vrijdag 11 oktober 2024

Reddingsacties

“Weet iemand waar J. is?”
“Ja, ik zag haar net in juli.”
Dat klinkt als een absurdistisch gesprek, vooral als je weet dat het oktober is. Maar je zou het zomaar kunnen horen in de Waalgaard.

De voedselboomgaard is ingedeeld in vakken waar in bepaalde maanden van het jaar geoogst kan worden. Vandaag werken we in oktober. Er staan appel- en perenboompjes waar nog hier en daar wat fruit aan hangt, mispels en rozenstruiken en daar tussen veel hoog gras en distels. Die soms manshoge wildgroei is ongewenst, want het verstopt en verstikt de jonge aanplant in deze rijen.

Onze taak is het om tussen het hoge gras te speuren naar de bamboestokken die aangeven dat er iets geplant is. Met z’n vieren gaan we de rijen van het oktober-vak af. Voorzichtig het gras plattrappen, de woekerende wirwar van prikkende braamslierten intomen en bij elke bamboestok knielen om op zoek te gaan naar de soms zieltogende jonge struikjes.

Soms zijn het stevige planten die  we onthullen, soms alleen maar een zielig takje waarvan niet duidelijk is of het nog leeft.
“Jeanne d’Arc”, staat op het label van zo’n sneu miniboompje. Het zou een perensoort moeten zijn.
“Hebben we nog een rokje voor Jeanne?” vraagt J.
“Jawel, een doorzichtig, kort rokje, of is dat te frivool voor haar?”
Het gaat over een stevig stukje gaas dat rondom de jonge plantjes gezet wordt ter bescherming tegen vraat door kleine dieren.

We vinden nóg een stuk of wat “Jeannes”, een heleboel appelbessen en ook veel naamloze plantjes. Ze krijgen allemaal licht, lucht en zo nodig een gazen omhulsel. Aan het eind van de ochtend hebben we vier rijen gedaan. Dat zijn een heleboel geredde boompjes en struiken. Tijd voor pauze. Dat hebben we wel verdiend.


zaterdag 5 oktober 2024

Reuzenbovist

Hand met daarop de reuzenbovist, een witte bal zo groot als een kleine pompoen“Ik heb een reuzenbovist gevonden.”
H. komt terug van de Gamma, waar hij een nieuwe kettingzaag heeft gekocht. Terwijl hij het ding uitpakt, vertelt hij waar de eetbare bal staat. Reuzenbovisten zien eruit als een witte voetbal en zijn niet te verwarren met andere, misschien giftige paddenstoelen. Je komt ze niet elke dag tegen en we besluiten het ding te gaan oogsten.

Een uurtje later fietsen we er naartoe. Gelukkig heeft er nog niemand een schop tegen gegeven. Deze reuzenbovist is van ons! Je kunt zo’n ding niet lang bewaren en we passen meteen ons eetplan aan.

Wat doe je met zo’n mega-champignon met een doorsnee van ca. 15 centimeter? We snijden hem in plakken van ongeveer een cm. dik. Die gaan eerst even door een badje van geklutst ei met sojasaus, dan door de paneermeel en daarna in de koekenpan. Over de gebakken plakken kruimelen we wat geitenkaas.

Met z’n tweeën hebben we genoeg aan de reuzenbovist, met daarbij bietjes uit de oven die ik vrijdag uit de voedselboomgaard heb meegenomen. Mmmm, er gaat niets boven een maaltijd met zelf geplukte ingrediënten! Het glas wijn dat we erbij drinken is dan weer gewoon uit een gekochte fles. Maar het smaakt er prima bij.
Proost. 

Witte plakken op een plank. Erachter een schaaltje met geklutst ei
In een koekenpan sputteren drie plakken bovist in de hete boterGebakken plakken reuzenbovist op een groot, wit bord

woensdag 2 oktober 2024

Een leeg boek

 

Een open boek met blanco pagina's
Zo lang als ik me kan herinneren, hou ik van lezen en schrijven. Mijn moeder vertelde me ooit dat ik als tweejarige op m’n knietjes voor een lage boekenplank zat en daar geconcentreerd een voor een alle boeken uit trok. Toen mijn broer z’n eerste letters leerde lezen, rustte ik niet voordat ik óók wist hoe die letters heetten. Ik kon lezen toen ik naar de kleuterschool ging.

Een andere anekdote over mijn relatie met boeken is het verhaal dat ik als kleuter zei dat ik later boeken wilde gaan schrijven, maar me afvroeg waar je een leeg boek vandaan moest halen. (Jaren later kreeg ik een ‘leeg boek’ als Sinterklaas-surprise)

Schrijven heb ik inderdaad altijd gedaan. Op de kinderpagina van het plaatselijke krantje, in dagboeken, als redacteur bij Dedicon en al jaren vrijwel iedere week een appelpuntje hier. Maar een boek is er nog nooit van gekomen.

En nu ben ik dan toch bezig met een boek. Geen roman, geen pretentieus werk, maar een gelegenheidsboek bij het vieren van het 50-jarig jubileum van de Vereniging Vrijwillig Landschapsbeheer. Met een grote stapel oude bulletins, jaarverslagen en notulen naast me op tafel probeer ik de geschiedenis van deze club in leesbare teksten te vangen.

Bij het afscheid van m’n werk kreeg ik een professioneel opname-apparaat cadeau, dat me nu goed van pas komt, want ik ga er op uit om allerlei mensen te interviewen die me bruikbare informatie kunnen geven. Het voelt bijna als werk – en dat is best weer eens leuk.

Een boek dus. Echt een klusje om te gaan doen als je met pensioen bent, toch? En ik heb het nooit eerder gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.

Reddingsacties

“Weet iemand waar J. is?” “Ja, ik zag haar net in juli.” Dat klinkt als een absurdistisch gesprek, vooral als je weet dat het oktober is. Ma...