vrijdag 29 december 2023

PLONS

PLONS, daar gaat weer een dikke wilgentak het water in. Eens in de drie jaar moeten onze wilgen geknot worden. In drie jaar tijd zijn sommige takken zo dik als mijn been en wel een meter of vijf, zes hoog geworden. H. zaagt eerst het bovenste deel af met een stokzaag en dan gaat hij met de kettingzaag de dikste stukken te lijf.

Naast de houten vlonder komt de kop een geknotte wilg boven (hoog)water uit
Een stukje verderop knip ik de zijtakken weg en maak stapels van het snoei-afval. Na een uur werken is de eerste wilg kaal en ligt er al een respectabele berg takken. Wilg twee staat in het water en H. werkt vanaf de vlonder van de buurman. Voor de laatste grote takken klimt hij op de half-kale stronk. Voor de kettingzaag zijn de been-dikke takken een eitje. PLONS, daar gaat de laatste.

“Ow,” zegt H., “dat is niet zo slim – nu heb ik geen houvast meer om aan de kant terug te komen.”
Ik leg mijn gereedschap neer en loop voorzichtig langs de aflopende rand langs het water naar het buur-terras. Eerst pak ik de kettingzaag aan. De houten vlonder is nat en glibberig, merk ik als ik naar H. toe buig om hem een hand te geven. Met een grote stap zou het moeten lukken om van de boomstronk naar de kant te komen.

Maar hij wankelt en als hij even voluit op mijn hand leunt, wankel ik ook. Oeps, daar gaan we. H. helemaal en ik half in de sloot. Ik voel meteen m’n laarzen vollopen en weet niet hoe snel ik weer op de kant moet klauteren. Achter me hijst H. zich op de gladde planken. Aaaah, koud!
Lachend zompen we naar de achterdeur. Terwijl we onze drijfnatte sokken en broeken afstropen, komt de zon prompt achter een wolk vandaan. Mooie timing. Met een vieze, natte bundel kleren hol ik naar boven om de boel meteen in de wasmachine te gooien.

Achter een rij winterkale bessenstruiken loopt water. Midden achter de struiken staat aan de waterkant een geknotte wilg.
Een kwartier later staan we weer buiten met droge kleren aan. Het gevaarlijkste werk is gedaan. Nu nog de hele bende opruimen. We zagen en knippen tot ik m’n rug voel. Dan heb ik er genoeg van. Morgen verder? Nou nee, H. gaat nog even door. Ook als het weer eens flink begint te regenen. Hij komt pas binnen als het al donker begint te worden.

Ik maak een foto van onze kale knotwilgen. Wat hebben we veel gedaan vandaag! Morgen het laatste restje en dan is deze klus klaar voor het einde van het jaar. Goed gedaan, toch!

zaterdag 23 december 2023

Hout

We zijn op een eindejaarsfeestje in een houtbewerkingsplaats. Langs de muur staan platen hout en stapels planken. Het ruikt lekker.

“Ik hou van hout,” zeg ik tegen degene die naast me staat.
Hij vraagt of dat is omdat het van die mooie nerven heeft en ik moet er even over nadenken.
“Ik vind het gewoon fijn, natuurlijk materiaal,” zeg ik, en: “Mijn vader was timmerman.”
“Was je veel in zijn werkplaats dan, als kind om hem te helpen of zo? ”

Nou nee. Een eigen werkplaats had mijn vader nooit. Hij werkte voor de gemeente Amsterdam in een wijk met huurhuizen, waar hij bijvoorbeeld deuren en raamkozijnen moest vervangen. Hij hield niet echt van dat werk. Maar thuis, in de schuur, maakte hij soms mooie dingen. Kistjes met een schuifdeksel, een Barbiekast voor zijn kleindochter   

Ik glimlach bij het idee dat ik mijn vader in zijn werkplaats zou hebben geholpen. Hij was een ouderwetse vakman die het ondenkbaar vond dat een meisje of vrouw ooit een zaag of een boor zou willen hanteren. Jammer, ik had best het een en ander van hem willen leren. In zijn oude werkboeken van de ambachtsschool heb ik de tekeningen gezien die hij daar maakte van zwaluwstaartverbindingen en andere kunstwerkjes.  Als ik met pensioen ben, wil ik die gemiste kans gaan inhalen. Het lijkt me echt leuk om een cursus houtbewerking te doen.

Dat alles denk ik, maar zeg ik niet hardop tegen mijn feestgenoot. Die zegt intussen dat hij altijd zo geïntrigeerd is door de jaarringen van een boom. Dat snap ik, en we zijn het erover eens dat sommige houtsoorten een prachtige tekening hebben. En dan ruikt het ook nog eens lekker.
Ja, het is een inspirerende plek voor een feestje, zo’n houtbewerkingsplaats.

zaterdag 16 december 2023

Licht en lucht tussen de struiken

Eigenlijk was ik helemaal niet van plan om vaste vrijwilliger te worden. Maar nu ik al vier keer achter elkaar met de mannen van Vrijwillig Landschapsbeheer Beuningen (VLB) mee heb gewerkt, begint het daar toch wel op te lijken. 

In de appgroep, waar ik geen lid van ben, maar H. wel, werd de informatie voor deze werkzaterdag gedeeld. Het bericht begon met: ‘Heren, dame, zaterdag gaan we weer aan de slag;’ H. las het voor toen ik me gisteren hardop afvroeg of ik weer mee zou gaan. Die ene dame ben ik dus, want de zaterdagvrijwilligers zijn verder alleen maar mannen.

Raar eigenlijk, op mijn werk, waar veel vrijwilligers werkzaam zijn als voorlezer, zijn de vrouwen juist verreweg in de meerderheid. Je zou kunnen denken dat het aan het soort werk ligt, maar bij de voedselboomgaard, waar ik wél officieel als vaste vrijwilliger kom, zijn onder de vrijwilligers ook veel vrouwen. En daar zijn net zo goed zware en modderige klussen te doen als bij VLB.

Het is een gezellige groep en ik voel me er prima thuis. Vandaag moet er een rij verwaarloosde struiken gesnoeid worden. Ze staan misschien al wel twintig jaar allemaal door elkaar te groeien en het is een woeste bende. Metershoog zijn ze, en hier en daar staat er een boom tussen. Alles wat over de omheining steekt, moet er in principe af. Voorzichtig begint de groep te zagen en knippen, maar hoe langer we bezig zijn, hoe groter de takken worden die moeten sneuvelen.

De meeste afgezaagde takken blijven steken tussen de wirwar van andere takken. Er moet flink aan gerukt worden om ze er tussenuit te krijgen. Doorns van vijf centimeter lang van de sleedoorn maken het af en toe een beetje link. Tussen de struiken staat veel dood hout, dat allemaal zonder meer weggehaald wordt en als we een paar uur bezig zijn, ziet de ruige haag er al heel anders uit.
Licht en lucht tussen de struiken.

Kaal? Kijk straks in het voorjaar maar eens, dan gaat dit allemaal weer uitlopen. Het snoeiafval vormt een langgerekte berg waar je nauwelijks meer overheen kunt kijken. Op een plekje waar dat wel kan, zie ik de eigenaar van het stuk land naar buiten komen met een groot bord vol broodjes.

Even later zitten en staan we om een buitentafel. Behalve broodjes is er soep. Met heel veel worst erin; helaas ben ik niet alleen de enige vrouw, maar ook de enige niet-vlees-eter. Jammer dan.
Na de lunch gaan we nog een uurtje aan de slag en dan is de klus klaar. Het gereedschap wordt verzameld, er wordt nog even met voldoening gekeken naar de gesnoeide haag en dan gaat iedereen naar huis. Tot de volgende keer! Dan gaan we niet werken, maar stamppot eten. Met veel worst? Ongetwijfeld, maar H. gaat het koken, dus dat komt wel goed.


zondag 10 december 2023

Broers

Het is de laatste keer dat we m’n schoonzus in dit huis bezoeken. Binnenkort gaat ze verhuizen. Een grote verandering, want ze verhuist alleen. Haar man, de oudste broer van H., woont sinds vorig jaar in een verzorgingshuis. Ze heeft ons al zien aankomen en we hoeven niet in de regen voor de deur te wachten; die gaat meteen open.

In de woonkamer zit broer B. op een makkelijke stoel. Hij is thuis op bezoek. Mijn schoonzus haalt koffie en gebak voor ons uit de keuken. We praten over haar verhuizing en kijken foto’s van haar nieuwe plek. Ze vraagt hoe het met ons gaat en we praten een tijdje. B. zit te luisteren en knikt af en toe, maar of hij het gesprek volgt, weet niemand.

Op tafel liggen een paar fotoboeken met familiefoto’s en na een tijdje schuift H. een stoel naast die van zijn broer en gaat met hem zo’n boek bekijken. H. wijst foto’s aan en vertelt wie er op staan. Bij sommige namen is er herkenning. Vaker alleen een nietszeggende opmerking: ‘ja, die is er ook bij,’ of ‘dat was daar in eh, je weet wel.’ Hij lijkt het wel leuk te vinden, maar H. máákt het ook leuk. Bij een jeugdfoto van zichzelf roept hij enthousiast ‘jaaa, kijk, dat ben ík!’ En bij andere foto’s vertelt hij anekdotes of maakt ie gewoon gekke opmerkingen.

Vanaf de andere kant van de kamer, waar ik op de bank zit, kijk ik naar de broers. Ik ben soms een beetje jaloers op H. om het gemak waarmee hij communiceert, ook in dit soort lastige situaties. Ik denk dat zijn broer het gezellig vindt. Of hij weet wie we zijn, is niet duidelijk, maar hij ziet blijkbaar wel iets bekends.

Er wordt gebeld en een kleindochter komt even bij oma en opa kijken. Ze vertelt over haar werk, op een revalidatie-afdeling, en drukt m’n schoonzus op het hart om haar te bellen als ze een keer hulp nodig heeft. Lief.

Tegen vijven nemen afscheid van m’n schoonzus en brengen B. terug naar het verzorgingshuis. In de huiskamer is de tafel al gedekt en een paar bewoonsters zitten al klaar. We helpen broer B. uit zijn jas en op zijn stoel. Daar zit hij vriendelijk voor zich uit te kijken.
“Ben jij Wim?” vraagt zijn overbuurvrouw aan H.
Hij geeft haar een hand “Nee, ik ben de broer van B.,”
“O, ik dacht dat je mijn zoon Wim was.”
Een andere vrouw vraagt of we ook mee komen eten.
“Nee,” zeg ik, “we gaan zo bij m’n dochter eten in Amsterdam.”
“Naar Amsterdam!” roept ze boos. “Daar moet je niet naar toe gaan!”
“Wim,” zegt de eerste vrouw tegen H., “Wil je me straks roepen?”
“Ik ben H.,” zegt hij, “en ik ben zíjn broer!” Hij houdt zijn gezicht naast dat van zijn broer. Die glimlacht vaag en zegt niets.

We moeten gaan.
“Eet smakelijk,” roepen we en zeggen nog een keer gedag tegen B. Die knikt alleen maar vriendelijk. Hij kijkt niet om als we naar de deur lopen.
Wat is hij leeg, denk ik een beetje verdrietig. Maar het was goed om hem te bezoeken vanmiddag. Hij leek er echt van te genieten. En dan rijden we door naar Amsterdam, om gezellig bij E. te gaan eten.

Botten

Aanmelden voor mijn afspraak in het ziekenhuis gaat met een QR-code die ik op m’n telefoon heb staan. Er komt een bonnetje tevoorschijn waar...