zaterdag 31 oktober 2009

Het Empire State Building

Mijn laatste dag in New York ga ik dan echt naar boven om vanaf het Empire State Building de hele stad te bekijken. Het is een ongelooflijk toeristische plek. Met z’n duizenden staan we in de rij voor een tassencontrole, weer een rij voor kaartjes, dan een rij voor de lift naar de 80e verdieping (hier vandaan kun je niet naar buiten kijken) en tenslotte nog één voor de laatste zes verdiepingen. Je kunt ook tot 105, maar net als de meeste mensen vind ik 86 hoog genoeg.
Voordat het vee eindelijk naar buiten mag, gaat iedereen verplicht op de foto. “Next: Cheeeese, Go”, hoor ik al meters van tevoren, tot ik zelf aan de beurt kom. Ongemakkelijk poseer ik voor een achtergrond met het Empire State Building. Het nummertje pak ik niet eens aan. Deze foto hoef ik echt niet.

En dan waar het om ging. De balustrade op. Het uitzicht is adembenemend. Ik herken plaatsen waar ik geweest ben en vind van bovenaf de stad opnieuw uit. Daar is Central Park en daar Times Square. Macey’s beslaat een heel blok. In de verte zie ik Ellis Island met het Vrijheidsbeeld. Onder me de rechte straten met talloze gele taxi’s, bussen en ander speelgoedverkeer. De zon schijnt. De stad is prachtig vanaf 86 hoog.
Anderhalf uur in de rij voor een half uur kijken… So what. In de Efteling staan ze zo lang te wachten voor een paar minuten Python.

’s Middags dwaal ik rond in Little Italy. Ik eet voor het eerst zonder tegenzin in m’n eentje en heb zelfs nog trek in warme appeltaart toe. Daarna loop ik door de stad. Laatste keer Broadway en Times Square. Het is een warme nazomeravond. Om half tien ga ik terug naar het hostel. Uitzoeken hoe ik morgen naar Newark Airport moet. Na elf hele dagen ben ik er helemaal klaar voor om New York weer te verlaten.

donderdag 29 oktober 2009

Hostels


Verblijven in hostels is een belevenis op zich. Tone on Lex is m’n vierde en in veel opzichten de slechtste. Als alle bedden bezet zijn, leven er ca. 70 mensen. Daarmee deel je: drie douches, waarvan die op onze verdieping niet werkt; drie toiletten; een kleine, warme keuken met ongeveer tien stoelen om één tafel, waarvan drie bijna permanent bezet door “staff”. Wat deze jongens hier precies doen behalve tv kijken is onduidelijk. Ik heb er één een keer schone handdoeken zien halen.
De kamers zijn zo klein dat je er echt alleen maar kunt slapen. Ik slaap met drie andere vrouwen op nr. 404. Dat is drie smalle eenpersoonstrappen op. Ik denk er liever niet over na wat er gebeurt als de boel in brand gaat. We zouden het niet overleven.
Om negen uur wordt er ontbijt geserveerd. Een vierde “staff”lid beweegt z’n lange lijf uiterst traag door de keuken om uit verschillende kasten voedsel te halen: jam, brood, wafels, een grote kan limonade, serials en een schaal door midden gesneden bananen. Alle stoelen om de tafel zijn bezet en als de trage jongen klaar is, komt er beweging. Borden pakken, brood of wafels roosteren, “Can I have the juice please?” “Oh, xcuse me”. Mensen wurmen zich langs elkaar om spullen te pakken. Helpen elkaar aan koffie, thee, fruit. Behalve Engels wordt er Duits, Italiaans en Portugees gesproken en sinds gisteravond ook Nederlands (deed ik in m’n eentje nl. niet).


En dit is één van de twee positieve punten van Tone on Lex. De sfeer is zeer vriendelijk en relaxed. Het is net een studentenhuis en ik heb nog nergens zo veel contact gemaakt als hier. Het tweede sterke punt is de ligging. Meteen om de hoek is Third avenue, vol restaurantjes en winkels, en de subway is dichtbij.
Toch ben ik het gekrioel, de hitte en de gebreken nu een beetje zat. Ik vlucht voor een rustig ontbijt naar de Barking Dog op de hoek, waar ik een tafeltje voor mezelf heb, warme pancakes (veel te veel) en echte orange juice in plaats van limonade. Dat had ik de eerste, eenzame dagen niet gedacht, dat ik nu zo zou genieten van een ontbijt in m’n eentje.
Dit was alleen nog maar een korte impressie van één hostel. Over alle hostel ervaringen zou ik wel 10 blogjes kunnen volschrijven!

woensdag 28 oktober 2009

Een natte Brooklyn Bridge


Deze dag is nog grijzer dan gisteren. Het regent stevig en al op de hoek heb ik natte voeten. Ik twijfel, maar besluit toch over de Brooklyn Bridge te gaan lopen. Een spectaculaire brug die al in 1875 is gebouwd. Een gids vertelde dat het toen de langste brug ooit was en dat niemand er over durfde. Tot ze er zes olifanten over lieten lopen om te laten zien dat de brug veilig was. Nu raast er een constante stroom verkeer over. Het gedeelte voor voetgangers en fietsers is verhoogd, zodat je de auto’s onder je ziet rijden, aan beide kanten. Ik loop over houten planken en als ik tussen de spleten door kijk of daar ook auto’s rijden zie ik water in de diepte. Ineens kan ik me voorstellen waarom de New Yorkers in het begin niet over de brug durfden.

In 25 minuten wandel ik de brug over naar Brooklyn. De regen valt gestadig en de wind probeert mijn paraplu binnenstebuiten te keren. Brooklyn zou een mooie, prettige wijk moeten zijn, maar vandaag is het voornamelijk nat. Ik schuil een tijdje in een Starbucks (die vind je op bijna elke hoek) en wandel dan terug. Deze kant op heb je een geweldig uitzicht op de beroemde skyline, waarvan de bovenkant vandaag schuilgaat in grijze wolken. Somber, maar ook wel een mooi plaatje.
Ik neem de subway naar Bleeckerstreet. Daar zijn we langs gereden met de tourbus en het zag er leuk uit. Ik vind er de kleine winkeltjes waar ik op gehoopt had en koop kleine souvenirtjes voor het thuisfront. Tot mijn tevredenheid vind ik hetzelfde t-shirt dat ik gisteren voor 25 dollar op Times Square zag hier terug voor 10. Zwart met een subway-kaart van New York. Hebbes.
Weer de metro in en nu ga ik eindelijk mijn voeten afdrogen en een plekje zoeken in de warme, drukke keuken van m’n hostel. Straks weer op pad om te eten, maar eerst een verhaaltje.

Bouwen


Vandaag doen de wolkenkrabbers hun naam eer aan. De dag begint met regen en de wolken blijven laag hangen. Ik stel het Empire State Building uit tot een dag met beter weer en neem de subway naar Upper West Side. Aan de Amsterdam Avenue zijn ze al vanaf 1892 een enorme kathedraal aan het bouwen: de Cathedral of St. John the Devine. Een paar keer per dag is er een guide tour en ik doe mee met die van 11 uur.

De bouw is een aaneenschakeling van verschillende meningen, architecten die tijdens de bouw doodgaan en opvolgers die het anders willen. Verder hangt de kathedraal aan elkaar van allerlei kleinere projecten, gefinancierd door rijke burgers die als dank hun naam vereeuwigd zien in steen. Ieder huurde z’n eigen architect in, zodat er veel verschillende stijlen te zien zijn.
Het ene glas-in-lood raam toont klassieke bijbelse taferelen, terwijl het andere abstract is. In weer een ander raam is een zinkende Titanic te vinden, ter nagedachtenis aan een meegezonken dierbare van een geldschieter. Ergens is een tafereeltje met een televisiescherm, want de bouw loopt door tot in de moderne tijd.
Midden in de kathedraal is een bonus: een tijdelijke expositie met schilderijen van een Joodse kunstenaar. Het zijn impressies van de Holocaust. Niet vrolijk, maar ik vind ze wel mooi.
Na de guide tour loop ik terug voor de schilderijen en vind onderweg ook een ladies restroom. Ook zoiets in deze stad: je hoeft nooit lang te zoeken naar een openbaar toilet (al zijn ze niet allemaal even fris). En nog nooit heb ik er ook maar een penny voor hoeven betalen.
Kom daar maar eens om in Nederland.

dinsdag 27 oktober 2009

Auto

Maandag moet E. weer naar school, dus moet ze zondagavond terug naar Allentown. We hebben afgesproken dat ik haar met de auto zal brengen. De auto heb ik via internet besproken op Newark Airport, zodat we niet door New York hoeven te rijden. Ik ben geen held in onbekende auto’s op onbekend terrein en ben zenuwachtig. Ik heb nadrukkelijk een auto met GPS besteld. Die staat klaar.
E. heeft geen rijbewijs maar het helpt toch om met z’n tweeën te zijn. De auto is klein en knalgeel en het is een automaat. Ik heb nog nooit in een automaat gereden en heb geen idee hoe het werkt. Na wat proberen start ie, ik rij voorzichtig een stukje, trap op de rem en die werkt té goed. We stokken onmiddellijk. Ik probeer eerst maar es een rondje op het parkeerterrein, maar dat mag niet. Dan maar de weg op. Op goed geluk. Ik voel me als iemand in zo’n film die zonder rijbewijs in de auto van z’n pa gaat rijden.
Terwijl ik de auto leer kennen, let E. op de GPS. Ook die werkt anders dan thuis. Keep left betekent echt dat ik snel naar links moet en er zijn veel snelle afslagen achter elkaar. Het stuk van het vliegveld naar de snelweg is spannend, maar dan krijg ik de auto in m’n vingers en begin ik de GPS te snappen. Nu wordt het makkelijk. Eigenlijk is het één lange weg rechtdoor naar Allentown.
We komen zonder kleerscheuren aan en moeten eerst de auto laten registreren. Dan laat E. me haar kamer zien. Het is leuk om te zien hoe thuis ze is hier in Allentown.
Ik logeer een nachtje en maandagmorgen ga ik terug naar New York. Nu zie ik de omgeving. Het is prachtig. Heuvels en dalen, overal herfstkleuren, maar ik moet op de weg letten. Ik zie wel vier dode herten en veel kleiner aangereden wild. De GPS brengt me keurig terug naar Newark Airport. Daarvandaan moet ik met de trein naar New York en dan ga ik op zoek naar m’n nieuwe hostel. Deze keer in Upper East, vlak onder Harlem. Piepklein kamertje, gezellige keuken waar veel mensen zitten. Er wordt tv gekeken. Cash Cab. De drie zwarte Amerikaanse jongens die hier al de hele middag rondhangen, leven luidruchtig mee.
Hier zal ik de komende dagen wonen. Misschien ga ik morgen naar boven op het Empire State Building. Of naar de enorme boekwinkel die ergens op Fifth Avenue moet zijn. Maar dat wordt weer een nieuw verhaal.

maandag 26 oktober 2009

Toeristische dingen doen


Het weekend ben ik niet alleen. Samen met E. doe ik de echt toeristische dingen.
De hop on hop off bus, die langs een heleboel leuke, mooie, intressante plekken rijdt die je echt gezien moet hebben in Manhattan. Je kunt uitstappen waar je wilt en dan met de volgende bus verder. Het regent, maar dit is een van de weinige bussen met een overkapping. Onze gids heeft een verdacht accent en blijkt uit Amsterdam te komen. Ze heet Eva en heeft een vlotte babbel. Een Texaan die door haar verhaal heen in z'n telefoon zit te praten, roept ze tot de orde door naar hem toe te lopen en in de telefoon te roepen: "He'll call you back, oké?" De bus lacht, de man van de telefoon ook. Eva vertelt een heleboel over de verschillende wijken waar we door rijden. Een mix van historische informatie, gossip en shop-tips en regelmatig betrekt ze het publiek bij haar verhaal: "The Empire State Building. Weet iemand WIE daar op klom? Jaaa, King Kong. Dat is een punt voor deze meneer, where are you from? One point for Australia!"
Bij ground zero gaan we van de bus af. Na de bouwput bezoeken we een discount shop, want mijn dochter houdt van shoppen. Daarom gaan we zondag ook naar Macy's, en we doen de cruise op de Hudson, langs het vrijheidsbeeld en de skyline van New York. De gids is deze keer een Amerikaan, die ons ook weer overlaadt met informatie over alle gebouwen die we vanaf de boot zien. We zitten in de zon, luisteren en maken foto's.  Ook dit is New York, maar heel anders dan in m'n eentje.

zaterdag 24 oktober 2009

Brooklyn

Toen ik boven kwam uit de Subway moest ik een seconde denken wat er zo vreemd was hier. Het zijn de gebouwen. Laag. Brooklyn is net Amsterdam Noord. Het Loft Hostel staat in een beetje een louche buurt. Het gebouw is groot, met overal ruw stenen muren (ook in de kamers) en de deuren zijn een soort zeefdruk kunstwerken met afbeeldingen van gebouwen en grote, gestileerde kamernummers. Het heeft iets van een kraakpand.
Er hangen briefjes met de boodschap dat er niet na tienen gemusiceerd mag worden. Als ik de kamer binnenkom, staat het raam wijd open. Dat is prettig, in het vorige hostel was helemaal geen raam. Direct achter het raam is een balkon. Ik vraag me af hoe je er op kunt komen, want er liep net iemand langs. Het blijkt een doorgangsroute naar de keuken en living room.
Ook daar zijn de muren van ruwe steen. Ik heb spijt dat ik mijn schoenen heb uitgetrokken, want moet over stenen vloeren en brandtrappen. Er wordt druk gebouwd en met pijlen is een omweg aangegeven.
Ik loop de keuken in, waar een paar jongeren aan tafel zitten en een gepiercede vrouw met een excentriek bonthoedje eten voor zichzelf staat klaar te maken. “Help”, denk ik, “wat doe ik hier?” Even terugtrekken. Met m’n boek zoek ik een makkelijke plek.
Iemand vraagt of hij de krant kan pakken die op tafel ligt. Ja hoor. Na een tijdje vraag ik hem of hij weet hoe het ontbijten hier werkt. We praten even en dan gaat ie de stad in. Manhattan natuurlijk, want dát is het echte New York. Even later praat ik met een Franse jongen over social security en de vergrijzing in Frankrijk. Dit hostel is volgens hem een oude fabriek. Ik begin me iets minder ontheemd te voelen en ga eens proberen of ik m’n laptop aangesloten krijg. Straks komt mijn dochter hier en gaan we samen eten. In Manhattan natuurlijk.
Brooklyn is net Amsterdam Noord. Voor de leuke dingen moet je aan de andere kant van het water zijn.

vrijdag 23 oktober 2009

Frysk Vrijheidsbeeld


Vandaag ga ik naar de Zuidelijke punt van Manhattan. Hier hebben mijn Nederlandse voorvaderen vierhonderd jaar geleden Nieuw Amsterdam gesticht. Met de subway ga ik naar het Financial Centre. Je zou op zo’n plek glamour verwachten, maar het is een gribusbuurt. Het doet me denken aan Amsterdam achter het Centraal Station, maar dan hoger. Ik loop door de Nassaustreet en Wallstreet. De gebouwen zijn immens, en soms staat er ineens een kerk tussen, die er vreemd klein bij afsteekt.

In het National Museum of the American Indian wordt Columbus ontmaskerd: de held uit de schoolboekjes heeft veel kwaad aangericht bij de Indianen. Het museum is klein, maar informatief. In de hal kom ik de Italiaanse leraar-met-pensioen tegen met wie ik vanmorgen een gesprek had over de verschillende schoolsystemen in verschillende landen.


Ik eet een donut in het ‘Nederlandse’ Batterypark. Samen met heel veel andere mensen; het park bestaat uit een cirkel van bankjes onder bomen. Dan ga ik op zoek naar Ground Zero. (Zo heet het hier trouwens niet, het wordt aangegeven als World Trade Center Site.)












Het is een indrukwekkende, enorme bouwput vol lawaai en bedrijvigheid. De stoflucht komt natuurlijk van het bouwen, maar werkt suggestief. Binnenkort staat hier het Memorial & Museum 9 sept. 2001. Ik maak foto’s en loop door naar het puntje van Manhattan. Hiervandaan kun je het Vrijheidsbeeld op haar eilandje zien staan.

Met mijn geweldige richtingsgevoel heb ik nogal wat tijd nodig om de Ferry naar Staten Island te vinden. Die is druk. Tussen fotograferende toeristen zitten New Yorkers voor wie dit tochtje dagelijkse kost is. Schouderophalend horen ze de enthousiaste gids vertellen over hun stad, hun bijzondere skyline en hun Vrijheidsbeeld.
Op de terugtocht kom ik twee Friese dames tegen. Ze hebben wel 100 foto’s gemaakt van vrouwe Vrijheid. Als ik vraag of ik goed gehoord heb dat ze Nederlands met elkaar spreken, zeggen ze: niet echt hoor, wij komen uit Friesland. Tja, als je er over nadenkt zou een Vrijheidsbeeld in Friesland ook niet misstaan

donderdag 22 oktober 2009

Obama


Woensdag verhuis ik naar een ander hostel. Het heeft geen huisnummer, dus ga ik dinsdagavond (nog zonder bagage) kijken waar het is. 60th street, vlakbij Columbus Circle. Makkelijk te vinden, alleen is de straat afgezet. Er staan politieauto’s met knipperende lichten, hekken en nieuwsgierige mensen. “What’s happening?” vraagt iedereen aan elkaar. “Obama”, zegt iemand lacherig. Mensen staan op hun tenen met fototoestellen in de lucht op goed geluk te fotograferen, maar er is niets te zien. Ik loop door en slenter rond op Columbus Circle. Er is een grote boekwinkel waar ik naar binnen ga. Terwijl ik tussen de boeken snuffel, hoor ik dat verderop iemand publiek begint toe te spreken. Ik loop er nieuwsgierig naartoe. Er wordt een schrijfster aangekondigd die vandaag haar nieuwe boek komt signeren: Madeleine Albright. De old lady houdt een geestig toespraakje over haar boek en dan kunnen er vragen gesteld worden. Kritische vragen zijn er. Over de “War on Terrorism” en of ze het terecht vindt dat Obama de nobelprijs voor vrede heeft gekregen. “He didn’t nominate himself!”, verdedigt ze hem. Als ze gaat signeren ga ik terug naar ‘huis’.

In het loungehoekje bij de grote televisie zit Kim, een grote Australiër met wie ik vanmiddag heb zitten praten. “Kan het zijn dat Obama vanmiddag in New York was?” vraag ik. Jazeker. Het was vandaag op het nieuws.
Had ik em toch bijna gezien, de charismatische president van Amerika!
Wat een onverwacht politiek avondje.
Het precieze adres van het nieuwe hostel vind ik op internet. Als ik er met koffer heen ga zijn die hekken al lang weer weg.

dinsdag 20 oktober 2009

Een kunstroute door Manhattan.


Het stikt van de musea in New York, maar mijn applegreeter (zie www.bigapplegreeter.org) laat me kunst zien op allerlei openbare plaatsen. Architectuur, standbeelden, maar ook gaan we naar binnen in chique hotels, omdat daar kunst te zien is in de hal, de foyer of de bar (!) Zo’n glazen deur met twee strak geüniformeerde employés ervoor; ik zou niet op het idee komen dat je daar zomaar binnen kunt gaan. Maar ze houden zonder meer de deur voor ons open.
Glanzende marmeren vloeren, art deco liftdeuren, sculpturen. Ergens in een hal is een fototentoonstelling: foto’s van Central Park 1920 tot nu…
Mijn gids heeft overal verhalen bij. Veel anekdotes over architecten, bij elk gebouw een lijstje beroemdheden die er verbleven hebben. In dit hotel hebben zowel Pavarotti als Placido Domingo gewoond. En in dat andere is Sophia Loren ooit van haar juwelen beroofd.
Soms weet hij een naam niet zeker en zegt voorzichtig “I thínk so..” Hij wil me geen verkeerde informatie geven. Er is zó veel kunst op straat waar mensen gewoon langs lopen zonder het te zien. Mijn gids is enthousiast. Bij het General Motors gebouw staat gewoon een Picasso buiten! En niemand kijkt er naar.
Wíj kijken wel. Langzaam lopen we om het zwarte beeld heen en ineens zie ik dat er een naam in gegraveerd staat: Miró. Ik wijs en mijn gids verschiet van kleur. Miró! Niet Picasso. Hij is er van ondersteboven. “Dus ik heb het altijd verkeerd verteld!”
Als we een paar uur later aan het eind van de route zijn, bedank ik mijn applegreeter hartelijk. Ik vertel hem dat hij me vandaag heeft geleerd om beter te kijken als ik door de stad loop. “Het is andersom”, zegt hij, “Je hebt mij geleerd om beter te kijken.”
Hoe dan ook: deze wandeling heeft me een bijzondere kijk gegeven op Manhattan.

New York

Het vliegtuig naar New York had vertraging. Door tegenwind! Alsof je op de fiets bent. Om kwart voor tien ’s avonds sta ik dan met m’n koffer in aankomsthal 4 van JFK airport. En nu?

Mannetjes genoeg die je graag aan een taxi of shuttlebus willen helpen. NIET DOEN, lees je in alle boekjes en wordt er ook omgeroepen. Ik zoek de Air train, en daarvoor moet ik naar een dode hoek met trappen en een lift. Omhoog, want de Air train, die alle terminals van het vliegveld verbindt met de metro (A train), rijdt ook hoog.
Ik vraag een man in uniform hoe het werkt en hij legt het vriendelijk en uitgebreid uit. Naar Howard Beach Station moet ik, en daarvandaan met de A train. Ook op Howard Beach zijn de medewerkers vriendelijk en behulpzaam.
Deze keer moet ik naar beneden. Het metrostation is oud en ik ben er een van de weinige blanken. Ik moet naar Columbus Circle. Als de plaats naast me leeg is, draai ik me half om om uitgebreid de kaart achter me te bestuderen. Zelfs met leesbril is het lastig te ontcijferen, maar ik vind ongeveer waar ik zit en waar ik heen moet.
Tevreden draai ik me terug. Een stukje verderop zit een oude man, type Morgan Freeman, die me een kaart toesteekt. “The Map” staat erop en deze kaart geeft me een helder overzicht van de metrolijnen. Ik tel hoeveel stations ik nog moet, vouw de kaart weer op en steek hem de man toe. “You want it back?” mime ik. Nee. “ Keep it”, gebaart hij. Ik lach breed en steek m’n duim op. Morgan ook. Aardig! Ik blijf wel drie stations glimlachen. Zonder veel problemen vind ik m’n hostel. Ik ben in New York!

donderdag 15 oktober 2009

Amerika

“Nou da-ag, veel plezier!”
“ Een heeeele goeie reis hè.”
“ Doe je een beetje voorzichtig?”
“ En vergeet niet om voor ons allemaal een souvenirtje mee te nemen als je gaat shoppen op 5th avenue!”

Mijn collega’s overladen me met afscheidswoorden en –wensen op m’n laatste werkdag voordat ik naar Amerika vertrek. In m’n eentje, om mijn dochter op te zoeken. En ook om uitgebreid in New York rond te zwerven natuurlijk en alles te bekijken wat daar zo anders is dan hier bij ons.
Ik heb er zin in, maar vind het ook best eng.
En ik geloof pas dat het allemaal doorgaat als het vliegtuig is opgestegen met mij er in.
Als ik daar in de verte ’s avonds met moeie voeten zit uit te rusten en dan achter mijn laptop kruip om een weblogje te schrijven, ligt in Nederland iedereen te slapen.

Ik zal de verhalen heel stilletjes plaatsen, zodat jullie niet wakker worden.
See you in New York.

zondag 11 oktober 2009

Opvoeden

Herkenbare scene: in de supermarkt ziet een klein kind de schappen met snoep en krijgt daar veel zin in. Er wordt gezeurd om snoepjes en pappa of mamma begint met een vastbesloten “nee”, maar vijf minuten later zie je het lekkers toch in die kar liggen. Vooral in de rij voor de kassa moeten ouders stevig in hun schoenen staan, als ze minutenlang met hun kroost naast die marsen, twixen en kinder-eieren staan. Het is een plek waar je veel staaltjes van meer of minder geslaagde opvoeding kunt bekijken.

Opvoeden is een hot item.
Sinds dominee Goldschmeding zijn pleidooi voor de pedagogische tik hield, die al snel uitgroeide tot een oudtestamentische kastijding, is de discussie weer in volle gang. Je kunt geen krant openslaan of er is een expert aan het woord.
“Kinderen onder de vier jaar begrijpen nog niets van straf”, beweerde een mevrouw die er verstand van zou hebben in een artikel in het AD. Collega A., alleenstaande moeder van twee kleintjes, grinnikte toen ik het citaat voorlas. Ze vertelde hoe haar tweejarige zoon diezelfde week het tegendeel had bewezen. Iedere dag is het een probleem hem zijn bordje leeg te laten eten, terwijl koekjes en snoepjes er natuurlijk grif in gaan. Ten einde raad had A. hem gezegd als hij aan tafel niet wilde eten, dat hij dan morgen ook geen koek kreeg. Tot haar eigen verbazing wist hij de volgende morgen heel goed dat hij geen koek kreeg en waarom, en at hij ’s avonds keurig zijn bordje leeg.

Het ADartikel ging verder met een praktijkvoorbeeld van een driftig kind, dat volgens de opvoedingsdeskundige vriendelijk toegesproken moest worden. Het voorbeeld dat ze gaf van hoe je dat zou kunnen doen, deed me sterk denken aan “Het feuilleton”, een satirisch boek uit de jaren zeventig, toen “anti-autoritair opvoeden” in de mode was. Daarin spreekt een moeder haar kleuter toe als hij bij anderen thuis in de gordijnen hangt: “ John-John, als vorm van bezig zijn lijkt me dit echt minder geschikt. Je optreden zou wel eens aanleiding tot misverstand kunnen geven, dacht je zelf ook niet?” (antwoord van John-John: “Lig niet te zeiken”)

Goed, dominee Goldschmeding is een griezel, met z’n verhaal over huilende kinderen die je moet blijven slaan tot hun wil gebroken is. Maar naar de andere kant kun je ook doorslaan. Wel eens geprobeerd om met een lieflijk stemgeluid over het gebrul van een boze peuter heen te komen? Soms is een grens duidelijker als je zo’n driftkikker bij kop en kont pakt en even op een rustig plekje zet. Kun je zelf ook even afkoelen.
En als er geen rustig plekje in de buurt is? Tja, opvoeden is improviseren. Op sommige dagen bak je er niks van, en soms gaat het zomaar gesmeerd. En die mislukte dagen komen in de beste families voor hoor. Wie denkt dat het bij anderen altijd lekker loopt, moet maar eens een uurtje gaan rondhangen bij de kassa’s van de supermarkt.

zondag 4 oktober 2009

Appels


Appels halen we meestal bij de boer. Een stukje richting dijk staat tussen de appelboomgaarden een grote schuur. Een bord bij de weg vertelt dat er appels te koop zijn. En soms zijn er dagen met koffie met versgebakken appeltaart. Maar er is meer te koop. Ander fruit, groenten, eieren en ook mooi opgemaakte mandjes met streekprodukten.
De appelboer is een aardige vent die vol enthousiasme kan vertellen over het fruitbedrijf. Hij werkt biologisch en is een voorstander van zichtbare boomgaarden die in het voorjaar de streek zo mooi maken. De laatste jaren planten veel fruittelers hoge heggen om hun gaarden. Doodzonde vindt onze boer dat.
In de winkel staat meestal z'n oude moeder. Een levendig, klein vrouwtje dat met kennelijk plezier de gezonde waar verkoopt. Kassa's of rekenmachines zijn in deze schuur niet doorgedrongen. Alles wordt uit het hoofd berekend en soms, als het veel is, op een kladje.
Drie kilo appels, gemengd, woog ze voor ons af in een plastic tasje toen haar zoon binnenkwam. Hij had een kist bij zich met een nieuw appelras: darling bell, en bood er één aan om te proeven. Terwijl hij vertelde dat de smaak hiervan hem herinnerde aan de appels waar hij als kind dol op was, hielp ma alvast een volgende klant.
Appels kwam die halen en hij liep met een plastic tas vol naar buiten. Wij gingen afrekenen, maar toen we de tas met appels wilden pakken, leken de drie kilo ineens erg weinig.
De oude boerin was in een oogwenk bij de deur. "Hé", riep ze naar de vorige klant en met één vinger wenkte ze hem terug alsof het een schooljongen was. Ja hoor, hij had de verkeerde tas meegenomen. Onder vrolijk gelach werd de boel omgewisseld en we vertrokken. Tas in de ene hand en in de andere een grote, rode darling bell. Hij smaakte goed: ouderwets lekker.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...