zondag 25 februari 2018

Besparen

Allerhande (niet de nieuwe)

Ik blader door de nieuwe Allerhande. Veel reclame en recepten met AH-producten en omdat het bijna Pasen is, veel eieren die je op veel manieren kunt klaarmaken. Tja.
Dan blijft mijn oog hangen op een oproep om mee te doen met de Nationale Week Zonder Vlees.
Ik ben geen vegetariër, maar drie keer in de week vlees is wat mij betreft wel genoeg en dan ook liefst niet van die grote lappen. De reden dat ik steeds minder vlees ga eten is, behalve een kwestie van smaak, vooral dat vlees behoorlijk belastend is voor het milieu. En dan is daar de bio-industrie waar je ook niet vrolijk van wordt.

Vandaar dat ik op deze bladzijde van de Allerhande blijf hangen en lees wat er staat over de Nationale Week Zonder Vlees. Interessant zijn de beweringen over de besparingen die het oplevert als je een week geen vlees eet. Die besparingen zijn:
-7 maanden douchewater en
-De uitstoot van 111 kilometer autorijden.

Daar word ik nieuwsgierig van.
Op de website weekzondervlees.nl worden deze cijfers toegelicht.
Ik lees dat er uitgegaan wordt van 200 gram vlees per persoon per dag. (In een week redt je zodoende ca 1 hele kip.) De productie van dat vlees, kost zoveel water dat je daar 7 maanden van kunt douchen, uitgaande van 51 liter per douchebeurt. Die 111 autokilometers worden op een soortgelijke manier berekend.

Ik weet dat het over gemiddelden gaat, maar kan het niet laten om te bedenken dat ik persoonlijk dan toch een stuk minder bespaar. Zelfs in gastronomische tijden kom ik echt niet aan de 1400 gram vlees per week. En dan ben ik dus niet eens vegetariër, want die arme stakkers besparen in zo’n week helemaal níets!

Als je erover doordenkt, is dat besparen ook een wonderlijke theorie. Het is zoiets als wanneer je een leuke jas koopt voor de halve prijs, zeg van 120 voor 60 euro, en dat je dan denkt dat je daar 60 euro rijker van bent geworden. Iets anders dat ik bij dit soort redeneringen altijd denk is: wat is het startpunt als je het over besparen hebt? Van de Nuon krijg ik bijvoorbeeld regelmatig de tip: om te besparen op je stookkosten, kun je de verwarming een graadje lager zetten en een extra trui aantrekken. Als ik dat telkens zou doen als ik die tip lees, zou mijn verwarming nu ongeveer op min dertig staan.

Dat neemt allemaal niet weg, dat ik het de Nationale Week Zonder Vlees een goed initiatief vind.  Dus ter informatie; die week is van 5 t/m 11 maart en het is echt prima te doen om iets lekkers klaar te maken zonder vlees.

maandag 19 februari 2018

Braillelabeltje

Mijn blinde collega D. heeft sinds een paar maanden een geleidehond. Een leuke blonde hond, die, als haar baasje aan zijn bureau zit, gezellig op bezoek gaat bij de dames van de balie of door de gangen loopt. Zonder tuig is ze niet aan het werk en mag ze aangehaald worden. Zo kan het gebeuren dat er soms keurige mannen-in-pak ineens op hun knieën zitten te spelen en te knuffelen. Het heeft wel iets.

Omdat het audiotijdschrift dat ik maak vorige maand het thema ‘honden’ had, vroeg ik D. of hij mee wilde werken aan een interview met zijn hond. Ik had vragen bedacht die hij namens de hond beantwoordde. Nu de opname klaar is, ga ik hem een ceedeetje brengen, zodat hij naar het resultaat kan luisteren

D. zit niet op z’n werkplek. Ik leg de cd op zijn bureau, maar bedenk dat er even een braille-stickertje op moet, zodat hij meteen weet wat het is. Jaren geleden gebruikte ik regelmatig zo’n tang waar je een plakstrookje mee kunt maken met voelbare braillepuntjes. Waar zou dat ding gebleven zijn? “Oh, zo’n dymo?” zegt de collega van de postkamer, “die ligt dáár, bij de afdeling IT.”

De collega van IT wijst me de kast waar de dymo ligt. Een modernere versie dan de draaitang die ik in m’n hoofd had. Ik type ‘Klinkklaar’ in en er komt een keurig, glad plakstrookje met letters uit het apparaatje. “Maar dit is geen braille,” zeg ik. “O, moet het braille zijn. Eh… misschien moet je bij collega M. zijn… Maar nee, M. heeft ook geen brailletang.

Nu kan ik D. natuurlijk ook gewoon een mailtje sturen waarin ik uitleg welke cd ik op z’n bureau heb gelegd, maar het is een principekwestie geworden. Het is toch raar dat ik in een bedrijf werk dat tekst toegankelijk maakt voor mensen met een leeshandicap en dat ik voor mijn blinde collega niet eens een braillelabeltje kan regelen!

Ergens in mijn bureaula heb ik nog een troef. Een ouderwetse reglette: een simpel, plastic malletje waarmee je met een stompe prikpen met de hand braille kunt ‘schrijven’. Ik schuif er een stevig stukje papier in, prik in spiegelschrift “Klinkklaar”, knip het strookje af en plak het op de cd. Dan loop ik weer naar beneden naar het bureau van D. En jawel, die is inmiddels terug van weggeweest, zodat ik hem gewoon het ceedeetje kan overhandigen.

Maar dan wel met een braillelabeltje erop! Handig, toch.

zondag 18 februari 2018

Lentegevoel

Ik weet het, het is pas februari. Maar dit weekend heb ik toch echt een lentegevoel.
Op zaterdag lokt de tuin. Ik haal voorzichtig allerlei oud blad en nieuw opkomend ongewenst groen weg rond de polletjes bloeiende sneeuwklokjes. Beetje compost er omheen… nu zie je ze veel beter. Ik kijk er door het raam naar als ik weer binnen ben en neurie blij een lenteliedje.

Op zondagmorgen schijnt de zon minstens zo uitbundig en we gaan naar buiten. Vanuit onze eigen voordeur maken we een wandeling van ruim twee uur. De wereld ziet er vrolijk uit als het zo zonnig is en op sommige plaatsen extra vrolijk doordat er nog wat carnaval nazingt. In een tuin die altijd al opvalt doordat ie volgepakt staat met allerlei beeldjes, is het nu helemaal een feestelijke boel. Ik kan het niet laten om er een foto van te maken.

Weer thuis zie ik op mijn i-pad dat er nog meer redenen zijn om vrolijk te worden van dit weer. De zonnepanelen op ons dak brengen deze week dagelijks tussen de 1 en 2 euro op. Dat lijkt misschien niet zo veel, maar stel je voor dat je elke dag 1,50 in een potje doet, dan heb je na een paar maanden al een aardig etentje bij elkaar gespaard. En het is nog niet eens voorjaar; er gaat nog veel meer zon komen!

Behalve de sneeuwklokjes in de tuin, zag ik al knoppen in de narcissen en staat ergens een verdwaalde hyacint op uitkomen. Sommige mensen blijven tot ver in maart hopen dat er genoeg ijs op sloten en plassen groeit om te kunnen schaatsen. Van mij hoeft het niet.
Weg met dat laagje ijs op de vijver ’s morgens. Afgelopen met krabben van de autoruiten. Eerder licht en later donker. Ik kan niet wachten tot het echt lente wordt!

zondag 11 februari 2018

Bloemrijke taal.


“Ik verontschuldig mij voor het vergeten van belangrijke papieren voor een mogelijk goed doel (…)”

De WhatsApp berichten van N. zijn een soort puzzels. Omdat ik de context, ken, weet ik wat ze bedoelt, maar de vertaal-app die ze gebruikt, levert wonderlijke constructies op.

Ik heb bij N. thuis even op de kinderen gepast zodat ze snel boodschappen kon doen. Als ze terug is, praten we over de zorgen die ze heeft over haar zoontje. Hij praat haast niet op school, zodat de juf niet weet wat hij wel of niet kan. Ik vraag of ze goed met de juf kan praten en of die haar zorgen begrijpt. N. laat me zien wat ze via WhatsApp aan de juf heeft geschreven. Ook hier weer een beetje een cryptische tekst met veel mooie woorden.

Ik vertel haar dat het ingewikkelde zinnen zijn die ze probeert te maken. Als voorbeeld laat ik haar de zin zien waarmee dit stukje begint.
“Ik verontschuldig mij”, zeg ik, “is moeilijke taal. Je kunt eigenlijk ook gewoon “sorry” zeggen.”
Dan legt ze me (met veel woorden en voorbeelden) uit dat het tegen haar gevoel in gaat om alleen maar ‘sorry’ te schrijven. Dat moet niet zo direct, dat moet veel beleefder, met omhaal. Ik zie beelden voor me van Arabische marktkooplui en hun spel van bieden en afdingen, waar het bij hoort dat er wanhopig geroepen wordt dat van zo’n laag bod de hele familie zal creperen van de honger… Om vervolgens tevreden tot een overeenkomst te komen.

Ja, ik snap wat ze bedoelt.
Ik hoop alleen dat de juf van A. de wonderlijke tekst een beetje begrijpt. Of anders zo verstandig is om een keer de tijd te nemen voor een gesprek.  

woensdag 7 februari 2018

Verkouden kindje


Er komt een snotterig geluidje uit de schommelwieg. Twee piepkleine handjes gaan met gespreide vingertjes omhoog. Wordt de baby wakker?
Nee. Ze slaapt door.

Op de ronde tafel staat een flesje voor als ze wil eten. Ik zit op de bank in de warme kamer en voel me een beetje machteloos.
N. belde me op mijn werk. Ze wist het even niet meer. Haar man was voor een afspraak naar het ziekenhuis gegaan en moest onverwacht blijven. Zij is thuis met een koortsige baby en twee schoolkinderen. Zelf nog moe en emotioneel, nog geen twee maanden na de geboorte van haar jongste. Bezorgd om haar man, bezorgd over de baby die ze liever niet mee wil nemen naar buiten, waar het flink koud is. Een auto of rijbewijs heeft ze niet en ook geen fiets. Alles moet lopend en de school is bijna twee kilometer verderop.

Ik ben zo snel mogelijk hierheen gekomen. N. deed open met een vlekkerig gezicht. Haspelde alle Nederlandse woorden door elkaar. Kon ik misschien een tas met spullen naar het ziekenhuis brengen? Maar eerst moest ze nog wat dingen halen in het dorp. En de kinderen ophalen, die na school met een vriendin meekonden. Gehaast zette ze een flesje klaar, liep heen en weer, zei dat ze snel terug zou zijn.
Het enige wat ik nu kan doen, is op de baby passen en wachten tot N. terug is.

Er is weer beweging in de wieg. Weer die handjes in de lucht. Uitrekken. En ja, dan is ze wakker en huilt. Het kleine meisje is verkouden. Als ik haar de fles geef, moet ze steeds stoppen met drinken om naar adem te happen. En te huilen, want zo is drinken natuurlijk helemaal niet fijn.
Na het flesje loop ik een half uurtje met haar rond. Pratend tegen haar, zingend. Ze strekt zich achterover alsof ze buikpijn heeft. Huilt, snottert, kijkt met grote ogen, is weer even stil.

Tenslotte gaat ze rustiger ademen en beginnen haar ogen dicht te vallen. Als N. terugkomt met de twee grotere kinderen, ligt de baby te slapen met een klein glimlachje om haar mond.
Ik laat ze alleen voor mijn volgende taak: een rolkoffertje vol noodzakelijke spullen naar het ziekenhuis brengen.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...