zondag 31 januari 2021

Het ene vogelvoer is het andere niet

Het nieuwe vogelvoederhuisje staat op een lange paal in de achtertuin en het heeft dezelfde kleur als ons eigen huis: hemelsblauw. De onderdelen van het huisje lagen al twee jaar op maat gezaagd klaar in de schuur en het afgelopen najaar ging H. er ineens mee aan de slag.

Toen het er stond, kocht ik een zak vogelvoer bij de Lidl en vulde een schoteltje om in het blauwe huisje te zetten. Er werd enthousiast van gegeten. Eerst kwamen de eksters en de kauwtjes de grote zonnepitten er uit pikken en als er alleen nog klein spul over was, waren het mezen, mussen en roodborstjes die af en aan vlogen om steeds een hapje te komen halen.

Helaas heeft de Lidl niet altijd van die zakken vogelvoer in voorraad, dus toen de zak leeg was, ging H. naar de dierenwinkel, waar hij nieuw voer haalde. Een grote zak vol. Duurder en vast van een betere kwaliteit. Het kwam ten slotte van een speciaalzaak.

Daar dachten de vogels anders over. De zonnepitten werden er wel uitgehaald. Maar over het kleinere spul was men niet enthousiast. Het duurde ineens meerdere dagen voor het schoteltje leeg was en het laatste beetje, een fijn, zaagselachtig spul, werd helemaal niet opgegeten, maar kleefde wel tot in alle hoeken van het huisje.

Of het aan het voer ligt of niet, dit weekend, waarin ik van plan was mee te doen aan het nationale tuinvogeltelweekend, is er nauwelijks een vogel in de tuin te bekennen.
Op zondagmorgen zie ik uit mijn ooghoek ineens beweging: een koolmees in een struik. En kijk, hij vliegt naar het schoteltje, pikt er iets uit en floept weer de struik in. En meteen daarna melden zich twee kauwen in het huisje.

Ik kijk op mijn horloge, noteer de drie bezoekers en besluit dat nú mijn half uur tellen begint.
Een half uur later staat de teller nog steeds op drie. Eén koolmees, twee kauwen. Intussen heb ik hoog in de lucht meeuwen en kraaien over zien vliegen, zoefde er vlak voor het raam langs een merel die níet ging zitten, hing er verderop, bij de buren, een duif rond op een wiebelig, dun takje.

Ik weet niet of ik deze telling ga doorgeven. Wat ik wel weet is dat ik van die grote zak voer van de dierenwinkel af wil. Misschien ga ik het straks ergens in een berm dumpen. Of gewoon in een hoekje van de tuin, wie weet komt er nog iets uit de zaden. Vanaf nu gaan er gewoon broodkruimels op het schoteltje. Of, als we het weer eens tegenkomen, het goedkope vogelzaad van de Lidl.


woensdag 27 januari 2021

Dit is geen klok

Afgelopen najaar kocht ik een klok. Er was Garden Sale in ons dorp en ik ging op de fiets een rondje langs allerlei kraampjes. Toen ik bijna weer naar huis wilde gaan, kwam ik de grote ronde stationsklok tegen voor een klein prijsje. Hij paste niet in m’n fietstas, dus fietste ik de laatste anderhalve kilometer met het gevaarte aan m’n ene hand en de andere hand aan het stuur. Gelukkig was ie niet erg zwaar.

De klok kreeg een prominente plek in de keuken, boven de tafel. Zoon J. was niet onverdeeld gelukkig met het ding, want hij tikte nogal hoorbaar, maar daar moest ie maar aan wennen. Na een dag liep de klok tien minuten voor. Na twee dagen waren dat er twintig. J. mopperde, maar ik was nog steeds blij met mijn klok en zette hem ’s morgens meteen als ik beneden kwam tien minuten terug. Zo gaf ie toch altijd zo’n beetje de goede tijd aan.

Na een paar maanden liep de klok ineens niet meer voor, maar een paar minuten achter. Ik vermoedde dat de batterij op begon te raken, maar een paar dagen later was ie ineens weer een eind voor. Nog een hele tijd bleef ik mijn klok koppig verdedigen, maar toen het echt nergens meer op sloeg wat de wijzers aanwezen, besloten we dat het genoeg was geweest.

Maar weggooien vond ik toch wel erg. Ik zette de klok stil op 12 uur. Geen irritant getik meer, en meestal met één blik duidelijk dat de tijd niet klopt. En nu?
Ik neem een groot vel papier waar ik een cirkel op teken die precies in de wijzerplaat past en ga aan de slag met cijfers, minuten, wijzers, seconden …
Twee weken later halen we de klok voorzichtig uit elkaar en krijgt ie een nieuw jasje. Hij is ontslagen van de taak om ons te vertellen hoe laat het is. Nu hoeft ie alleen nog maar aan de muur te hangen. 

Dit is geen klok

zaterdag 23 januari 2021

Eigenwijze peuter


Ik ken haar vanaf haar geboorte, de kleine T. En vanaf haar babytijd is het een eigenwijs kindje. Als ze iets niet wil, laat ze zich nergens door overhalen. Tijdens mijn wekelijkse bezoekjes aan haar moeder, mijn Syrische vriendin N., keek ze me vanaf een afstandje vaak bozig aan. Mama moest aandacht aan háár besteden, niet aan mij.

Nu ze drie jaar is, gaat het anders. Als ik aanbel, of door de brievenbus roep als de bel uitstaat, hoor ik haar enthousiast mijn naam naar haar moeder roepen. Heel lang zei ze nooit iets tegen me, maar sinds een paar maanden houdt ze in het Arabisch hele verhalen. Dat ik daar weinig van begrijp, vindt ze geloof ik maar dom. Als ik niet of verkeerd reageer, zucht ze demonstratief en zegt iets dat bepaald niet klinkt als vleierij… Zij begrijpt mij wel, merk ik, als ik haar in het Nederlands iets vraag of vertel.

Deze zomer ging ze voor het eerst naar het kinderdagverblijf. Naar school, net als haar grote broer en zus. Het viel haar erg tegen. Na de eerste dag vertelde ze boos aan haar moeder dat de juf niet met haar wilde spelen. Daarna wilde ze niet meer. Dat iedereen op school alleen maar Nederlands sprak hielp ook niet mee.  In de klas deed ze niets anders dan huilen tot de juf er wanhopig van werd. Tot nu toe is er geen strategie gevonden om haar naar school te krijgen. (Wat nu trouwens vanwege de corona weinig uitmaakt)

T. is bazig tegen haar oudere broer en zus en knuffelt soms hardhandig haar babybroertje. Maar ze is ook zorgzaam. Als mama koffie voor me gaat zetten in de keuken, sjouwt ze een bijzettafeltje naar me toe en als ik aanstalten maak om naar huis te gaan, pakt ze mijn tas om die bij de buitendeur aan me te geven.

Toen ze jarig was, kocht ik een zuurstokroze sweater met kantjes voor haar. Omdat haar vader grieperig was, ging ik niet op bezoek, maar legde het cadeautje buiten voor de deur en stuurde een whatsapp berichtje met een foto. Na een tijdje kwam er een bericht terug. Een filmpje van T. in haar nieuwe sweater. “Dankjewel!” roept ze terwijl ze voor de camera heen en weer draait. “Hou van.”
De eerste Nederlandse woorden die ik haar hoor zeggen. Die eigenwijze dame komt er wel.

vrijdag 15 januari 2021

Vakmanschap

In de hal staat tegenwoordig een doos met mondkapjes. Niet zo’n kartonnen doos met die  blauw/witte wegwerpmaskertjes, maar een mooi, houten doosje met herbruikbare. Het stond al een tijd ongebruikt in een hoekje, samen met een iets kortere, maar hogere doos. Allebei lang geleden gemaakt door mijn vader, allebei van eikenhout met een scharnierend deksel.

Vorig weekend heeft H. ze geschuurd en gelakt, zodat de tekening van het hout weer mooi tevoorschijn kwam. Ze stonden te shinen in de kamer tot de lak droog was en we keken er bewonderend naar.
“Wat kon mijn vader toch een mooie dingen maken,” ik doe het deksel dicht en weer open. Het sluit naadloos zonder ook maar een millimetertje speling.

“We hebben best veel dingen van je vader in huis,” zegt H.
In gedachten gaan we het huis door. Ons robuuste, houten bed dat dochter E. hopeloos ouderwets vindt maar dat nog steeds prima functioneert.
Een lange, lage kast met schuifdeuren op de kamer van zoon J.
Twee simpele houten kastjes die al vele keren van rol gewisseld zijn. Ooit gemaakt voor onze Amsterdamse kamer, nu van elkaar gescheiden; de een volgepropt met oude schoenen, de ander dient als nachtkastje.
Een knalrood barbiebed en een al even knalrode barbiekast, compleet met een hang- en een leggedeelte, laden en miniatuur ijzerbeslag. Gemaakt voor E. toen ze klein was en nu door ons bewaard als aandenken aan mijn vaders vakmanschap.


Bij de meeste van al die ambachtelijke kunstwerkjes staan we niet zo vaak stil. Het is bijna acht jaar geleden dat hij overleed en hij raakte toen al jaren geen hamer of zaag meer aan. Het is mooi om een rondje maken langs alles wat hij ons heeft nagelaten. En die glanzende eikenhouten doos in de hal vestigt er voorlopig elke dag weer even de aandacht op.
Mooi gemaakt, pap.




zaterdag 9 januari 2021

Mooie dag voor een mooie wandeling

Mag dit volgens de coronaregels? Vragen we ons even af als we besluiten om met z’n vieren de N70 te lopen. H. en ik samen met collega A. en haar dochter. Officieel moeten we per huishouden lopen en dan met flink wat afstand er tussen. We besluiten om het gewoon te doen en spreken af om kwart over tien op het startpunt, tegenover ‘tante Koosje’.

Als wij rond kwart over tien de auto parkeren zie ik het appje van A:  
“Sorry, het wordt waarschijnlijk half 11, we zijn nog druk aan het krabben.” Dus blijven we nog even in de auto zitten. Na een tijdje zien we ze langsrijden en een stukje verderop parkeren. Naast onze auto wachten we tot we hen uit zien stappen. Het duurt een tijdje.

“Sjongejonge”, roept H. uit de verte als ze eindelijk naar ons toe komen lopen.
“Dat duurde lang zeg, en wij maar wachten hier in de kou!”
De toon is gezet. Als A. bekent dat ze pas vlak voordat ze weggingen bedacht dat ze wat warmere kleren aan moest, lachen we haar uit.
“Wij hadden dat gisteravond al bedacht toen we het weerbericht hadden gezien!”
Vrolijk gaan we op pad.

We zijn bepaald niet de enigen die bedachten dat het een mooie dag was voor een wandeling. Op sommige plekken is  het echt druk. Een paar keer duiken we op smalle paadjes de berm in om mensen te laten passeren. Eén keer wachten we op een groep van een stuk of tien mensen die sneller lopen dan wij. Maar een stukje verderop staan ze met z’n allen stil zodat wij weer langs hen moeten, waarna ze ons weer met z’n allen inhalen.

Toch voelt het hier buiten in dit natuurgebied wel corona-veilig.
De wandeling gaat over heuvels en door dalen en is volgens de boekjes 16 kilometer lang. We dachten altijd dat dat zwaar overdreven was, maar de GPS van onze wandelmaatjes laat zien dat het toch aardig in de buurt komt. Met een klein stukje afsnijden blijken we toch bijna 15,5 kilometer te lopen. In coronavrije tijden zouden we de tocht gezellig hebben afgesloten door ergens samen koffie te gaan drinken, maar dat zit er nu even niet in.

Dus nemen we als afscheid een lekker koekje en lopen we dan elk naar onze eigen auto. Tevreden over het mooie weer en onze sportieve prestatie. Dit moeten we vaker doen samen, en dan zodra het weer kan wél met koffie en wat lekkers aan het eind. Die beloning hebben we best verdiend.

zaterdag 2 januari 2021

Goede voornemens

In de tijd dat ik nog wel eens een sjekkie rookte, stopte ik regelmatig ergens halverwege het jaar om in januari weer te beginnen. Gewoon als lange neus naar die stomme traditie om elk jaar per 1 januari weer te proberen om voortaan gezond en verstandig te gaan leven en dat vervolgens na drie weken weer op te geven.

Dat wil niet zeggen dat ik iets tegen goede voornemens heb. Integendeel, die neem ik heel serieus. Daarom vind ik ook dat je er zuinig mee om moet springen. Als je je elke oudejaarsnacht opnieuw voorneemt om bijvoorbeeld meer te gaan sporten – “maar nu echt – maar nu dan héél echt – maar nu toch serieus héél erg echt!”  kun je er toch moeilijk in blijven geloven dat je het ooit echt gaat volhouden.       

koekenpan met vier vegaburgers

En nu heb ik me dit jaar tussen kerst en oud en nieuw dus tóch iets voorgenomen: in 2021 wil ik géén vlees eten. Vegetariër voor in elk geval een jaar.
Waarom? En waarom nu?
De afgelopen jaren aten we geleidelijk wat minder vlees. We ontdekten lekkere vega-gerechten waar ook H., toch wel een vlees-liefhebber, zich prima in kon vinden. Drie à vier dagen per week zonder was geen enkel probleem.
Maar toen kwam zoon J. weer bij ons wonen. En ineens was het toch wat meer twee-tegen-één. Hamburgers, blikjes knakworst, eitje met spek… J. houdt niet van kaas en dan zit er al gauw een beest in het alternatief. 

Voor Tweede Kerstdag maakte H. stoofvlees van zwijn. En niet zo’n zuinig pannetje. Wat overbleef ging in de vriezer. Toen we voor de derde keer in een week zwijnenwangen aten had ik er ineens zó genoeg van om vlees te eten, dat ik hardop zei:
“ik denk dat ik volgend jaar vegetariër wil worden.”  
Die woorden bleven in een wolkje boven mijn hoofd hangen en ineens waren ze waar. Zo ging dat.

Voor vandaag staan er groenteburgers op het menu. Niet van die flauwe van de supermarkt, maar kruidige eigengemaakte. H. heeft ze net uit de vriezer gehaald. Toen hij ermee de kamer in kwam, hield hij een tweede pakketje omhoog. “Dit eet ík vandaag. Het zat ook nog in de vriezer en moet toch ook een keer op.”  Het is bloedworst.

Tja, als ik me iets voorneem, hoeft natuurlijk niet iedereen met me mee te doen.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...