vrijdag 30 april 2010

Koninginnedag

“Leve de koningin!” is het eerste wat ik zeg als ik wakker word. Koninginnedag is leuk, want ook in ons dorp is het hele centrum dan één grote vrijmarkt.
We fietsen meteen na het ontbijt naar ‘het dorp’. Erg warm is het niet, maar daar trekt niemand zich iets van aan. Het is gezellig druk en H. en ik slenteren langs alle uitgestalde spulletjes, op zoek naar iets van onze gading. Bij boeken blijven we altijd even staan. Er worden er nogal wat aangeboden, dus erg snel gaan we niet.
Soms zit er achter de koopwaar een bekende, en vragen we of de zaken goed gaan. We komen buren tegen en vrienden die we meteen even uitnodigen voor dat etentje dat we nog eens zouden hebben.
Ergens staat een man met tomatenplantjes; we laten er voor twee euro een paar opzij zetten. En natuurlijk kopen we allebei een paar boeken. Intussen wordt het er niet warmer op en de lucht is ongezellig grijs. Na een tijdje begint het zachtjes te miezeren. Kinderen en ouders achter de kraampjes zien er kleumerig uit en wij gaan wat sneller lopen. “Een fototoestel voor maar vijf euro!”, roept een zakenman van een jaar of zeven. “Joh, je moet niet vóór je spullen gaan staan”, wijst mam hem terecht. Zijn enthousiasme is even getemperd, maar even later horen we hem weer roepen, van áchter de kraam.
Hier en daar wordt nu plastic over de spullen gelegd en wie bij een luifel zit, trekt alles naar droog gebied. De eerste paraplu’s verschijnen. Het begint nu onmiskenbaar te regenen.
Het is een treurig gezicht: vochtige knuffels, nat speelgoed, serviesgoed, puzzels. Boekjes waarvan de kaft langzaam begint te krullen. En ook kramen die verdwenen zijn onder een afdekzeil, in hoopvolle afwachting tot de bui weer over zal gaan.
We maken standvastig de hele ronde af, maar echt leuk is het niet meer. Ik krijg het steeds kouder. En natte boeken koop ik niet. Het wordt tijd om onze tomatenplantjes te halen. Die zien er fris uit, met die verse druppels op hun blaadjes.
Huiverend fietsen we naar huis. Even later sta ik met een warme kop koffie voor het keukenraam en kijk tevreden naar de nieuwe tomatenplantjes naast de kruidentuin. Op tafel de oogst van de dag: drie puntgave boeken, voor een habbekrats.
In de verte wordt de lucht lichter.

zondag 25 april 2010

Nest

Minstens één keer per week loop ik door een nieuwe wijk waar ze drie bruggen aan het bouwen zijn. Al vanaf de winter kijk ik belangstellend naar de vorderingen, want als deze bruggetjes klaar zijn betekent dat een flinke uitbreiding van mijn vaar-territorium. In de sneeuw- en ijsperiode schoot het helemaal niet op, maar nu zie ik vooruitgang. Steeds als ik er langs kom, maak ik in mijn hoofd optimistische berekeningen over wanneer het werk klaar zal zijn. Het kan me niet snel genoeg gaan, want ik verheug me er op straks onder die bruggen door te kunnen varen.
Maar sinds vorige week denk ik daar anders over. Naast de derde brug, precies op het punt waar de weg afgebroken moet worden om plaats te maken voor een brede sloot, zag ik een zwanenpaar aan een nest beginnen. Vandaag keek ik nieuwsgierig hoe ver het nest was, en ik zag er drie grote zwaneneieren in liggen. Vader en moeder zwaan zwommen er omheen en begonnen argwanend te blazen toen ik te dicht bij kwam naar hun zin. Ik vertelde ze dat ze de eieren maar snel uit moeten broeden, want hun nest zit op een gevaarlijke plek.
Terwijl ik verder rende, maakte ik deze keer andere berekeningen. Voordat ze gaan happeren moet de weg nog verlegd worden zodat ie niet meer om de brug heen loopt, maar er op aansluit. Misschien duurt dat nog wel een paar weken…
Het duurt ruim vijf weken om een nest zwaneneieren uit te broeden. Zouden ze rekening houden met het nest? Of wordt het keihard weggehapperd?
Ik heb ineens een stuk minder haast gekregen met de bruggetjes. We blijven nog wel een tijd kleinere rondjes varen. Ik duim voor het zwanenpaar.

zondag 18 april 2010

De wereld verbeteren

Als ik lees dat je depressief kunt worden van te weinig slaap, neem ik me voor wat vaker op tijd naar bed te gaan. Lees ik dat je minder snel dement wordt als je op latere leeftijd bijvoorbeeld een nieuwe taal gaat leren, dan bedenk ik dat ik m’n cursusboek Spaans wel weer eens te voorschijn kan halen. Ik ben heel gevoelig voor dit soort eenvoudige, psychologische tips.
Kort geleden las ik een artikel over kadootjes geven. Daar word je blij van. En dat niet alleen: de ontvanger wordt ook blij en is zelf ook weer meer geneigd om iets weg te geven. Zo draag je met je kadootjes bij aan het verbeteren van de wereld. Daarbij hoeft het niet altijd om materiële dingen te gaan. Iets voor iemand doen telt ook.
Inspirerend, zo’n artikel. Ik besloot meteen om vaker zomaar iets weg te geven. Eigenlijk had ik onbewust al een voorbereiding gedaan: een aantal planten die op ongewenste plaatsen opkwamen had ik uitgespit en in potjes opzij gezet. Ik kon er mijn collega een plezier mee doen. Een duurdere actie was een uitje met mijn dochter. We gingen samen nieuw ondergoed kopen en ik betaalde.
Zaterdag kreeg ik een prachtige geefgelegenheid in de schoot geworpen; ik stond bij de kassa van de Bruna achter een mevrouw die vroeg bij welke producten je geluksnijntjes kado kreeg. Helaas niet voor iets wat zij had uitgezocht. Ze liep aarzelend terug de winkel in en toen ik afrekende kreeg ik een handvol verpakte minikonijntjes-aan-een-touwtje. Ze waren voor de mevrouw, die uitlegde dat ze een kadootje zocht voor een kleinkind dat dol op nijntje was. “Wat lief van u!” zei ze blij en ik fietste fluitend naar huis. Daar haalde ik meteen één van mijn aankopen uit m’n Bruna tas: een leuke verjaardagskaart voor mijn neefje. Gauw schrijven en posten… dan is er wéér iemand blij.
Zo simpel is het soms om de wereld een beetje te verbeteren.

zondag 11 april 2010

Kadootje


Ons buurmeisje J. is in augustus jarig. Toen ze negen werd gaven we haar een roei-picknick kado. Samen met een vriendinnetje mee in de kano met een mand vol lekkere dingen. Het was een succes.
Toen ze tien werd kreeg ze een bon voor een “workshop appeltaart bakken”. Er zat niet meteen een datum aan vast, dus werd het kado een tijdje vergeten, daarna kwam het een tijdje slecht uit en uiteindelijk werd de afspraak gemaakt op zondag 11 april om twee uur.
Keurig op tijd stond ze voor de deur, terwijl wij nog net even een laatste restje afwas wegwerkten om de keuken workshopklaar te hebben.
Terwijl H. het recept met zijn leerling doornam, zette ik de ingrediënten op tafel om daarna verderop de krant te gaan lezen. Met een half oor volgde ik de werkzaamheden in de keuken en af en toe ging ik even kijken en een foto maken.
Vol overgave schilde J. één van de appels en sneed daarna de door H. geschilde rest in stukjes. Roeren, citroen uitpersen en kaneel schudden gebeurde met evenveel overgave en toen werd het echt leuk. Deeg maken in de keukenmachine en daarna uitrollen op een met meel bestoven aanrecht.
Een hele tijd werd er hard gewerkt in de keuken. Toen alles klaar was, mocht J. de taart in de oven zetten en deed ze haar grote keukenschort af. Zo.
Het volgende onderdeel was wachten. En dat kon ook buiten, want het was mooi weer. Ze huppelde naar haar eigen tuin om met haar zusje op de trampoline te gaan springen. Om kwart voor vijf zou de appeltaart gaar zijn en precies op tijd meldde J. zich. Er hing inmiddels een heerlijke geur in huis. Een paar minuten daarna liep de keukenprinses trots de deur uit met een prachtige, versgebakken appeltaart op een dienblad voor zich uit. H. escorteerde haar om de deur open te houden en bij haar eigen huis aan te bellen.
Tevreden kwam hij terug. Dat was een leuk kadootje om te krijgen, maar ook om te geven. Een half uurtje later kon iedereen dat beamen. We werden met z’n allen bij de buren uitgenodigd voor koffie met appeltaart. Hij was nog warm en erg lekker.
“Goed gelukt J. Wanneer kom je weer appeltaart bakken?”
“Volgende week!” lachte ze en kroop tevreden achter de computer om een spelletje te gaan doen.

zondag 4 april 2010

Tuin

Onze tuin is nogal bewerkelijk.
Toen we hier kwamen wonen, waren de kinderen zes en negen jaar. Maar we wilden niet zo’n kindertuin met voornamelijk gras en speeltoestellen. Wij houden meer van wild. Struiken, hoogteverschillen, stapstenen-paadjes en wilde planten.
Een klein grasveldje van ca. 2 bij 3 m. kwam er. Net genoeg om een tentje op te zetten of een zwembad. Of om in de zon te liggen. “Een blaasvoetbalveldje” noemde een vriendin het ooit.
De trampoline-rage was nog niet uigebroken en er viel buiten genoeg te beleven zonder glijbaan of schommel in de tuin. Er was het waterterras waarvandaan je met een wankel vlot van planken en piepschuim naar de overkant kon varen., Daar begon een spannend terrein met zandheuvels, waterplassen en verderop bouwkavels.
Er waren (zijn) pleintjes in de straat waar je met z’n allen kon frisbeeën, hinkelen of streethockeyen. Voetballen kon in onze tuin niet, maar verstoppertje spelen des te beter.

Ons blaasvoetbalveldje was vandaag mijn project. De smalle rand steentjes die het begrenst, moest bevrijd worden van mos, gras en onkruid. Een hele klus, en dat is nog maar een klein stukje van de hele tuin. Samen met H. breng ik dit paasweekend heel wat uurtjes in de tuin door. Ik voel m’n rug.
Soms bedenken we dat een minder wilde tuin toch wel makkelijk zou zijn. Wat meer tegels? Groter stuk gras? Lang zo bewerkelijk niet.
Maar wel saai.
Een tuin is toch eigenlijk het leukst als je je er goed kunt verstoppen.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...