zondag 31 oktober 2010

Stedentrip naar Nijmegen

Hoe zou je als toerist Nijmegen bekijken?
Met die vraag in ons achterhoofd stappen we op de fiets. Het is een grijze, maar droge dag en we hebben nog niet ontbeten. Dat doen we straks bij De Blonde Pater op de Houtstraat.
Honderden keren zijn we er langs gelopen en nu gaan we er voor het eerst naar binnen. Na zeven kilometer fietsen ontbijten we uitgebreid, lekker en gezellig. Onbegrijpelijk dat we dit nooit eerder hebben gedaan!
Als we betaald hebben wil H. onze leidraad pakken: ‘Rondje Romeinen, een fietstocht door de oude en jonge historie van het Rijk van Nijmegen.’ Helaas, het ligt nog thuis op tafel.
We gaan er niet voor terug en fietsen richting Ubbergen. Op zoek naar het enige Romeinse amfitheater in Nederland. We weten dat het er moet zijn en waar ongeveer, maar hebben het nog nooit bekeken. Bij het oude museum Kam vinden we op een kaartje aangegeven waar we moeten zijn, maar er is bar weinig van terug te vinden. In Xanten is een amfitheater nagebouwd en we nemen ons voor daar dan maar een keer heen te gaan.
Terwijl we verder fietsen proberen we de stad te bekijken alsof we er nog nooit geweest zijn, maar dat lukt niet erg. Wel zien we gevelstenen die ons nooit eerder opvielen en gaan we straatjes in die we allebei niet kennen, maar natuurlijk komen we ook steeds weer bekende plaatsen tegen. Als we langs het voormalig kazerneterrein de Limos komen, blijkt H. dat niet te kennen. Ik vertel hem dat er tussen de huizenblokken een soort houten vlonderterrassen zijn die een binnenplaats vormen en we gaan er kijken. Later staan we plotseling voor het Albertinumklooster. Prachtig gebouw waar we eigenlijk nooit geweest zijn. We zigzaggen tussen studentenwoningen door en fietsen over het universiteitsterrein en dan begin ik het koud te krijgen. Tijd voor een kop koffie bij Blixem, waar we heel langzaam en zorgvuldig bediend worden door het speciale personeel. Afrekenen doe je in de winkel, waar allerlei grappige hebbedingetjes liggen. We neuzen er een tijdje rond.
Voordat we naar huis gaan, willen we nog even langs een Turkse winkel om olijven, een Turks brood en een paar stukjes mierzoete baklava te halen. Toch wel handig om de weg te weten in de stad waar je als toerist rondfietst. We vinden de winkel en alles wat we nodig hebben en met een rugzak vol lekkere dingen fietsen we de stad weer uit.
Nijmegen, leuke stad voor een stedentrip

woensdag 27 oktober 2010

Wonen aan het water

Maandag. Het weer is goed en H. leent het waadpak van de buurman om het overtollige riet weg te gaan trekken en een wilg aan de waterkant te knotten.
Ik laat de oever aan hém over en ga met een snoeischaar de planten langs het pad te lijf. Ik knip alle oude, dorre stengels uit de kogeldistel en daar komt nog een verrassende late bloei te voorschijn. De monnikskap staat verborgen achter een bossige herfstaster blauw te wezen en tussen de donkere, verschrompelende besjes van het hertshooi piepen nog wat enthousiaste nieuwe gele bloemetjes.
Als ik sta te bedenken waar ik moet beginnen om een verwaarloosd stuk border aan te pakken, roept H. mijn hulp in. Op het waterterras ligt een stapel riet met daar bovenop een grote wilgentak. Er komen nog meer takken aan en daar moet plaats voor gemaakt worden. Zonder veel enthousiasme begin ik aan de tak te zeulen. Hij past maar net op ons minigrasveld. Bij de volgende tak krijg ik de slag een beetje te pakken en als de hele boom gesnoeid is, heb ik m’n fleecetrui uitgetrokken en stort ik me op de verwerking van de enorme takken.
Met een snoeischaar de kleine zijtakken er af en met een zaag de grotere. De kale stukken geef ik door aan H. die inmiddels een werkbankje heeft opgezet en de armdikke takken tot handzame blokken brandhout verzaagt.
Als er alleen nog afval op het gras ligt en de houtblokken netjes zijn ondergebracht, gaan we even zitten onder de blauwe lucht. Ik voel m’n rug een beetje.
Er moet nog meer riet weggetrokken worden en er is nog een tweede wilg te knotten, maar voor vandaag is het wel genoeg geweest. We lopen het trappetje af naar het waterterras en kijken over de rietberg naar het water dat vreemd breed lijkt. Eén pol riet is zorgvuldig met rust gelaten. De plek waar ieder jaar een meerkoet nestelt.
Hardop vragen we ons af of het waterschap ons net als vorig jaar zal sommeren om ook deze pol weg te halen. We zullen wel zien. In elk geval vinden we zelf dat we onze oever prima verzorgen. En tevreden lopen we naar binnen om te gaan koken.

vrijdag 22 oktober 2010

Ondersteuning

De herfstvakantie valt een beetje ongelukkig uit voor een gezin met scholieren in verschillende regio’s. Zoon J. heeft deze week vrij en gastzoon M. volgende week pas. Ik zou ook graag een weekje vrij nemen, maar weet niet goed wanneer.
Dat probleem lost zichzelf op door verplichtingen op m’n werk. Deze week vrij nemen zit er gewoon niet in.

Op dinsdagavond blijkt M. niet naar school geweest te zijn. Hij is teleurgesteld en gedemotiveerd omdat hij geen boeken heeft, weinig aansluiting heeft met medeleerlingen en een vip-behandeling krijgt van de leraren. Geen verplichtingen, geen sancties… Zo kun je toch niet als een gewone, Nederlandse scholier functioneren.
Ik schrik ervan en we hebben een lang gesprek. Daarna formuleer ik zorgvuldig een mail naar de school om het probleem extra onder de aandacht te brengen.

Woensdag ben ik thuis. Op het programma van J. staat vandaag een boekverslag dat na de vakantie ingeleverd moet worden. Het boek is uit, maar hij vindt het erg moeilijk om een samenvatting te formuleren. “Probeer maar eens om mij te vertellen waar het boek over gaat”, help ik hem op weg. Dat doet hij. Vervolgens gaat hij boven achter de computer zitten om het op te schrijven. Maar ik ken mijn pappenheimer. Regelmatig ga ik even kijken of hij zich niet door van alles laat afleiden. Af en toe zit ie vast en help ik hem weer op weg.
Tussendoor heb ik een telefoongesprek met de contactpersoon van M. over het boekenprobleem en hoe we dit zo snel mogelijk op kunnen lossen.

’s Avonds na het eten bel ik m’n vader. Hij heeft de hele dag niemand gesproken en is somber. Ik probeer hem een beetje op te peppen en luister naar zijn gebruikelijke verhaal. Als ’s avonds de hulp is geweest voor zijn steunkousen en medicijnen doet hij de televisie uit en realiseert zich dat hij alleen is. Er is niemand anders meer in huis. En iedere dag opnieuw verwart en verbaast hem dat. Hij hoeft niemand te vragen of het licht uit kan en moet gewoon zelf, alleen, gaan slapen.
Ik neem met hem door welk bezoek hij deze week gehad heeft en nog kan verwachten. Vertel hem wanneer ik weer kom en hoop dat hij zich na ons gesprek wat minder eenzaam voelt.

Als ik met een zucht de telefoon neerleg, legt H. z’n hand op mijn rug. “Dat heb je weer goed gedaan.” Zegt ie. “Je bent deze week flink bezig met opvoeden en ondersteunen. Sommige mensen vragen een PGB aan voor dit soort hulp.” En even later krijg ik een lekkere kop koffie van hem.
En dat is dan weer míjn persoonlijke ondersteuning.

woensdag 13 oktober 2010

Oogst

Deze zomer was dramatisch voor m’n appel-oogst. Ons boompje begon in het voorjaar bescheiden maar hoopvol met een stuk of twintig kleine appeltjes. Er zijn er maar twee gaaf rijp geworden. De rest viel voortijdig van de boom of begon te rotten voor het rijpen was begonnen.
Minstens zo teleurstellend verliep het met de tomaten. Zag het er in de vroege zomer nog fantastisch uit met rijke, groene trossen, een paar weken later werden ze niet rood, maar vies bruin. Maar een enkel exemplaar haalde de eindstreep en kon gegeten worden.
Toch waren er ook successen qua oogst. De basilicum deed het geweldig en we hebben heel wat salades gegeten met lekkere, verse blaadjes van dat kruid. Er was genoeg om verschillende potjes pesto te maken. Ook van de andere kruiden uit het stukje kruidentuin heb ik met plezier geknipt, geplukt en gegeten.
De meeste planten zijn inmiddels in bloei geschoten en beginnen duidelijk te lijden onder de frisse nachten. Zo niet de pepers. Afgelopen voorjaar kochten we bij het tuincentrum een plant vol beginnende Spaanse pepers en één met mini-paprika’s. Al snel bleken de paprika’s ook pepers te zijn, dus deze zomer hadden we genoeg pit in de tuin.
Allebei de planten bleven maar bloeien en nieuwe pepers produceren en terwijl om hen heen de boel doorschiet en aftakelt, hangen er nog steeds gele, rode en groene pepers te roepen om pittige gerechten. Daar valt niet tegenop te eten en omdat ik bang ben dat de nachten straks zelfs voor deze harde jongens te koud worden, zoek ik een manier om ze te bewaren.
Uit de talloze manieren die op internet te vinden zijn, kies ik een simpele. Pepers klein snijden, overgieten met azijn en au bain marie verhitten. Drie piepkleine weckpotjes vul ik ermee. Mijn handen blijven twee dagen scherp naar peper smaken.
De potjes staan naast elkaar in de koelkast en ze zien er prachtig uit.
Nu maar op zoek naar recepten om die pittige potjes weer leeg te maken.

woensdag 6 oktober 2010

Geel eendje

Elke werkdag heb ik een kleine, maar onmisbare sleutelbos bij me. Drie sleutels zitten er aan: de contactsleutel van mijn scooter, het sleuteltje van m’n kettingslot en de sleutel van de schuur bij m’n werk, waar ik de scooter mag parkeren als het fietsenhok vol is, of als het zo koud is dat ik startproblemen krijg.
Behalve de drie sleutels hangt er aan de ring een chip in de vorm van een druppel, om mee in en uit te klokken en verder nog een geel, plastic eendje. Dat kreeg ik ooit van mijn zoon J., toen hij nog niet boven me uit stak en nog wel knuffelig was. Het gele eendje maakt mijn sleutelbos herkenbaar en dat is handig. Al een paar keer heb ik em ergens laten vallen of laten slingeren en kwam een collega vragen of dat niet mijn sleutels waren. Ja! Dank je wel!
Ook bij de dames van de receptie is mijn eendje welbekend. Als ik ga lunchwandelen, laat ik na het uitklokken mijn sleutelbos bij hen achter. “Wil je een half uurtje op mijn eendje passen?” vraag ik dan meestal. En dat is altijd goed. Vooral A. en E. hebben een zwak voor het beestje. “Hij is lief geweest hoor”, laat A. me vaak weten als ik van mijn pauze terugkom. En E. heeft zich na een vakantie van mij wel eens hardop afgevraagd wat dat gele eendje de afgelopen weken wel niet allemaal zou hebben meegemaakt. Niet veel, want in de vakantie gebruik ik mijn scooter niet en hoef ik nergens in te klokken.
Maar op werkdagen is ie er altijd bij. Bij het starten van mijn scooter, bij het parkeren, bij het inklokken, voor en na de lunchpauze en als ik weer naar huis ga. Een klein, geel eendje aan een onmisbare sleutelbos. Maar een naam heeft ie niet. Je gaat je toch niet hechten aan een plastic eendje…

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...