zondag 28 februari 2021

Voedsel pakken

‘Jij bent aan de beurt.’
‘Ik denk dat ik maar eens eieren ga leggen. Ja, drie eieren en ik mag er nog één extra omdat ik een treurduif heb.’
We spelen met z’n drieën Wingspan, het bordspel met vogels dat dit jaar niet alleen bij ons populair is. Het kostte even tijd om het in de vingers te krijgen, maar inmiddels hoeven we niet meer steeds de spelregels er bij te pakken.

J. is de beste strateeg. Tot nu toe heeft ie steeds gewonnen. Maar omdat je ook en beetje geluk moet hebben met de vogelkaarten die je trekt, hoop ik hem ooit te verslaan.
‘Kunnen we zo even stoppen?’ vraagt J., ‘Dan kan ik even voedsel pakken.’
In het spel bestaat het voedsel uit graan, bessen, rupsen, vissen of muizen. In de pauze is de keus gelukkig uitgebreid met chips en nootjes. Kauwend op een knapperig chipje laat ik even later mijn gestreepte bosuil op jacht gaan. Helaas, de prooi is te groot voor hem, dus de jacht levert niets op.

Na vier rondes tellen we de punten en jawel: J. heeft niet alleen de meeste en duurste vogels op z’n speelbord, maar ook de meeste eieren en hij krijgt de meeste bonuspunten. Als we alle onderdelen van het spel weer zorgvuldig opgeruimd hebben, is het tegen tienen. Ik wil nog wel een keer spelen maar ben helaas de enige. Misschien moet ik toch maar eens de ‘automa’ variant gaan uitproberen; daarmee kun je Wingspan in je eentje spelen. Hoe dan ook, het is een leuk spel. Met dit soort activiteiten komen we de coronacrisis wel door.

zondag 21 februari 2021

Leuke laarsjes

De bel gaat.
‘Asjeblieft hoor, pakje voor jullie.’
De pakketbezorger van post.nl is een aardige, rustige man. Hij staat regelmatig voor de deur met een pakje en groet altijd vriendelijk.
Maar er zijn er meer. Minder geduldige bezorgers soms, die niet wachten tot de deur van het slot gedraaid is, maar zodra ze iemand horen het pakje voor de deur zetten.
Of er klinkt alleen maar een bonk als het om een brievenbuspakketje gaat.

Meestal is het voor m’n huisgenoten. Ik bestel niet zo vaak online, maar nu heb ik een paar leuke, lage laarsjes gezien die ik wil hebben. Duidelijke foto’s, een reeks enthousiaste reviews. Ik aarzelde maar even voor ik ze bestelde en geld overmaakte. Twee weken geleden.
Maar wat er aan pakketjes bij ons wordt afgeleverd, geen schoenen.

‘Op welke site heb je ze besteld?’ vraagt H. als ik opmerk dat het wel erg lang duurt.
Ik zoek het terug.
‘Bootsies.nl. Kijk, geinige laarsjes, en allemaal positieve reacties van kopers.’
Als ik nog even verder zoek, zie ik op een website over reviews dat bootsies.nl een onbetrouwbare site is.
‘Schoenen betaald, nooit meer iets gehoord.’
‘Het zijn oplichters, ik heb mijn bestelde schoenen nooit ontvangen.’

O-oh, daar heb ik me toch mooi laten bedonderen. Die leuke laarsjes kan ik dus wel op m’n buik schrijven. Via een contactformulier informeer ik voor alle zekerheid wanneer ik mijn bestelling kan verwachten, maar eerlijk gezegd zou het me zeer verbazen als ik nog iets van deze website hoor.
In plaats van een paar schoenen heb ik voor €49,90 een lesje gekocht: vertrouw niet op de positieve recensies op een onbekende website en betaal niet zomaar vooruit.

Op 12 maart komt er - heel verrassend - een pakje voor mij. Het is geen doos, maar een ovaal pakketje. Zou het echt? Jawel, opgevouwen zit er het paar laarsjes in dat ik besteld heb. In de goede maat, in de goede kleur, het suède wat kreukelig door de manier van verpakken, maar verder zijn ze oké. Begin februari besteld, vandaag aangekomen. Toch is de website bootsies.nl wat mij betreft niet echt een aanrader.

zondag 14 februari 2021

IJsfeest

De achtertuin is al de hele week een wit heuvellandschap. De schone sneeuw schittert in de zon. Vanaf de achterdeur loopt een gebogen spoor van kuilen naar achteren. Het is het voetspoor naar het vogelvoerhuisje waarin ik steeds opnieuw mijn voeten zet. Maar het  platgetrapte laagje onderin de 30 cm diepe gaten begint nu erg glad te worden.

De zon lokt ons naar buiten. H heeft zijn schaatsen opgezocht en gaat een tochtje in onze waterrijke buurt maken. Ik maak eerst de stapstenen vrij onder het gladde kuilenspoor. Dan ga ik een stukje lopen. Aan het eind van de straat is een kleine plas en vanaf daar kun je een flink stuk schaatsen. Dat wordt dan ook druk gedaan.

Ik loopt dwars over een sneeuwveld tot een paar meter voor het bevroren water. Schaatsen heb ik zelf nooit graag gedaan, maar het is wel leuk om te kijken naar de drukte op het ijs. Mensen met ijshockeysticks die sierlijke bochtjes rijden, kinderen die op dubbele ijzers over het ijs schuifelen, ouders die een slee trekken met een of meer kinderen erop.

Langs de oever staan groepjes fietsen, plukjes laarzen en schoenen; er zitten mensen hun veters te strikken, hier en daar klinkt muziek. Hoe verder ik langs de ijsvlakte loop, hoe drukker het wordt. In de verte zie ik een figuurtje met een felblauw fleecevest aan komen schaatsen. Grote slagen, voorover gebogen met de handen op z’n rug. Het is H.
Ik roep en hij maakt een elegante stop.
“Weet je wie ik allemaal tegenkwam daar verderop?” Hij noemt een reeks namen en laat een vrolijke foto zien. Ik maak een filmpje van hem als hij weer verder schaatst.

Door de rulle sneeuw loop ik langs sloten, vaarten, meertjes, bruggetjes. Overal zijn mensen buiten. Ergens zijn twee enorme geluidsboxen neergezet. Na zoveel saaie lockdownweken lijkt iedereen uitgelaten. Het bruist van het leven op het ijs, in de sneeuw, in de zon.
“Pas op, corona!” zegt een helft van mijn hersens.
De andere helft zegt: “Onzin, we zijn buiten. Dit is gewoon leuk!”
En leuk is het. Zelfs voor iemand die niet van schaatsen houdt. Even lekker los. En nu maar hopen dat het virus lekker binnen blijft vandaag.

zondag 7 februari 2021

Sneeuwwandeling

De voorspellingen zwenkten een beetje heen en weer tussen tien en vijftig centimeter te verwachten sneeuw; ik was benieuwd wat er allemaal van waar zou worden.
Vanmorgen vroeg was de wereld inderdaad wit. Maar hoe dik de laag nou eigenlijk is, valt niet te zeggen. Het laagje op het achterterras is op veel plaatsen hooguit twee centimeter. Maar als we de schuurdeur open doen, duwen we moeizaam een opgewaaide sneeuwhoop van zo’n veertig centimeter hoog mee opzij.

We gaan naar buiten, gewoon een stukje lopen in deze witte wereld. Hier en daar stappen we met hoog opgetrokken knieën door een dikke laag wit. Op andere plekken ligt weinig. Er staat een ijskoude wind en de fijne poedersneeuw die steeds maar blijft vallen, wordt alle kanten op gezwiept. In het water van de plas waar we langslopen, is een kunstwerk ontstaan. Kleine, bevroren stukjes sneeuw die aan de rietpluimen hangen, door de wind telkens ondergedompeld worden en zo een patroon op het water vormen.

We komen veel mensen tegen. Ouders en kinderen met sleetjes, mensen die net als wij gewoon een stukje buiten lopen, mensen die hun stoep vegen. In de buurtpreventie-app waar ik lid van ben, bood iemand gisteravond zakken strooizout te koop aan. 25 kilo voor een tientje. Je kon er op wachten dat  iemand dat een onjuist gebruik van de app vond. Er kwam een hele reeks commentaar-appjes pro en contra strooizout en een paar bestellingen. Toen ik H. liet zien waar al dat ge-app over ging, zei hij dat al dat zout niet zo best voor het milieu was. “Zout is fout.”

Ik stelde voor om in de appgroep te zetten dat H. voor 25 euro stoepjes kon komen vegen. We bedachten nog een paar leuke handeltjes en nu we buiten lopen, roept H. naar een buurman die in zijn besneeuwde tuin staat: “Ik heb een leuke aanbieding voor je: stuur me een foto van jouw stoep met sneeuw en je krijgt een foto terug van je stoep zónder sneeuw. Het ultieme thuiswerken!”
De buurman houdt een bezem omhoog en zegt dat hij juist zo blij is met deze gratis work-out in corona-tijd.           


We zijn rond. Nu we toch helemaal ingepakt zijn, werken we meteen even de dikke sneeuwlaag voor de schuurdeur weg. Scheppend en vegend maken we een pad, waar meteen weer een dun, wit laagje op landt. In elk geval kan de deur nu gewoon open. We zien wel wat er morgen weer ligt. Want voor vandaag is het genoeg geweest. De rest van de dag blijven we lekker binnen.



zaterdag 6 februari 2021

Post

Er hangt een trosje van drie enveloppen in de brievenbus. Altijd nieuwsgierig naar post, trek ik ze naar binnen en kijk wat het is. Op de eerste staat een onbekende naam. En dezelfde naam staat op envelop twee en drie. Ik kijk beter en zie dat adres en postcode ook niet kloppen. De straatnaam lijkt op de onze, maar is van een straat verderop. Het huisnummer klopt wel.

Slordig, denk ik een beetje geërgerd en besluit om de post straks even op het goede adres te gaan bezorgen. Maar eerst maak ik even het klusje af waar ik mee bezig ben. Een kwartiertje later gaat de bel. Er staat een verlegen postbezorger voor de deur. Rood gezicht boven de bruin-oranje werkkleding.
“Ik ben bang dat er een paar poststukken verkeerd bezorgd zijn bij jullie.”
“Dat klopt,” zeg ik, “Drie enveloppen.”
“Ja, eh, ik doe deze ronde vandaag voor het eerst – en ik zag aan het eind van de straat dat het niet klopte, dus wil ik ze nu goed gaan bezorgen… mag ik eh…”
“Natuurlijk!”
Ik pak de brieven en geef ze aan hem.

“Arme jongen,” zeg ik tegen H. “Moet ie nou overal aanbellen om de post terug te vragen?” Aan de overkant zie ik een buurvrouw zwaaiend met een envelop naar de postbezorger toe lopen.
Hopelijk zijn er meer mensen zo alert, dan is ie wat sneller klaar. Post bezorgen lijkt me toch al een pittige baan, zeker in een nog onbekende wijk.

Met de op elkaar lijkende straatnamen komt het wel eens vaker voor dat we andermans post op de mat vinden. Nu ik dit beschaamde, vriendelijke gezicht erbij voor ogen heb, zal ik er voorlopig anders naar kijken. Niet geërgerd maar met medeleven. Zo’n postbezorger is ook maar een mens.


Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...