donderdag 24 november 2016

Roald Dahl en Arnhemse Meisjes

Opening kinderboekwinkel Nijmegen 1987

Voor mijn werk ga ik naar de kinderboekwinkel in Arnhem om daar de eigenares te interviewen. We maken namelijk een themanummer over Roald Dahl; een cd over zijn leven en werk met veel audiofragmenten. Omdat de kinderboekwinkel in Nijmegen – van dezelfde eigenaars als die in Arnhem – destijds geopend is door Roald Dahl himself, wilden we daar graag een interview over.

Ik word vriendelijk ontvangen in de ruimte boven de winkel, waar de tafel vol ligt met vellen papier. Carole en Bart de Mooij zijn bezig hun beide kinderboekwinkels over te dragen. In Nijmegen is de nieuwe eigenares al begonnen en de winkel hier in Arnhem gaat in januari in andere handen over. Nu gaan er uitnodigingen de deur uit voor een afscheidsfeest. “Zullen we eerst onze handtekeningen eronder zetten en ze dan kopiëren? Of gaan we ze allemaal persoonlijk ondertekenen?” vraagt Carole. Ze besluiten dat niemand erover zal vallen als het op de makkelijke manier gaat. Om te beginnen zal Bart 150 kopieën maken.

Maar een ronkende kopieermachine is geen prettig achtergrondgeluid bij een audio-interview, dus gaat ie na vijftig kopieën uit. De rest komt nog wel. Terwijl Bart op de achtergrond zachtjes met papieren ritselt (in de winkel beneden is het rustig genoeg voor de verkoopster die vandaag meewerkt) zet ik mijn opnameapparaatje aan en beginnen we met het gesprek.

De opening van de Nijmeegse Kinderboekwinkel was in 1987, dus bijna dertig jaar geleden. Carole pakt er een map bij met brieven en knipsels en terwijl ze vertelt, komen de herinneringen boven. Het contact met de beroemde schrijver begon een paar jaar eerder, toen ze hem in een brief liet weten dat ze de GVR niet alleen een erg leuk boek vond, maar dat de Nederlandse vertaling ook geweldig was. “Zoiets weet zo’n schrijver natuurlijk niet”, zegt ze. Hij schreef een vriendelijk briefje terug en bij een volgend bezoek van hem aan Nederland maakten ze kennis.
Foto: Arnhemse meisjes

Een rode draad in het contact met Roald Dahl waren Arnhemse Meisjes. Die koekjes vond hij fantastisch. In “Roald Dahl’s kookboek” is een recept van deze koekjes opgenomen met een heel verhaal erbij waarin de Kinderboekwinkel een rol speelt. De versie van Carole is een beetje anders dan die van de schrijver zelf in het kookboek. Ze vertelt hoe Dahl - “hij vond zichzelf wel erg belangrijk” - na het proeven van de Arnhemse Meisjes haar zoontje naar de bakker stuurde om het recept te gaan vragen. “Ga jij eens even naar de bakker om het recept te halen, en zeg maar dat ze een boek van mij cadeau krijgen.” Carole lacht: “ten eerste was dat boek natuurlijk niet van hem maar van ons, en ten tweede: dat hij het zo vanzelfsprekend vond dat de bakker zijn geheime recept wel even voor hem mee zou geven … dat was wel tekenend voor hem.”

Hij kreeg het recept, maar vermoedelijk was er iets uit weggelaten. “al waren de koekjes nog zo goed, we zijn er nooit in geslaagd de kwaliteit van die in Arnhem te evenaren,” staat in het kookboek. Carole laat me het recept en het verhaal erbij zien en maakt een kopie voor me. Leuk om ook in de Roald Dahl special te stoppen. Samen met de kopie geeft ze me ook een uitnodiging mee voor het afscheidsfeest. Als ik later in de trein de papieren uitvouw om ze rustig door te lezen, zie ik onderaan mijn uitnodiging met pen geschreven de ondertekening. Hartelijke groet, Bart + Carole.

zondag 20 november 2016

Godmorgon


Al maanden stonden de grote, zware pakketten van Ikea in de ‘studeerkamer’. Een nieuwe Godmorgon wastafelcombinatie met spiegel. Vroeg in de zomer hadden we ze gekocht, maar op de een of andere manier kwam het er maar niet van om de badkamer nu ook echt aan te gaan pakken.
Tot ik vond dat we nou maar eens een datum moesten prikken. “Hebben we in het weekend van 19 november iets speciaals te doen? Nee? Dan nu dus wel.”
Dus deze zaterdag komt het er dan eindelijk van.
    
“We moeten maar wat emmers en flessen water neerzetten”, zegt H. “En van tevoren allemaal naar de wc, want de waterleiding zal een groot deel van de dag afgesloten moeten worden.” Hij bedenkt dat we ook een emmer klaar moeten zetten voor wie toch nog moet, maar dat vind ik niet zo handig. Aangezien we gewoon buren met een wc hebben, ga ik even checken of we bij hen terecht kunnen.  Geen probleem. Ze zijn er niet de hele dag, maar we hebben tenslotte de sleutel.
Voordat we iets afsluiten, pakken we de verschillende onderdelen uit en bestuderen de gebruiksaanwijzingen.

Er is een porseleinen wasbak met kraan, een onderkastje met twee laden en een grote spiegel. En dan nog de slangetjes en buizen om de boel op de waterleiding aan te sluiten. We besluiten met de ladenkast te beginnen. Daar zal de zware wasbak straks op moeten rusten. Als ik de bijgeleverde schroefjes vergelijk met de plaatjes in het instructieboekje, begin ik me zorgen te maken.

Samen kijken we naar de vier schroefjes die volgens de tekening rechtstreeks de muur in zouden moeten. Zonder plug en niet langer dan twee centimeter. We kunnen ons niet voorstellen dat dat klopt. Ik bel naar het nummer waar je van Ikea klushulp kunt krijgen en vraag ernaar. Een vriendelijke dame haalt dezelfde handleiding erbij en ziet hetzelfde als ik. Vier schroefjes die zo de muur ingaan. Ik vraag of er geen gevallen bekend zijn van neerstortende wasbakken, maar nee, die zijn er niet. Het zal zo dus wel in orde zijn, veronderstelt de dame.

Wij vertrouwen het niet en besluiten er toch grotere schroeven voor te gaan gebruiken mét pluggen. Die moeten we dan eerst even gaan halen bij de bouwmarkt. Net voordat we vertrekken gaat de telefoon. Het is de Ikeadame, die er toch nog een tijdje over door was blijven denken en navraag had gedaan. Er zitten niet standaard pluggen bij, vertelt ze, omdat alle muren verschillend zijn en elke muur z’n eigen ophangsysteem vraagt. Advies is om bij de plaatselijke bouwmarkt te vragen wat er voor onze badkamermuur nodig is.

Ik vind het te prijzen dat ze terugbelt, maar met de instructies laat Ikea hier duidelijk wel steken vallen. Dat hadden ze er wel even bij mogen zetten. Later ontdekken we trouwens dat de twee-centimeterschroefjes ergens anders voor gebruikt moeten worden en dat ze helemaal niet bedoeld waren om het kastje mee op te hangen. Wij hebben dan intussen een stel lange, stevige bouten gehaald die klaarliggen om de muur in te gaan.

Tegen de tijd dat het water echt afgesloten moet worden, zijn we twee keer hen en weer naar de Gamma geweest, hebben we een paar koppen koffie gedronken en zijn meerdere keren naar de wc geweest. Het weghalen van de oude wasbak en het aansluiten van de nieuwe stukken pijp duurt uiteindelijk helemaal niet zo lang, dus dat bezoek aan het buurtoilet komt er helemaal niet van. Ook blijven de emmers en flessen water ongebruikt in de keuken staan.

In de badkamer hebben we nu een mooie, nieuwe wasbak. Eéntje die zo stevig hangt dat je niet bang hoeft te zijn om midden in de nacht ineens een harde klap te horen, gevolgd door spuitend water uit een kapotgescheurde leiding. Dat hebben we goed gedaan.

dinsdag 15 november 2016

Busreis naar Puno

(achteraf verhaal over onze Peru-vakantie)

Woensdag 12 oktober,
Van Arequipa gaan we met de bus naar Puno, een kleine 300 kilometer naar het Oosten. Bij één van de vele reisbureautjes in Arequipa hebben we kaartjes geboekt voor de bus van 8.30 u. We moeten een uur van tevoren inchecken, dus staan we op tijd op. Om even voor zevenen kunnen we vanaf ons hotel een taxi nemen. We zijn de grote verkeersdrukte net voor en komen ruim op tijd aan bij het busstation.
Daar gaan we eerst op zoek naar het loket van de busmaatschappij Cruz del Sur, waar we mee zullen reizen Vanachter de balies van andere vervoerders proberen dames ons te strikken om bij hen een kaartje voor de bus te kopen.
“Puno?”
We schudden ons hoofd. Hoeft niet; we hebben al een voucher en die moeten we inwisselen voor een ticket bij Cruz del Sur.

In half Spaans half Engels krijgen we uitgelegd waar we nu heen moeten. Een minuutje lopen en daar is de grote wachtruimte met aan één kan de incheckbalies van alle verschillende busmaatschappijen en aan de andere kant souvenirwinkeltjes. Middenin staan rijen stoelen. We kunnen onze bagage afgeven en dan wachten.
Om acht uur worden reizigers voor Puno opgeroepen. Bij de balie krijgen we te horen dat we verderop eerst nog 3 soles (ca. 80 cent) belasting moeten betalen. De blauwe belastingbonnetjes worden, net als de ontvangstbewijzen voor de bagage, aan de tickets geniet en we mogen weer achter aansluiten aan de balie. 

Deze keer kunnen we door naar een volgende, luxere wachtruimte. Nog een kwartiertje, dan vertrekt de bus. Gauw nog even naar de baňos, want zo’n toilet in de bus is functioneel maar niet echt fijn.
Net op tijd. Iedereen loopt naar de klaarstaande bus. Voor het instappen moet iedereen z’n ticket én paspoort laten zien en worden tassen ingekeken en bevoeld. In allerlei verschillende talen zoeken mensen naar hun stoelnummers. Als iedereen binnen is, komt een mannetje langs met een kleine camera. Van voor naar achter worden alle passagiers snel vastgelegd.
Waarom? Waarschijnlijk voor het geval we in een ravijn storten.

We vertrekken en zitten meteen vast in de ochtendspits. Langzaam rijden we door de rommelige, stoffige buitenwijken vol half afgebouwde huizen, stoffige winkeltjes, bouwbedrijven en zanderige percelen met stenen muurtjes er omheen. Daarna volgt een woestijnachtig berglandschap. Eerst nog met hier en daar kleine, tegen de bergwand geplakte huisjes. Later alleen nog de autoweg, met daarlangs plastic flesjes en andere rommel die mensen uit het raam van hun auto gooien.
Hier en daar graast een kudde lama’s van de droge graspollen.

Onderweg worden kartonnen doosjes uitgedeeld met een ontbijt: een broodje kip en een cakeje. Ook krijgen we allemaal een bekertje cocathee, tegen hoogteziekte.
We maken maar één tussenstop, maar doen toch ongeveer zes en een half uur over de rit.

Dan zijn we in Puno, 3800 meter hoog, aan het blauwe Titicacameer. Daar liggen de rieteilanden die we morgen gaan bezoeken.
 
(zie: Rieteilanden)

vrijdag 4 november 2016

Sssst

Het is spitsuur.
In Utrecht wachten mijn twee collega’s en ik op de trein naar Nijmegen. Er zijn veel wachtenden en als de intercity aankomt en snelheid mindert, kijken we hoopvol naar de cijfers op de wagons. Even dreigt de 1 van een Eerste klaswagon voor onze neus te stoppen, maar het wordt toch nog een 2.
“Linksaf naar boven”, spreken we snel af en bemachtigen daar meteen een zitplaats.
Na een gezamenlijke cursusdag zijn we geanimeerd in gesprek tot ik plotseling zie dat we ons in een stiltecoupé bevinden. Ik stop halverwege een zin en wijs m’n collega’s op het raam met de S van Stilte.

Het gesprek valt meteen stil en een vrouw aan de andere kant van het middenpad zegt zachtjes: “Ik wilde er net iets van zeggen” Ze glimlacht en doet de oortjes van haar i-phone in haar oren, waarna ze schijnbaar in slaap valt.
Nu wij niets meer zeggen, is duidelijk een telefoongesprek te horen dat iemand in de volgende coupé voert. Een jongeman die tegen een paal geleund in een e-book staat te lezen, kijkt verstoord die kant op. Na een minuut stapt hij naar voren, buigt zich over een stoel en knipt met zijn vingers. “Dit is een stilte-coupé!” Geschrokken wordt het gesprek beëindigd. Nu is het echt stil. Het enige dat nog te horen is, is wat krantengeritsel en nu en dan een kuchje. Mijn ene collega pakt een tijdschrift, met de andere mime ik een staartje aan onze laatste zinnen van daarnet. Dan zoeken we in onze tassen naar iets om te lezen.

Ik had graag nog een tijdje gezellig met mijn collega’s gepraat, maar het gesprek op een andere plaats voortzetten is geen reële optie in deze volle trein. We zouden niet alleen onze zitplaats kwijt zijn, maar ons tussen de mensen door moeten wringen die in de gang staan en op de trapjes zitten.
Stilte kan fijn zijn als je ervoor kiest, maar vandaag neem ik me dit voor: de volgende keer dat ik in de spits op een trein wacht ga ik niet alleen de nummers 1 en 2 op de wagons in de gaten houden, maar kijk ik ook even op het raam of daar niet toevallig de S van Stilte op staat.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...