zaterdag 19 maart 2011

Tsunami

Een anecdote: Toen ik een jaar of drie was, klom ik op een stoel om iets te pakken dat op een hoge kastplank stond. Vanaf de stoel reikte ik omhoog; ik kon er met één hand nét bij en hield met de andere hand de plank vast. Het was iets te veel gewicht en de kastplank kwam naar beneden met alles wat er op stond. Ook de plank er onder hield het niet. Borden, kopjes, schalen, alles raasde langs m’n stoel naar beneden. Mijn moeder kwam geschrokken de kamer in en vond me op de grond tussen de scherven. In mijn hand een ontbijtbordje. Ik keek naar haar op, hield het bordje omhoog en zei: “Deze is nog heel mama.” Aan die gebeurtenis moet ik denken bij de Nederlandse berichtgeving over de ramp in Japan. Een hele kuststrook is door een enorme, zwarte golf weggevaagd. Er zijn duizenden slachtoffers; een onvoorstelbare ravage. Maar de vijftig Nederlanders die zich in de buurt van het gebied bevonden, zijn intussen allemaal opgespoord. En ze mankeren niets. Gek, dat die vijftig zo belangrijk zijn als je bedenkt hoeveel mensen het níet overleefd hebben. Maar als er zo veel kapot is, kun je misschien maar het beste blij zijn met één bordje dat heel is gebleven. Vooral als dat toevallig je eigen bordje is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Patsvrouw van het jaar

Op zoek naar iets anders kom ik boven in een boekenkast een oud dagboek tegen uit de tijd dat de kinderen 11 en  8 waren. Ik blader er een t...