vrijdag 30 april 2021

Spelregels en mondkapjes


Je gaat nooit voor je lol naar het ziekenhuis maar in coronatijd vind ik het helemaal vervelend. vóór  de afspraak moet ik twee avonden achter elkaar een vragenlijst invullen:
Is je temperatuur onder de 37.5 graden? Heb je last (gehad) van: en dan een reeks mogelijke coronaklachten… Pas als ik twee keer overal NEE heb ingevuld, mag ik het ziekenhuis betreden. Het lijkt waterdicht, maar wie merkt het als iemand een klacht weg liegt?

Bij de ingang moet ik de bevestigingsmail met het groene vinkje laten zien. Bij meldpunt 2B nog een keer. Dan mag ik doorlopen en plaatsnemen in de wachtruimte, waar overal plastic schermen tussen de stoelen staan. Natuurlijk moet iedereen hier een mondmasker dragen.

Op een scherm komt eindeloos hetzelfde filmpje voorbij over do’s en dont’s rond dat mondmasker. Een vrouw demonstreert hoe je het moet opzetten en hoe je het vooral níet moet doen. Ik kijk hoe ze ernstig een serie dont’s laat zien: mondkapje tijdelijk op je voorhoofd, onder je kin, in je broekzak; even het masker opzij om aan je neus te krabben (neenee, eerst zorgvuldig je handen ontsmetten!) Het masker op allerlei manieren aanraken, verschuiven, recht duwen. Alle handelingen die sterk afgeraden worden, zie je voorbijkomen als je vijf minuten in een winkel loopt.

Dan word ik binnengeroepen bij dokter M., die me de uitslag van een botscan gaat vertellen. Het ziet er goed uit. We bespreken de vervolgbehandeling en ik heb nog een paar vragen. Terwijl hij die beantwoordt, duwt dokter M. regelmatig zijn mondmasker op z’n plaats. Onvermijdelijk; als je praat wil het ding nou eenmaal van je neus af glijden.

Mijn laatste vraag is of het volgens hem kwaad kan voor mijn botten dat ik vegetariër ben geworden. ‘Nee hoor,’ zegt de dokter. ‘Als je maar oplet dat je genoeg vitamine b12 binnenkrijgt. Eigenlijk zou iederéén vegetariër moeten worden, er wordt veel te veel vlees gegeten.’ Hij lacht onder zijn mondkapje. Fijne dokter.

maandag 26 april 2021

Inspirerende Tuinen

Op zondagmorgen om half tien zitten we op de fiets. We gaan naar de Tuinen van Appeltern waar we hebben gereserveerd voor het tijdslot tussen tien en half elf. Netjes op tijd melden we ons bij de kassa in de ruime hal. Er is verder niemand en in de Tuinen is het ook nog erg rustig. Misschien is het te vroeg op de dag, of te vroeg in het seizoen voor meer drukte.

De vorige keer dat we hier waren was het eind mei; de natuur is dan al veel verder. Het betekent dat er nu minder kleur is in de vele borders en voorbeeldtuinen, maar het betekent ook dat veel bomen wolken witte en lichtroze bloesem dragen. Struiken beginnen net in blad te komen, wat de mooiste tinten groen oplevert en van die ontroerende nieuwe blaadjes, slap nog, als de jonge sla uit een gedicht van Rutger Kopland.

We zijn hier al heel wat keren geweest, maar ontdekken vandaag een stukje tuin vlak bij de ingang waar we tot nu toe altijd voorbij gelopen zijn. Er staan grillige brokken steen, strak gesnoeide hagen in ronde vormen, waaruit ineens een bonsai-achtige boom tevoorschijn komt. Verwonderd vragen we ons af waarom we hier nooit eerder hebben rondgekeken.

Vandaag gaan we ook eens naar het gedeelte dat vooral gericht is op gezinnen met kinderen. Overal staan speeltoestellen, traditionele klimrekken en schommels, maar ook een kromme boomstam waar een wipwap van is gemaakt en spannende hutten, klimwandjes, klauterparcoursen. Ergens is een reeks simpele fitness-toestellen neergezet, bordjes met gebruiksaanwijzingen erbij.

We proberen ze allemaal uit en dan doet H. nog even de trampoline en ik de schommel. Leuker dan we gedacht hadden, dit speelveld. De wildernis waar we vorige zomer erg blij van werden is nog steeds mooi, maar zal over een maand wilder, groener en mooier zijn. We struinen door voorbeeldtuinen die we al kennen, maar die er in dit seizoen toch weer anders uitzien.

Op een bankje eten we wat. Een paar maanden geleden waren we op zoek naar een mooi, klein bankje, maar we vonden niks dat én het goede formaat én de goede kleur had en dat we allebei mooi vonden. Tenslotte besloten we om het oude bankje van kunststof dat vaal en vlekkerig was geworden nog een kans te geven. Fris geschilderd kan het weer een tijd mee. Maar hier staat het bankje dat perfect in onze tuin zou passen. Op internet vinden we het terug en het is verschrikkelijk duur. Maar zó leuk.

Ik weet ineens wat ik dit jaar voor ’n verjaardag ga vragen.
Altijd inspirerend, een bezoek aan de Tuinen van Appeltern




donderdag 22 april 2021

Ontmoetingen


Als ik een (audio-)interview heb gemonteerd, voelt dat vaak alsof ik er zelf bij geweest ben. Door in zo’n gesprek te knippen, kun je het manipuleren. Ik voel me dan ook altijd erg verantwoordelijk om de montage goed en integer te doen. Je wilt de essentie bewaren van wat iemand heeft willen vertellen. Vooral als het over heel persoonlijke dingen gaat, zoals dat je hele leven overhoop ligt doordat je moet leren omgaan met slechtziendheid of blindheid.

Voor het luistertijdschrift Zienswijs (voor mensen die op latere leeftijd blind of slechtziend werden) monteerde ik twee interviews. Eén met een man die bij het Ministerie van Economische Zaken werkt en te maken kreeg met netvliesloslating. En één met Dominique (45), die op haar weblog Voordathetlichtuitgaat beschrijft hoe ze zich zo goed mogelijk voorbereidt op het leven als blinde dat haar wacht.

Geen van beiden heb ik ooit ontmoet of gesproken, maar ik heb wel het gevoel dat ik ze nu allebei een beetje ken. Misschien geldt dat ook wel voor de luisterende abonnees van het tijdschrift, maar zij hebben niet de aarzelingen, versprekingen en terzijdes gehoord die ik er uit heb geknipt. Of de delen van het gesprek die óók heel interessant waren, maar er uit moesten wegens tijdgebrek.

Zo maak ik, ook in coronatijd, steeds weer kennis met allerlei interessante, nieuwe mensen.

zondag 18 april 2021

Nederlands spreken

Vorige week hadden ze een coronaverdenking, maar na een negatieve test staat het sein weer op groen en kom ik woensdagmiddag voor m’n wekelijkse bezoekje bij N. en haar gezin. Nu het ineens weer koud is, zitten ze veel binnen en vooral haar man H. baalt ervan. De kapperszaak waar hij werkt, heeft door de corona te weinig klandizie, dus er is geen werk voor hem.
Terwijl veel Nederlanders dan gaan klussen of in de tuin werken, is dat voor H. ondenkbaar. In Syrië laat je voor ieder klusje iemand komen die gespecialiseerd is in wat er dan ook moet gebeuren. Vooral toen ze hier nog maar pas waren, verbaasden ze zich erover dat hier in Nederland iedereen van alles zelf doet en kan.

Het is ramadan, maar ik krijg, ondanks protesten, toch koffie met een stukje zelfgebakken cake. De baby slaapt. In een hoekje van de kamer zit driejarige T. te kleuren. Haar grote zus holt heen en weer door de kamer, komt me een tekening brengen, klimt tegen de deurstijlen omhoog, springt op de bank, rent naar de gang… N. zucht dat ze zo druk is en zo weinig eet. Zo blijft ze altijd klein, dun en bleek. Moet ze zich zorgen maken?

Ze vertelt dat T. juist rustig is. ‘Niet roestieg’ klinkt uit het hoekje. En om dat te bewijzen springt T. op en begint net als haar zus door de kamer te rennen. Die spreekt haar in het Arabisch toe, waarop het antwoord verrassend in het Nederlands komt:
‘Boeie’.
 Zus D. pakt plagend een bal af die T. in haar handen heeft en die roept nog een keer ‘boeie’, ze draait zich uitdagend naar mij en haar moeder en herhaalt ‘boeie’. En dan ‘Shit’.
‘ooh,’ zegt haar zus en T. doet er nog een schepje bovenop: ‘shit, what the fuck!’


Nu pakt haar moeder haar bij de arm, kijkt haar aan en vertelt haar ernstig iets in het Arabisch; waarschijnlijk dat ze dat niet mag zeggen. Even zit ze op de grond te spelen met een paar plastic poppetjes. Dan pakt D. haar een popje af en roept ze in duidelijk Nederlands: ‘Hou op!’ En nog een keer ‘HOU OP’.

N. heeft zich vaak tegen me beklaagd dat T. zo weinig gelegenheid krijgt om Nederlands te leren. Ze weigert naar het kinderdagverblijf te gaan (zie Eigenwijze peuter) en haar oudere broer en zus spreken met elkaar wel Nederlands, maar met haar alleen Arabisch.
Als ik haar vandaag bezig hoor, denk ik dat ze binnenkort, als er veel buiten gespeeld wordt in de buurt, snel genoeg bijleert. Misschien wel meer dan haar moeder lief is.

zondag 11 april 2021

Een hele geruststelling

In onze schuur staan een voorraadkast en een vriezer die allebei zo goed gevuld zijn dat we volgens mij moeiteloos een maand belegering aan zouden kunnen. Het is handig om wat in huis te hebben, maar persoonlijk vind ik het een beetje overdreven zo.

Het inkopen van al dat voedsel is dan ook niet mijn werk. Het is H. die altijd ruime hoeveelheden van alles inslaat. Voordat de corona samen winkelen tot een asociale actie maakte, gingen we regelmatig op zaterdag met z’n tweeën ‘grote boodschappen’ doen. Terwijl ik het liefst een lijstje afwerk en dan vlug naar de kassa doorloop, kuiert H. het liefst op zijn gemak langs alle schappen. Het was dan ook logisch dat het eenpersoons winkelen zíjn taak werd.

Maar daarmee ging wel de rem eraf. Terwijl ik vaak bij al te enthousiaste hoeveelheden verse groente vroeg wanneer we dat nou toch op moesten eten of vertelde dat er al drie van die flessen olijfolie in de schuur stonden, kwam nu alles in het winkelkarretje terecht dat H. wel wat leek.
Allemaal best zolang het om dingen gaat die lang bewaard kunnen worden, maar als het er op uit draait dat er eten weggegooid moet worden omdat het niet goed meer is, word ik daar heel chagrijnig van. Dus roep ik voordat H. naar de winkel gaat wat hij vooral níet mee hoeft te nemen en zo gaat het aardig goed.

Alleen die voorraadkast… Vorige week heb ik de bovenste twee planken helemaal leeggehaald en geïnventariseerd. Vijf blikken chilibonen, vijf blikken kikkererwten, diverse blikken andere peulvruchten, vier blikjes ansjovis, kokosmelk, kokoscream, geraspte kokos, vier flessen balsamico, heel veel zeezout. Ik zette alles netjes soort bij soort, maakte een lijstje van alles waar veel van was en plakte dat op de deur.
‘Zo kun je in één oogopslag zien wat er nog is.’

H. knikte. Hij vond het heel netjes en overzichtelijk en kwam de eerstvolgende keer thuis met een extra fles balsamico, want dat was in de reclame.
Zucht.
Mochten we om wat voor reden dan ook een tijd geen boodschappen kunnen doen, dan hebben we in elk geval genoeg balsamico azijn. Een hele geruststelling.

vrijdag 9 april 2021

Maasheggen

Op vrijdag begint mijn weekend en tegenwoordig ook dat van H. En omdat het weerbericht voor de rest van het weekend veel nattigheid belooft, willen we deze vrijdag gaan fietsen. We rijden eerst met de auto naar Boxmeer en vanaf daar fietsen we door het Maasheggenlandschap.

H. heeft deze bestemming uitgezocht en hij wijst me op het landschap alsof hij zelf de heggetjes heeft geplant. Het is dan ook een bijzondere plek, die sinds 2018 de UNESCO status heeft als ‘oudste cultuurlandschap’ van Nederland. We fietsen langs de heggen die uit verschillende struiken bestaan en die de stukjes weide in ongelijke vierkanten verdelen. Afwisselend is het. Tussen de heggen staan knotwilgen en op veel plaatsen zijn poeltjes. De veelgeprezen meidoorn hier bloeit nog niet, maar heeft wel fris blad in een prachtig lichtgroen. En regelmatig komen we langs wolken witte bloesem van de sleedoorn.

We fietsen langs paadjes die ons steeds via allerlei bochten terugbrengen bij de Maas, aan onze linkerhand. De zon schijnt, het is zo rond de tien, twaalf graden. Een perfecte dag.

Na een kilometer of dertig steken we de Maas over met een piepklein veerpontje. Met witte voetstappen is op het dek aangegeven hoe we op een verantwoorde afstand met zes personen op het dek kunnen staan. Maar wij zijn de enige passagiers en zodra we aan boord zijn (en betaald hebben) vertrekken we. Aan de overkant willen twee andere fietsers mee terug.

Aan de andere kant van de Maas is het saaier. Hier fietsen we voornamelijk rechte stukken dicht langs de rivier. Daardoor is de terugweg ook korter en dat is dan weer een voordeel want nu hebben we de wind tegen. In een weiland zien we in de verte een grote groep witte vogels. Als we dichterbij komen zien we dat het zwanen zijn. Wel vijfentwintig! En een eindje verder in een ander veld nóg acht.

Nog een paar kilometer, dan kunnen we de rivier weer oversteken. Deze keer met een grotere veerpont, waar ook auto’s op staan. We zijn niet het enige fietsende duo. Nog vier andere stellen staan met hun fietsen op de boot. De tas met onze spullen hangt aan de fiets van H., die een eind naar voren is gereden. Het betalen laat ik dus aan hem over. Tot mijn ergernis zie ik dat van ieder overstekend paar de man de portemonnee trekt. Belachelijk dat rollenpatroon; volgende keer toch zorgen dat ik wat geld op zak heb.

Het laatste stukje gaat weer langs de Maasheggen. Om ons er even aan te herinneren hoe mooi vooral het eerste stuk van onze fietstocht was. En dan te bedenken dat volgens de website van staatsbosbeheer het mooiste moment hier nog komen moet, namelijk als de meidoorn bloeit. We moeten dus binnenkort nóg een keer.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...