dinsdag 29 december 2020

Brave burgers

Sinds hij zijn master Japans heeft gehaald, woont onze zoon J. weer officieel bij ons. Zijn studentenwoning in Leiden zou hij nog een half jaar hebben kunnen huren, maar omdat hij geen inkomen heeft, besloten we samen dat het zo handiger is. Ruimte genoeg bij ons.

Eigenlijk was hij tijdens het maken van zijn scriptie ook meer hier dan in Leiden, vooral nadat de corona heen en weer reizen ingewikkelder maakte. En omdat J. altijd al bijzonder sober leeft, had hij het laatste half jaar aardig wat overgehouden van zijn maandelijkse toelage. Dat bleek een probleem bij het aanvragen van een bijstandsuitkering. Te veel geld op z’n rekening.

Het leek logisch om dat geld dan maar te gebruiken voor het afbetalen van een deel van zijn studieschuld, maar dat was dus niet de bedoeling. De gemeente merkte dit aan als een onverantwoorde uitgave. Bestraft met het opnieuw voorlopig weigeren van een bijstandsuitkering. Gelukkig is het voor ons geen probleem om er een kostganger bij te hebben.
Na een paar maanden straf heeft de gemeente besloten dat hij nu dan toch in aanmerking komt voor bijstand. Maar sinds vandaag vragen we ons af of hij nu eigenlijk nog met ons mee mag eten of dat ie dan in overtreding is…

Want in verschillende media verscheen het bericht dat een Nederlandse vrouw met een bijstandsuitkering 7000 euro moet terugbetalen aan de gemeente. Haar moeder had namelijk eens per week boodschappen voor haar gedaan en ze had verzuimd dit bij de gemeente te melden.

Het valt niet mee om je aan de regels te houden als die regels zo onlogisch zijn: het afbetalen van een schuld is een onverantwoorde uitgave en een moeder die je extra eten toestopt is verkeerd bezig. Zullen we voorlopig dan maar met de gordijnen dicht eten? Of komt de gemeente dan via de bonuskaart van Appie achter mogelijk frauduleus gedrag? En hoe zit het met dat spontane cadeautje dat we onze kinderen onlangs gaven? Mocht dat eigenlijk wel?
De treurige les die we hieruit kunnen trekken is dat je als brave burger een ander maar beter niet teveel kunt toestoppen.  

zondag 27 december 2020

Daaag

Het is vier uur ’s middags en het begint al donker te worden. Buiten hoor ik nog af en toe een windvlaag, maar het lijkt nu toch wat rustiger dan vannacht en vanmorgen. Ik hoop dat E. in haar lichte autootje niet van de weg geblazen wordt.
“Natuurlijk niet,” zegt H. onbekommerd. Maar ik zal blij zijn als ze straks een appje stuurt dat ze veilig is thuisgekomen.

Een week geleden kwam ze hier aan met haar laptop met extra scherm, een volgestampte grote koffer met kleren en nog een tas vol andere noodzakelijkheden.
De afgelopen week hebben we elk op onze eigen plek gewerkt, samen koffietjes gedronken, lekker gegeten, spelletjes gedaan, film gekeken en een virtuele familie-avond gehouden met het gezin van m’n broer.

E. heeft kerstontbijtjes voor ons gemaakt en zichzelf en mij vakkundig opgemaakt. Ik heb haar schouders gemasseerd en cappuccino’s voor haar geschuimd. En de hele week hebben we maar één keer ruzie gemaakt. Met z’n vieren hebben we de beide kerstdagen uitbundige meergangenmaaltijden gegeten uit de kookboeken van H.

En nu is m’n dochter weer vertrokken. Met d’r hele  hebben en houden in haar kleine auto, naar haar drukke, Amsterdamse leven. (Nou ja, de sociale kant staat zoals bij iedereen op een laag pitje, maar druk heeft ze het altijd.)  Ik heb haar uitgezwaaid. Daaag. Rij voorzichtig! Tot volgend jaar.

vrijdag 18 december 2020

Money for Nothing

 

Ze schieten als paddenstoelen uit de grond, de tv-programma’s waarin oude spullen worden gekocht, opgeknapt, gerepareerd, veranderd in iets heel anders of alleen maar schoongemaakt en verkocht.

In het Nederlands hebben we nu (op RTL) De repair shop, waarin stiekem een oud, uit elkaar vallend object met grote emotionele waarde voor iemand in z’n oude glorie wordt hersteld. Tranen van ontroering gegarandeerd.

Maar al veel eerder ontdekten we op buitenlandse kanalen programma’s als ‘The American Pickers’, Salvage Hunters, Salvage Dawgs, The repairers en Money for Nothing. Allemaal programma’s waarin oude spullen worden gered van de vuilnisbelt.

In Money for Nothing wel heel letterlijk: de ‘presentator’ loopt rond bij een afvalbrengstation en spreekt mensen aan die bezig zijn iets weg te gooien. Een gammel kastje, een afgeragde stoel, een roestige lamp enz. Per programma worden drie voorwerpen van de ondergang gered en door verschillende handige personen aangepakt. Die maken er iets prachtigs van dat verkocht wordt. De gemaakte winst wordt langsgebracht bij de eigenaar die het voorwerp eigenlijk kwam weggooien.
Regelmatig kijken we samen een aflevering, want we vinden het allebei leuk om te zien hoe van ouwe zooi iets moois gemaakt wordt. Bij mij beginnen daarna altijd m’n handen te jeuken om zelf iets met m’n handen te gaan doen.

“Heb jij dat niet?” vraag ik aan H. “Dat je dan ook zo’n zin krijgt om iets te gaan maken. Liefst van oud spul dat ergens ligt te verstoffen?”
“Ja, dat heb ik ook wel.”
“Waarom doen we het dan niet? We hebben best wat spullen in de schuur liggen om mee aan de slag te gaan.”
“Hm ja, dat kunnen we wel een keer doen,” zegt H. en dan gaat ie weer op de bank voor de tv zitten om nog een aflevering van Salvage Dawgs te kijken.
Jaja, het is wel duidelijk van wie het initiatief moet komen. Maar ergens in deze saaie lockdownweken gaat het ervan komen. Let maar es op. En als het project succesvol wordt, schrijf ik er misschien nog een stukje over ook.

(H. protesteert. En eerlijk is eerlijk: in de afgelopen weken heeft ie wel het een en ander opgeknapt in huis. Maar de conversatie hierboven is waargebeurd)

zaterdag 12 december 2020

Wingspan

De eerste keer dat we met z’n drieën ons nieuwe bordspel Wingspan spelen, denken H. en ik een voorsprong te hebben. We hebben namelijk samen zorgvuldig de spelregels doorgenomen en alle onderdelen van het spel bekeken.

Maar waar we geen rekening mee hadden gehouden, was dat onze zoon J. het principe van dit soort bordspellen veel beter beheerst dan wij met z’n tweeën bij elkaar. Niet alleen was hij in zijn eerste jaren Japanstudies in Leiden lid van een Studenten Spellen Vereniging, maar juist in deze tijden van corona speelt hij regelmatig online met mensen uit de hele wereld. Terwijl we hem dus de regels uitleggen, past hij onmiddellijk allerlei slimmigheden toe waarmee hij voordelen kan halen. Hij wint dan ook glansrijk, maar dat maakt het eigenlijk vooral leuker.

Voor ons is deze manier van spelen nieuw. Elke speler heeft een spelbord met drie gebieden waar vogels kunnen leven. Die vogels kun je er krijgen door kaarten te trekken. Maar niets komt voor niets. Je moet eerst zorgen dat je het bijpassende voedsel voor een vogel te pakken krijgt voordat je die in je bos, je veld of je moeras mag plaatsen. En dan kun je eieren gaan leggen.

Vogels, voedsel, eieren; het levert allemaal punten op. En dan zijn er nog allerlei eigenschappen van vogels of andere spelelementen die je punten kunnen opleveren of kosten. Het spel ziet er prachtig uit en wie er oog voor heeft, leert onderweg een heleboel over allerlei soorten vogels. De eigenschappen kloppen zo veel mogelijk met de werkelijkheid in de natuur.

Helaas zijn het wel de vogels van Noord-Amerika en kom je geen mussen, koolmezen of merels tegen. Maar dan weer wel de Californische kuifkwartel (waarvan nesten gerapporteerd zijn met maar liefst 28 eieren), de glanstroepiaal (die in grote groepen leeft, van soms miljoenen vogels), de geelsnavelkoekoek (die eieren in andermans nest legt) en de Phoebe (die een nest van modder maakt).  En zo zijn er nog 166 andere vogels. We kunnen nog even vooruit met dit spel!

zondag 6 december 2020

Geen Sinterklaas

We hebben het lang volgehouden om Sinterklaas te vieren, maar de laatste jaren kregen we het niet meer voor elkaar. Onze volwassen kinderen hadden geen tijd voor surprises en gedichten en vaak andere afspraken en prioriteiten. Dus werd vijf december een gewone dag, net als de dagen er omheen. Geen drama, maar wel jammer van de verrassingen die we nu niet meer krijgen én niet meer voor anderen bedenken. Geheimzinnige pakjes zijn zo leuk!

Maar dit jaar waren er in de week van vijf december wél verrassingen! Het begon met een luxe brok gevulde speculaas van de echte bakker. Die kreeg ik (en mijn collega’s) van onze hoofdredacteur op een van de zeldzame dagen dat we allebei ‘op kantoor’ waren.
“Het is de lekkerste speculaas van Nederland”, zei hij, en dat kan ik alleen maar beamen.
Een paar dagen later kwam er, ook van het werk, een bol.com bon met een lang, leuk sinterklaasgedicht erbij. Ik gaf hem meteen uit aan een cadeautje voor mezelf: gekleurd naaimachinegaren met nog wat naai-attributen.
Toen er op 4 december een pakje door de brievenbus viel, dacht ik dat het dát cadeautje was, maar nee, er zat een boekje in: ‘Van Lichtekooi en Zwiepkanarie, lexicon der onterecht vergeten woorden’.
Afzender onbekend… maar ik heb zo mijn verdenkingen over wie de afzender is.
Een uur later klepperde opnieuw de brievenbus en deze keer was het mijn bestelde pakketje.

Dan is het vijf december. H. loopt het halletje in en komt terug met… een pakje. Het komt uit Japan en dat het op Sinterklaasdag aankomt, is toeval. De afzender heeft waarschijnlijk nog nooit van de Sint gehoord. Wel stuurt hij ons ieder jaar in december een verrassing. Al een jaar of veertien, sinds hij als scholier een week bij ons in huis was. Dit jaar zit er een echt coronacadeautje in. Een set Japanse mondkapjes. Ze zijn zó mooi dat je ze bijna voor je plezier zou opzetten.


Dat waren al met al best veel cadeautjes voor iemand die geen Sinterklaas viert. En het leuke is, dat we nu druk aan het nadenken zijn over een Hollands pakje om terug te sturen. Verrassingen voor een ander bedenken is bijna nog leuker dan zelf iets krijgen.

dinsdag 1 december 2020

Master of Art in Japanese studies.

Eind augustus hoorden we na lang wachten dat zoon J. een voldoende voor zijn scriptie had gehaald.

Trots. Blij. Opgelucht! En toen een paar weken later per post zijn bul binnenkwam, werd het nog echter. Master of Art in Japanese studies. Een prachtige titel.  

Vanwege corona zou er natuurlijk geen fysieke diploma-uitreiking zijn, maar er zou een online bijeenkomst georganiseerd worden, vertelde J. Wanneer was nog onduidelijk en ook of het wel of niet interactief zou zijn en of we als ouders welkom waren om mee te kijken.
En deze week is het dan zover. Voor het eerst sinds Covid de boel op z’n kop zet, wordt er vanuit de Universiteit Leiden een online diploma-uitreiking georganiseerd voor alle Japan-studenten die in die periode geslaagd zijn. Met driekwart jaar voorbereidingstijd hebben de uitreikers alle gelegenheid gehad om daar een mooie, alternatieve plechtigheid van te maken.

Het wordt niet interactief, zei J., dus als ik wil, kan ik meekijken. Het begint om half vier.  Om even over half vier hol ik van mijn thuiskantoor naar beneden om naast hem aan te schuiven.
Ik herken het klein auditorium van de Bachelor-uitreiking. Nu is de ruimte leeg op drie officiële mensen na, een man en twee vrouwen, op ruime afstand van elkaar. De man heeft het woord. In het Engels vertelt hij hoe jammer het is dat alles online moet gebeuren. En dan dat er te weinig tijd is om iedereen toe te spreken. Alleen de cum laude geslaagden zullen een praatje krijgen.

O ja, dat was toen bij de Bachelor ook al zo. Onevenredig veel tijd voor de superstudenten en afraffelen van de gewone. Naast me begin de aandacht van J. meteen te verslappen. Maar ik blijf gefascineerd kijken. Het woord is namelijk nu gegeven aan een van de beide dames en haar microfoon doet het niet. Ze spreekt minutenlang door en ik vraag me hardop af of nergens iemand zit te luisteren die haar kan waarschuwen dat ze niet te horen is. Niet dus.

Dan spreekt de man weer. Hij noemt de naam van een student en kijkt opzij naar dame 2. Zij houdt, zoals door hem beloofd, een diploma omhoog. Uit de verte te zien als een A4 waar waarschijnlijk iets op staat. Inzoomen kennen ze hier niet en een microfoon heeft de vrouw niet. Wel spreekt ze, kennelijk in de overtuiging dat de moderne techniek dat allemaal vanzelf regelt.
Vijf studenten later merkt dame 1 op dat een microfoon misschien wenselijk zou zijn. Er blijkt er een naast de diploma’s op tafel te liggen. Mevrouw 2 pakt het ding, tikt erop, praat er even in, legt hem dan schouderophalend weer neer en gaat verder met het tonen van verre A-4tjes met daarbij onhoorbaar  commentaar.

J. heeft zich intussen geërgerd afgewend. De geslaagden worden niet in alfabetische volgorde opgeroepen en ook wisselen cum laude studenten en alleen-even-noemen studenten elkaar zonder systeem af. Moet hij een uur blijven opletten om te horen dat zijn naam genoemd wordt?
Mijn fascinatie verandert in ergernis. Kunnen de mensen die zo’n diploma uitreiking verzorgen zo’n belangrijke gebeurtenis in het leven van een groep jonge mensen niet op z’n minst fatsoenlijk voorbereiden? Na driekwart jaar online leven kan corona toch geen excuus meer zijn! Wat een schamele, beschamende vertoning.

Ik draai me af en J. klikt het beeld weg. Dat was het dan. De afsluiting van een lange, pittige studie. Examencommissie, deze uitreiking krijgt van ons een zware onvoldoende.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...