zondag 10 december 2023

Broers

Het is de laatste keer dat we m’n schoonzus in dit huis bezoeken. Binnenkort gaat ze verhuizen. Een grote verandering, want ze verhuist alleen. Haar man, de oudste broer van H., woont sinds vorig jaar in een verzorgingshuis. Ze heeft ons al zien aankomen en we hoeven niet in de regen voor de deur te wachten; die gaat meteen open.

In de woonkamer zit broer B. op een makkelijke stoel. Hij is thuis op bezoek. Mijn schoonzus haalt koffie en gebak voor ons uit de keuken. We praten over haar verhuizing en kijken foto’s van haar nieuwe plek. Ze vraagt hoe het met ons gaat en we praten een tijdje. B. zit te luisteren en knikt af en toe, maar of hij het gesprek volgt, weet niemand.

Op tafel liggen een paar fotoboeken met familiefoto’s en na een tijdje schuift H. een stoel naast die van zijn broer en gaat met hem zo’n boek bekijken. H. wijst foto’s aan en vertelt wie er op staan. Bij sommige namen is er herkenning. Vaker alleen een nietszeggende opmerking: ‘ja, die is er ook bij,’ of ‘dat was daar in eh, je weet wel.’ Hij lijkt het wel leuk te vinden, maar H. máákt het ook leuk. Bij een jeugdfoto van zichzelf roept hij enthousiast ‘jaaa, kijk, dat ben ík!’ En bij andere foto’s vertelt hij anekdotes of maakt ie gewoon gekke opmerkingen.

Vanaf de andere kant van de kamer, waar ik op de bank zit, kijk ik naar de broers. Ik ben soms een beetje jaloers op H. om het gemak waarmee hij communiceert, ook in dit soort lastige situaties. Ik denk dat zijn broer het gezellig vindt. Of hij weet wie we zijn, is niet duidelijk, maar hij ziet blijkbaar wel iets bekends.

Er wordt gebeld en een kleindochter komt even bij oma en opa kijken. Ze vertelt over haar werk, op een revalidatie-afdeling, en drukt m’n schoonzus op het hart om haar te bellen als ze een keer hulp nodig heeft. Lief.

Tegen vijven nemen afscheid van m’n schoonzus en brengen B. terug naar het verzorgingshuis. In de huiskamer is de tafel al gedekt en een paar bewoonsters zitten al klaar. We helpen broer B. uit zijn jas en op zijn stoel. Daar zit hij vriendelijk voor zich uit te kijken.
“Ben jij Wim?” vraagt zijn overbuurvrouw aan H.
Hij geeft haar een hand “Nee, ik ben de broer van B.,”
“O, ik dacht dat je mijn zoon Wim was.”
Een andere vrouw vraagt of we ook mee komen eten.
“Nee,” zeg ik, “we gaan zo bij m’n dochter eten in Amsterdam.”
“Naar Amsterdam!” roept ze boos. “Daar moet je niet naar toe gaan!”
“Wim,” zegt de eerste vrouw tegen H., “Wil je me straks roepen?”
“Ik ben H.,” zegt hij, “en ik ben zíjn broer!” Hij houdt zijn gezicht naast dat van zijn broer. Die glimlacht vaag en zegt niets.

We moeten gaan.
“Eet smakelijk,” roepen we en zeggen nog een keer gedag tegen B. Die knikt alleen maar vriendelijk. Hij kijkt niet om als we naar de deur lopen.
Wat is hij leeg, denk ik een beetje verdrietig. Maar het was goed om hem te bezoeken vanmiddag. Hij leek er echt van te genieten. En dan rijden we door naar Amsterdam, om gezellig bij E. te gaan eten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Asielzoekers om de hoek (deel 2)

   [Asielzoekers om de hoek deel 1] Donderdagavond tegen half acht loop ik door een miezerbuitje naar de hoek van de straat. Bij de schoolwo...