zien hoe ze oefent met haar gehavende hand. Met grote volharding. Ze probeert zelfs piano te spelen met de korte vingers, al doet dat behoorlijk pijn.

Na een paar uurtjes stap ik weer op de fiets, want we hebben allebei andere plannen voor de middag. Onderweg bedenk ik dat ik K. een foto wil sturen van de weelderige cichoreirand. Gelukkig weet ik nog waar die was, anders was ik er misschien zo langs gefietst. Waar in de ochtend de blauwe bloemen wijd open stonden, zijn die nu de zon een stuk feller is, voor het grootste deel dichtgevouwen. Het blauwe veld is er niet meer, wat jammer!

‘Geen zorgen’, zegt K. in mijn hoofd. ‘Morgenochtend is het er weer. En als het morgen niet is, dan toch zéker volgend jaar.’ En zo is het.



zaterdag 9 juli 2022

Let's talk about sex

Vrijdagavond tegen half 11 hangen H. en ik nog even voor de televisie. We kijken naar de nieuwe documentaireserie ‘Let’s Talk About Sex’, waarvan de eerste aflevering zich afspeelt in Japan. Ondanks de naam van de docu komt seks eigenlijk helemaal niet aan de orde. Veel Japanse jonge mensen stranden bij het zoeken naar een relatie al lang voor er ook maar sprake is van een eerste zoen. Het vinden van een partner is in Japan een behoorlijk groot probleem.

knuffelen met een vossenmaskertje op
We zien een gelegenheid waar mannen voor 150 euro per half uur geknuffeld worden door een vrouw in een outfit naar keuze. Volledig gekleed lepeltje lepeltje liggen, verder gaan de intimiteiten niet. De man die zich tijdens de sessie laat filmen, draagt een schattig vossenmaskertje dat hij niet afzet.

Er worden cursussen gegeven aan de wanhopig zoekenden. Dodelijk verlegen jongens en mannen leren hoe ze een gesprek met een vrouw moeten voeren. Vrouwen leren vooral hoe ze bevallig op een stoel moeten zitten en hoe hun decolleté het best uitkomt. We verbazen ons zowel over die inhoud als over hoe theoretisch de lessen zijn. Geen vrouw te bekennen om de gesprekstechnieken van de mannencursus mee te oefenen. En de vrouwencursus gaat er vanuit dat de man zich totaal niet bewust is van de vrouwenversiertrucs.

‘Hoe kun je nou denken dat je mensen zo bij elkaar brengt?’ vragen we ons af. Om daarna te bedenken dat er in Nederland vast vergelijkbare situaties te vinden zijn. Denk aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, die bij hulpinstanties eindeloos gesprekken voeren in plaats van gewoon praktisch samen een werkplek te bezoeken. We hebben het van dichtbij meegemaakt. ‘Daar zullen ze zich dan in Japan weer hevig over verwonderen,’ vermoedt H.

Het eerste deel van de documentaireserie stemt ons treurig. De aflevering van volgende week zal in Thailand zijn. ‘Is dat echt een paradijs voor transgenders?’ is een van de vragen, en ik heb zo’n donkerbruin vermoeden dat dat paradijs wel zal tegenvallen. Gaan we kijken? Misschien is er wel iets leukers te bedenken om op een vrijdagavond te doen.

zondag 3 juli 2022

Ramona

Platenhoes uit de jaren 60: The Blue Diamonds, Ramona
H. is de jongste van vijf broers. Sinds kort woont een van zijn oudste broers (een tweeling) op de gesloten afdeling van een klein verpleeghuis. B. heeft alzheimer en thuis ging het niet meer. Vandaag viert een andere broer zijn verjaardag, en omdat het vlakbij is, gaan we eerst een uurtje bij B. langs.

Hij zit in de huiskamer aan tafel, met nog twee bewoners. Iets verderop staat een tafel met nog meer huisgenoten. We begroeten iedereen en gaan bij B. zitten, waar we samen het fotoboek bekijken met foto’s van hem zelf, zijn familie en verschillende belangrijke plaatsen uit zijn leven.

Naast me aan de tafel zit meneer Ludo, die uit Italië komt. Ik vraag hem waar hij in Italië woonde en hoe hij in Nederland terechtkwam. De oude man zoekt naar zijn woorden. Hij vertelt dat hij een dochter heeft, Ramona. “Ramona, lalaa la laa lalalalaa” zingt mevrouw Miep, die aan de andere kant van de tafel zit. Een oud liedje van The Blue Diamonds. Meneer Ludo zegt dat zijn dochter heel goed is in een sport. Welke sport? Hij kan het woord niet vinden, probeert het met gebaren, maar komt er niet uit. Na een tijdje staat hij op en loopt de gang in. Misschien om een foto te halen die het duidelijk maakt.

Intussen kijken we verder in het boek van B. Over een rijtje portretfoto’s van zichzelf praat hij alsof het over iemand anders gaat, maar op een oude klassenfoto van de lagere school wijst hij zichzelf moeiteloos aan. Over de motor waarop hij als jonge man rondscheurde, vertelt hij enthousiast dat hij er nog wel eens op rijdt.   

Meneer Ludo komt terug en wenkt of we met hem mee willen komen. ‘Ga jij maar,’ zegt H., ‘Dan blijf ik bij m’n broer,’ maar het is de bedoeling dat hij ook meegaat. B. staat ook op en nog een bewoner loopt mee. Door de gang, langs een paar kamers. Meneer Ludo doet een deur open. Het is een ruim toilet. De hele groep dromt naar binnen en B. begint uit te leggen hoe je moet doortrekken. In de gang zie ik ineens mijn schoonzus en nóg een broer. Zij gaan straks ook naar de verjaardag en hadden hetzelfde idee: eerst een bezoekje in het verpleeghuis. Verbaasd kijken ze naar het gezelschap bij de wc.

De nieuwkomers gaan met B. zijn kamer bekijken en meneer Ludo weet weer waarheen we op weg zijn. Naar zijn kamer. Daar laat hij trots een grote foto zien die op een kastje staat. “Dit ben ik,” wijst hij. Een zwartharige jongeman met donkere ogen, aan een bar. Om hem heen bekende gezichten. ‘Maar dat is Cruijff!’ wijst H. verbaasd, ‘en Johan Neeskens, en Piet Keizer.’ Meneer Ludo glimlacht en kijkt tevreden naar zichzelf tussen het halve oude Ajax-team.

Hij wil nog veel meer foto’s laten zien, maar als we vragen wat nou de sport van zijn dochter is, weet hij het niet. Na een tijdje moeten we echt terug naar B. en daar nemen we een kwartier later ook afscheid, om naar de verjaardag van de vierde broer te gaan. ‘Maar we komen terug,’ beloven we, ‘en dan komen we er ook vast achter in welke sport Ramona nou zo goed is.’

 

 

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...