zondag 29 november 2020

Bordspellen

Bordspellen zijn dit jaar populairder dan ooit. Al in het begin van de coronatijd werd dat in de media geconstateerd en nu december nadert, ontploft de verkoop helemaal. Wij doen er graag aan mee. De afgelopen maanden hebben we zoveel bespaard op (geen) etentjes, (geen) bioscoop, (geen) weekendjes weg en nog meer (niet)… dat we best een flink bedrag aan spellen kunnen uitgeven.

We bekijken top tien lijstjes en recensies van bordspellen en kiezen een paar favorieten. Je kunt natuurlijk online bestellen, maar liever willen we naar de spellenwinkel in Nijmegen om ze zelf te halen. Het zal er vast druk zijn, bedenken we, dus moeten we van te voren goed weten wat we willen hebben. Zondagmiddag fietsen we naar de stad, mondkapjes mee, en zien tot onze verbazing dat het maximum van 35 klanten in de winkel bij lange na niet gehaald wordt. We kunnen rustig samen naar binnen gaan.

Twee bordspellen willen we in elk geval hebben. Die worden alvast bij de kassa gezet, en H. wil nog even rondkijken. Het is een leuke winkel waar veel mooie dingen te zien zijn, maar in deze voorzichtige tijd wil ik er niet te lang rondhangen. Ik trek H. een paar keer aan z’n mouw. De twee medewerkers van de winkel grinniken: ‘hij heeft geen haast hè.’

Na een tijdje gaan we dan toch. Ik sta voor de kassa om af te rekenen bij de ene man. De andere vraagt aan H. of de spellen ingepakt moeten worden
“Nee hoor,” zegt die, “dat hoeft niet.”
Medewerker één zegt tegen mij: “Hij zegt dat het niet ingepakt hoeft te worden, ben je het daar eigenlijk mee eens?”
Ik moet lachen: “Nou jaaa, je staat hier gewoon te stoken!”
“Natuurlijk,” antwoordt hij uitgestreken. “Als we op zondag werken, mogen we stoken.”
“Ik niet hoor,” zegt medewerker twee. “Dat doet híj alleen!”
Intussen heeft H. de dozen in zijn rugtas gestopt en we lopen lachend de winkel uit. “Tot ziens.”
Achter ons horen we een meisje zeggen dat ze graag wat hulp wil. Het antwoord: “Helaas, dat gaat niet. De hulp is helemaal uitverkocht. We hebben alleen nog een beetje advies.”
Je moet er wat van maken op zo’n zondagmiddag.
Dit is toch leuker dan online bestellen, vinden we allebei. En we hebben meteen een beetje lichaamsbeweging. Want nu moeten we nog acht kilometer terug naar huis fietsen.

donderdag 26 november 2020

Kapotte deuren

Als ik de straat in fiets voor m’n vaste woensdagmiddagbezoekje aan mijn Syrische vriendin zie ik meteen al dat de kinderen in de tuin aan het spelen zijn. De oudste zit op een stoel die bovenop een berg aarde in de tuin geplant is. Hij heeft een papieren mijter op en een rode mantel om. Om hem heen lopen zijn jongere zusjes en een vriendje uit de buurt.
Ik word luidruchtig begroet terwijl ik m’n fiets op slot zet.

“Hé, Sinterklaas,” zeg ik tegen A.
“Die komt pas op 5 december hoor,” antwoordt hij. De kinderen zijn intussen goed op de hoogte van deze Nederlandse traditie, al weet ik dat de verlanglijstjes in hun schoenen van een on-nederlandse bescheidenheid zijn. A. wil graag een spelletje en zusje D. wil pepernoten. De jongere zus weet nog niet wat een verlanglijstje is. Ze is bijna drie en verstaat goed Nederlands, maar praat alleen Arabisch.

De huisdeur staat open en binnen sleept mijn vriendin met een doos die naar buiten moet
. Te kleine kleding die naar een buurvrouw gaat. Als de doos buiten staat, laat ze zien dat het slot van de deur kapot is. Ze heeft het nog maar net ontdekt; van buitenaf kan de sleutel er wel ingestoken worden, maar open- of dichtdraaien lukt niet. Ze is blij dat ze zich niet buitengesloten heeft terwijl de baby binnen lag te slapen.

We morrelen een tijdje, maar er is geen beweging in de sleutel te krijgen. Dan roept ze dat ik binnen moet komen en gaat ze koffie maken. Even later zitten we in de kamer en zijn alle kinderen ook binnengekomen. Ze moeten me van alles laten zien en vertellen. Kleine T. in het Arabisch, af en toe vertaald door haar zus.

“Vandaag is de deur gevallen. Op mijn hoofd,” vertelt D. en wijst naar de binnendeur van de gang naar de kamer. Ik denk dat ze weer eens een fantasieverhaal vertelt, maar haar moeder knikt en laat zien dat de scharnier los aan de deur hangt. Gelukkig liep het goed af, maar er moet wel iets gebeuren met die deur. Ze zucht. “Wat doen?”

Ik herinner me dat ik ooit formulieren heb gezien van hun woningcorporatie en ga op zoek naar het telefoonnummer. Het is al laat in de middag, maar de dame die ik aan de lijn krijg, gaat meteen kijken of er nog iemand kan komen. Even later is ze terug:
“Er komt iemand langs, over een kwartiertje.”
En jawel, een tijdje later staat er een gemoedelijke man op de stoep. Het is een bekend probleem en hij lost het in no time op. En hij wil ook nog wel even naar de binnendeur komen kijken.
“Daar moet een nieuwe deur in,” zegt hij meteen en ook dat ie daar morgen voor langs zal komen. Als ik vraag of dat de familie geld gaat kosten, zegt hij dat dat wel goedkomt. Maar als hij even vluchtig rondkijkt, raadt hij wel een onderhoudsabonnement aan.

N. is opgetogen dat het zo snel geregeld is. Hoe dat werkt met een onderhoudsabonnement zoeken we volgende week wel uit, want het is nu hoog tijd dat ik naar huis ga.
“Naar huis? Waarom?” roept N. zoals elke week. “Omdat ik vandaag aan de beurt ben om te koken,” vertel ik. En dat vindt ze een goede reden.

zondag 15 november 2020

Een glazen huisje op het dak

Bovenop het dak van de flat hier tegenover staat een vierkant huisje met aan drie kanten glas. Het staat er pas net, vertelt E., terwijl ze de laatste dingetjes inpakt voor haar weekendje weg met een vriendin. Wij kunnen dit weekend in haar Amsterdamse huis doorbrengen en H. zal nog wat langer blijven om een beetje voor z’n dochter te klussen.

Het glazen huisje doet me denken aan Pluk van de Petteflet, al is dit huisje niet rond, zoals het torenkamertje van Pluk. Overdag wordt het als kantoor gebruikt, zegt E., maar in het weekend zien we er niemand. Het lijkt me een vreemde plek om te werken, zichtbaar voor iedereen uit de verre omtrek. Maar zelf heb je dan ook wel weer een geweldig uitzicht rondom.

Door de coronaregels kunnen we niet naar musea en gezellig winkelen is ook geen optie, maar gewoon door de stad lopen kan wel en dat is dan ook wat we doen. Vrijdagmiddag een kleine wandeling die langs een Marokkaanse en een Turkse winkel voert waar we lekkere dingen kopen om te eten.

Zaterdag lopen we de hele Prinsengracht af, met af en toe een uitstapje opzij. Ondanks de corona is het op sommige plaatsen behoorlijk druk. Van smalle stoepjes met veel tegemoetkomende wandelaars word ik onrustig. Ik doe een mondkapje op maar vind het toch niet prettig. We zoeken de minder drukke plekken op. Het is droog en helemaal niet koud. Gelukkig, want een cafeetje induiken zit er niet in. Wel worden overal drankjes en hapjes ‘to go’ aangeboden. We drinken een koffie-to-go op een bankje langs het water. ’s Avonds eten we bij vrienden die we al een tijd niet gezien hebben. Netjes op anderhalve meter maar daarom niet minder gezellig.

Zondag moeten we verplicht naar het centrum. Er is een goedkope parkeerregeling die voorschrijft dat je met het OV uit het centrum komt voordat je de parkeergarage verlaat. Als je dan je parkeerkaartje én je OV-kaart scant, kost het parkeren maar een euro per dag. We wandelen naar het Leidseplein, maar in de miezerregen is de stad een stuk minder vriendelijk. Ik ben blij dat we met de tram terug gaan.

Voordat ik zondagmiddag terug naar huis ga, sta ik nog even voor het raam. Het Pluk-huisje is leeg. Er loopt een meeuw omheen te scharrelen, maar door opstaande randje om het dak kan ik niet zien of ie een houten poot heeft. Ik pak mijn koffertje en de autosleutels. De meeuw stijgt op en verdwijnt in de loodgrijze verte. De miezerregen is overgegaan in een gestadige bui, die onderweg steeds heviger wordt. We hebben echt geluk gehad met onze twee droge, zachte novemberdagen in Amsterdam.
 

zaterdag 7 november 2020

Lievelingsseizoen

Op zo’n zonnige herfstdag als vandaag vergeet ik dat mijn favoriete seizoen de lente is. Als ik met een fietsrondje mijn streefaantal kilometers van de week rond maak, kies ik een andere richting dan meestal. En op een kleine vijf kilometer van huis sla ik af naar een netwerk van smalle fiets- en wandelpaden ik bijna nooit kom. Ik neem op goed geluk afslagen en rij om een meertje heen waar langs verschillende vissers zitten.

Twee mannen hebben een tentje opgezet en zitten daar relaxed naast met hun hengel. Er staan nog meer hengels uit; dit is geen uurtje vissen, dit is een serieuze dagbesteding! Verderop groeten een paar andere, minder geconcentreerde vissers me vriendelijk.
Aan de overkant van het water huppelt een enorme, langharige hond vrolijk voor z’n baasje uit. Het is al minstens de vijftiende hondenbaas die ik tegenkom. Deze mooie dag lokt iedereen naar buiten, met of zonder hond.

Even weet ik op deze wirwar van paadjes niet meer waar  ik ben, maar dan zie ik de kudde schapen weer waar ik van de bekende weg afsloeg. Onder het viaduct door, de heuvel op en als ik naar beneden roets, ruik ik dat hier sloten uitgebaggerd zijn. Twee kraaien kijken me brutaal aan vanaf een stinkende hoop natte modder met riet. Ze vinden er blijkbaar iets lekkers.

Vlakbij huis zie ik langs de weg een piepklein stalletje met zakken noten en bakjes waar iets roods in zit. Nieuwsgierig stop ik om te kijken. Het zijn kleine sierappeltjes. Nee, dat vind ik niet interessant. Veel leuker was de kraam met appels en stoofperen waar ik eerder deze week langs kwam. Goedkope, rommelige appeltjes die heel geschikt zijn om sap van te maken.


En dat is precies wat we vroeg in de avond doen. Met op de achtergrond het geluid van CNN reporters, die na vijf dagen van stemmen tellen en rekenen eindelijk met zekerheid verklaard hebben dat de nieuwe president van Amerika niet Donald Trump heet, maar Joe Biden. Ik geloof dat dit jaar de herfst echt mijn lievelingsseizoen is.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...