zaterdag 24 augustus 2019

Verkooptruc

Bij de groentewinkel in het dorp kan ik komkommers en paprika’s kopen zonderplastic er omheen. Zelfs de champignons kan ik in mijn zelf meegenomen katoenen zakje scheppen zodat er geen plastic bakje omheen hoeft. Omdat ik steeds meer tegenzin krijg in allerlei overbodige verpakkingen, koop ik m’n groenten graag hier. Bovendien hou ik wel van speciaalzaken, in plaats van alleen maar een supermarkt. En zulke zaken kunnen alleen bestaan als ze klanten hebben.

Ik sta met mijn mandje in de rij. Voor me rekent een oudere man alleen maar een bakje rode bessen af. Ik heb ze gezien aan de ingang van de winkel: 400 gram voor 3 euro.
“Meneer, er moet nog twintig cent bij” zegt de jongen achter de toonbank. “U geeft me drie euro, maar het kost drie euro twintig.”
De man kijkt een beetje verward. “Er staat dat het drie euro kost.”
“Het gaat op gewicht,” zegt de jongen. “Drie euro voor 400 gram. Dit is meer dan 400 gram.”
“Ik wil bessen voor drie euro… haal er dan maar wat uit.”
De jongen kijkt een beetje hulpeloos naar zijn collega die aan komt lopen.
“Maar ik heb het al aangeslagen…”
De collega is snel en besluitvaardig. Hij vist een paar trosjes bessen uit het bakje, doet iets op de kassa en zegt tegen zijn collega dat het zo goed is.
“Een zakje erom.” Zegt de klant dan bevelend tegen de jonge werknemer. Die zucht en doet braaf een zakje om het doosje bessen. De man schuifelt ermee naar de uitgang.

Terwijl de jongen mijn boodschappen aanslaat, kijk ik de man na. Hij voegt zich bij zijn vrouw (denk ik) en ik hoor hem vertellen hoe hij standvastig weigerde om de twintig cent extra te betalen. Echt sympathiek vind ik hem niet. Om dat zakje had ie bijvoorbeeld wel wat vriendelijker kunnen vragen, maar ik vind wel dat hij gelijk heeft.

Ik zie het vaak: 400 gram kersen voor 4 euro. En dan een hele reeks bakjes met dikke, zwarte kersen waarvan ik zeker weet dat er veel meer dan 400 gram in zit. Het is een psychologische truc. Net als al die prijzen met een 9:  “Nu voor 3 euro 99,” omdat dat er net wat goedkoper uitziet dan 4 euro.
“Dat is dan zes euro,” zegt de jongen tegen me en ik pak mijn pinkaart om te betalen. Dan wens ik hem vriendelijk een fijn weekend. Hij kan er tenslotte ook niks aan doen. 

zondag 18 augustus 2019

Dag van de Appeltaart.

Na het ontbijt zetten we op de keukentafel twee kommen klaar en daarnaast komt het kistje met lelijke appeltjes. Deze week hebben we de oogst van ons appelboompje binnengehaald: een krat vol kleine, gave appels en daarnaast een heleboel exemplaren met lelijke plekken, wormgaatjes of andere mankementen. Een paar kilo is al tot appelmoes verwerkt en nu gaan we taarten maken. Jawel, meervoud!

Eén gaat er vanavond mee naar Amsterdam met dochter E., die zeker weet dat haar collega’s er blij mee zullen zijn. De tweede gaan we in de loop van deze week met z’n drieën (vandaag nog met vier) vast wel op krijgen. De derde gaat voor een deel in de vriezer en voor een deel ga ik daar de dinsdagse vergadering op m’n werk mee opvrolijken.

Maar eerst moeten al die taarten nog even gebakken worden. Geduldig beginnen H. en ik de appeltjes schoon te maken. Van de grotere snijden we schijfjes, de kleinere en die waar veel afgesneden moet worden gaan in kleine blokjes. Halverwege ons monnikenwerk komt E. fris gedoucht naar beneden. Ze werpt een blik op de wormstekige appeltjes en biedt dan vlug aan om even kaneel te gaan halen in het dorp, want die hadden we niet meer in huis.

Een uurtje later staan er twee appeltaarten in de oven en de derde moet nog even wachten, want die past er niet meer bij. Het hele huis geurt naar appeltaart en het is duidelijk waar onze late lunch vandaag voornamelijk uit bestaat.

Misschien kunnen we over een week geen appeltaart meer zien, maar voorlopig vind ik het resultaat van deze dag er behoorlijk aantrekkelijk uitzien. Krijg je er trek van? Bedenk dan maar een smoesje om een dezer dagen toevallig even langs te komen. Maar bel wel even van te voren, misschien moet er eerst nog even iets uit de vriezer gehaald worden.

vrijdag 16 augustus 2019

Verboden middel

Het is rustig bij Sanguin. Ik heb het ingevulde formulier nog niet eens in het bakje gelegd als de assistente me al komt halen. Ze laat haar ogen over het formulier gaan en blijft hangen bij de enige JA die ik heb ingevuld. Het is bij de vraag of ik de afgelopen weken een injectie heb gehad. Ja dus, ik heb een week geleden mijn halfjaarlijkse proliaprik gehaald, tegen botontkalking.

“Prolia,” zegt de assistente, “ik ga even kijken of dat in de lijst staat.” En als ze het niet vindt, vraagt ze of ik weet wat het werkzame bestanddeel is. “Waarschijnlijk niet,” zegt ze er meteen vriendelijk achteraan, maar toevallig weet ik het wel. Denosumab staat wél op de lijst, en de assistente fronst. “Als ik dit goed begrijp, moet je donatie uitgesteld worden, maar ik stuur je voor de zekerheid even naar de dokter.”

Terwijl ik op de dokter wacht, bedenk ik dat het gek genoeg nooit in me opgekomen is om de prolia te noemen. Terwijl er via het formulier wél altijd gevraagd wordt of je medicijnen gebruikt. Stom, maar dat halfjaarlijkse prikje is gewoon niet iets waar ik vaak bij stilsta.

De dokter bevestigt dat ik geen plasma mag geven. Ook zij heeft het over uitstellen, maar als ik vragend herhaal: “Uitstellen?” voegt ze toe dat dat in de praktijk betekent dat ik moet stoppen als donor. Ze legt ook uit dat de jaren dat ik wél gewoon plasma ben komen geven, niet zoveel kwaad hebben gekund. In plasma is het medicijn zó sterk verdund, dat het geen naam mag hebben.
“Maar nu we het weten, moeten we ons toch aan de regels houden.”

“Jammer,” zeg ik. Ze vraagt of ik het misschien op prijs stel om een Sanguin handdoek mee te krijgen als dank voor alle jaren dat ik donor was. Ik bedank er vriendelijk voor. Dan moet ik vooral nog een kop koffie nemen voor ik vertrek. Dat ga ik doen.

Bij de koffiebalie staat de kleine, oude mevrouw die me al jaren tijdens de plasmadonatie koffie en een broodje heeft gebracht. Ik vraag haar om een cappuccino en ze kijkt een beetje verbaasd omdat ik niet van een ligbank kom, maar van de andere kant. Ik vertel haar dat ik moet stoppen als donor en bedank haar voor alle kopjes koffie. Ik constateer verbaasd dat ik er geëmotioneerd van ben.

Langzaam drink ik mijn laatste kopje Sanguin-koffie. Dan fiets ik naar huis. Ik heb de wind mee, maar deze keer is dat niet zo belangrijk. Ik heb nog al m’n bloed in m’n lijf, ik hoef niet bang te zijn dat ik duizelig word als ik flink doortrap.

zondag 4 augustus 2019

Muziek in het Nederlands Openluchtmuseum


Thomas Dulfer, NJO muziekzomer 2019
We hebben kaartjes voor de opening van de NJO Muziekzomer in Arnhem. NJO staat voor Nederlands Jeugd Orkest; de muziekzomer duurt drie weken en tijdens die periode worden er zo’n 85 concerten gegeven door ensembles van jonge musici. Vanavond tijdens de opening gaan we wat voorproefjes beluisteren.

We kunnen vanaf 17.15 u. naar binnen in het Nederlands Openluchtmuseum. We staan in de rij onder een paraplu, want de regen waar we de hele week naar uitkeken, is vandaag dan eindelijk begonnen. Een enthousiaste oude man geeft iedereen toegangskaartjes in de vorm van blauwe stickers, die slecht blijken te plakken. De mijne dwarrelt na tien stappen al van m’n bloes af en ik plak hem op mijn tas. H. doet het ding op z’n voorhoofd, wat meteen veel aanspraak geeft.

We volgen de meute en blijken dan (binnen) in de rij te staan voor de hapjes en/of drankjes. Die rij gaat langzaam. Tot we een vriezer met ijsjes tegenkomen en besluiten dat we dát willen. Met elk een ijsje lopen we de wachtenden op een warme hap voorbij naar de kassa, waar een verbaasd meisje vraagt waar we die ijsjes vandaan hebben… Ze is net begonnen en moet even zoeken naar de ijsprijzen.

Buiten miezert het nog een klein beetje. Onder een afdak eten we ons ijsje en zien hoe er mensen met stoelen naar binnen lopen. Even later komen er andere mensen met die stoelen weer naar buiten. We horen ze overleggen. Het wordt te vol met stoelen zo. Ze zetten ze op een rijtje buiten onder het lange afdak. Weer een paar minuten later komen er nieuwe mensen aan, die de stoelen oppakken en meenemen naar binnen. En jawel, ze komen ook weer naar buiten. Likkend aan ons ijsje kijken we het aan.

Het komt allemaal van de regen. De officiële start was eigenlijk buiten gepland. Nu moet er een beetje geïmproviseerd worden. Het publiek is welwillend. Geduldig wachten we tot het geluid goed geregeld is en dan begint het eerste stukje concert. Thomas Dulfer is fagottist en doet ook cardiologie onderzoek. Hij combineert die dingen door muziek te spelen op basis van zijn eigen, versterkt weergegeven hartslag. Leuk, mooi, bijzonder.

Voor het tweede concert moeten we twintig minuten wachten en H. stelt voor om een rondje te doen met de historische tram, die voor de gelegenheid ’s avonds rijdt. Het publiek in de tram is grotendeels grijs, maar lawaaierig en de uitleg gaat grotendeels verloren. Het geeft niet. Er wacht weer een concert. Tango’s van piazolla. En daarna een koperkwintet. En een klein orkest-ensemble. De muziek is divers en verrassend.

De avond wordt afgerond door fagottist Thomas Dulfer, die nog steeds geïnspireerd door zijn hartslag deze keer een spannend en swingend ritmisch stuk speelt.  Om half negen is de muziek afgelopen. De regen ook. De NJO muziekzomer is begonnen. We gaan terug naar huis met een hoofd vol muziek.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...