maandag 25 augustus 2025

Fysiotherapie

 

Witte boerderij
De praktijk voor fysiotherapie is gevestigd in een piekfijn gerenoveerde, witte boerderij dicht bij het centrum. Een stukje verderop hebben ze sinds kort een dependance in de voormalige apotheek, waar onder professioneel toezicht gesport wordt. Door de grote ramen zie je mensen geconcentreerd op hometrainers fietsen en op een loopband lopen. 

Mijn afspraak is in de boerderij. Ik heb geen dramatische klachten, maar een gezeur in de buurt van mijn heupprothese waarvan ik wilde weten of die ijzeren heup na 12 jaar trouwe dienst soms al begon te slijten. De fysiotherapeut denkt dat het eerder een spier is die zeurt en heeft me krachtoefeningen gegeven. Vandaag bespreken we de voortgang. 

Het is best druk in de wachtruimte. Van de zeven stoelen zijn er vijf bezet en dan staat er ook nog iemand. Om deze open ruimte heen lopen gangen met deuren naar behandelkamers. Af en toe zie ik een kwiek, jong persoon uit zo'n deur komen om even iets bij de receptie te regelen of naar een andere plek te verdwijnen. 

Ik kijk om me heen. De mensen op de stoeltjes zijn allemaal een stuk ouder en krakkemikkiger dan de mensen die rondlopen in shirtjes met het logo van de praktijk. Logisch natuurlijk. Het drukt me met m'n neus op de feiten: dit is mijn categorie.  

Een therapeut wenkt de mevrouw tegenover me, die hem glimlachend begroet en een beetje hinkend achter hem aan een gang in loopt. Ook de dame links van me wordt opgehaald. Haar man (neem ik aan) ondersteunt haar als ze moeizaam opstaat.  

Ik hoor snelle voetstappen vanaf de bovenverdieping naar beneden komen en daar verschijnt Joep, 'mijn’ fysiotherapeut. Hij steekt z'n hand op en als ik opsta, draait hij zich om en zegt over zijn schouder: ‘We gaan naar boven’.  Ik volg hem de trap op en vraag me af hoe ze dat doen bij het inroosteren: voor sommige cliënten moet die trap een lastig obstakel zijn. 

Het gaat goed met mijn krachtoefeningen. Ik heb niet de illusie dat ik ooit een gespierd lichaam zal hebben, maar goed onderhoud is zeker haalbaar. Ik heb er genoeg zelfdiscipline voor en Joep maakt me complimenten over de correcte uitvoering van de oefeningen. Na 25 minuten loop ik vlotjes de trap af en naar buiten. Opgewekt fiets ik naar huis.  
Voorlopig hoef ik niet terug te komen.  

maandag 18 augustus 2025

Fruitdag


 

Toen ik een jaar of tien was, bedacht mijn moeder de leuke, gezonde uitdaging om met het hele gezin een fruitdag te houden. De hele dag niets anders eten dan fruit, dus. Ik herinner me niet of het plan algemene instemming kreeg, maar wel dat ik in de loop van de dag steeds meer behoefte kreeg aan iets substantiëlers dan fruit. 

Het verhaal werd later dat we elkaar 's middags bij de snackbar tegenkwamen, maar ik geloof niet dat het echt zo gegaan is. Wel dat we het met z'n allen niet volhielden en dat daar friet aan te pas kwam. 

Een fruitdag is er nooit meer gekomen. Tenminste niet in de betekenis die mijn moeder eraan gaf. Maar gisteravond, nadat een buurvrouw aan de deur kwam met een potje perziken-van-eigen-boom jam voor ons, zei ik tegen H. dat dat een mooie afronding was van een fruitdag. 

Dit jaar is het vroeg oogsttijd in onze tuin. De braamstruik heeft al kilo's dikke zwarte bramen opgeleverd. Momenteel raap ik elke dag een paar flinke handenvol hazelnoten en de appelboom hangt vol met de grootste appels ooit. Nu beginnen die als het een beetje waait op de grond te vallen. Er moet dus actie ondernomen worden. 

Op zondagmorgen besluiten we dat er vandaag bramen en appels geplukt en verwerkt moeten worden. H. duikt de struiken in voor de bramen en ik pluk de appels en deel ze in drie groepen in: onmiddellijk verwerken, tamelijk snel verwerken en bewaren. 

Dan zetten we een grote pan bramen op, koken jampotten uit, wegen geleisuiker af, en maken zes potten bramenjam. In één moeite door ook nog een paar potten met een mix van restjes bessen, bramen en frambozen die nog in de vriezer liggen. Het schoonmaken van alle attributen is het minst leuke werk. De potten jam staan ondersteboven luchtdicht af te koelen. Vanavond kunnen ze bij de voorraad die al in de schuur staat. 

Na een uurtje leespauze ga ik de appels met lelijke plekken te lijf. Het levert een flinke pan appelmoes op en terwijl ik erin sta te roeren gaat de bel. Het is de buurvrouw van een stukje verderop, met de perzikenboom in de tuin. Een paar jaar geleden raakten we in gesprek over die boom en wat je met die niet-zomaar-eetbare perziken zou kunnen. Sindsdien maakt ze er jam van. We ruilen een potje perziken voor een potje bramen. 

Het huis ruikt naar fruit. Er staan voor een jaar genoeg potten jam klaar en ik vul er nog een paar met appelmoes. We hebben allerlei dingen gegeten die geen vruchten waren, maar toch was dit een echte fruitdag. 

zondag 10 augustus 2025

Op de bonnefooi

Ik had eigenlijk meer gedacht aan een rondje in de buurt van een kilometer of 15, maar H. stelt voor om naar Millingen te fietsen.  
“Maar dat is hartstikke ver!” pruttel ik.  
“Dat valt wel mee,” vindt H. “Hooguit 60 kilometer.” 
Het is even omschakelen, maar het is een mooie dag en we hebben geen plannen of verplichtingen, dus waarom ook niet. 

We hebben de wind mee. (Dat vind ik altijd een beetje jammer op de heenweg. Als je heen flink moet trappen, voelt de terugweg meer als een cadeautje.) Het is echt lekker fietsweer en het is een mooie route. Eerst bij Nijmegen de brug over naar de noordkant van de Waal, dan richting Duitsland en bij Millingen met de veerpont weer het water over. En nu hebben we koffie verdiend. 

Halverwege de terugweg stelt H. voor om bij een ex-collega annex vriendin van hem langs te gaan.  
“Dan kun je gelijk haar tuin eens zien.” 
Ik ken haar wel, maar ben nog nooit bij haar thuis geweest.  

Grappig, dat hij dit voorstelt. Als we samen een fietstochtje maken, voelt hij er meestal niks voor om – behalve een drinkpauze onderweg – ergens te stoppen om iemand te bezoeken of naar een museum of zoiets te gaan. Ik vind het meteen een goed idee. Dus maken we een kleine omweg en gaan op de bonnefooi naar het huis van L. 

In de voortuin is haar man aan het snoeien. Hij begroet ons vrolijk en vraagt of we soms komen helpen. Als echte tuinfanaten maken we aanstalten om dat echt te doen, maar dan komt L. naar ons toe en roept dat we mee moeten komen om iets te drinken en dat ze een rondleiding zal geven in de tuin. 

De tuin is geweldig. Vanaf het huis loopt het langzaam omhoog van het terras naar een glooiend grasveld met bloeiende borders tot een verborgen hoekje met rozenstruiken, langs een smal paadje door een steeds bosachtiger gedeelte dat tenslotte eindigt bij een hek waarachter het echte bos begint.  

Op een schaduwrijk plekje staat een tafel met stoelen waar L. koffie, thee en koekjes komt brengen. Haar man vindt ons een goed excuus om een pauze te nemen en we zitten zeker anderhalf uur over van alles en nog wat te praten voordat we weer op onze fietsen stappen voor de laatste tien kilometer van vandaag.  

“Dat was een goed plan,” zeg ik tegen H. terwijl we naar huis fietsen. En dat is hij helemaal met me eens.  

dinsdag 5 augustus 2025

Zeisen en harken op de camping

Zeis ligt in het grasIk heb vakantie van de timmercursus, dus nu kan ik mee met de dinsdagmorgen-groep van Vrijwillig LandschapsBeheer. We gaan werken op camping De Hoogewaard.  
Landschapsbeheer op een camping?  
Jawel, want dit is niet zo'n plek met afgebakende grasveldjes, maar een wat wilder terrein. Op hun website staat het zo:  
“De Hoogewaard is intiem ingedeeld met behoud van het oud landschappelijk karakter. Omringd met Zwarte Elzen, een flinke Meidoornhaag, hoogstamfruit bomen en een wilgenbos." 

Vandaar dat er wel een klik is met onze club.  
Met z'n zevenen komen we aan met snoeischaren, grasscharen, harken en zeisen. Vlak bij de ingang is een grasveld met een springkussen waar wat kinderen aan het spelen zijn. 

We houden de zeisen in de gaten en waarschuwen dat ze daar beter niet te dichtbij kunnen komen, anders zijn ze straks nog een paar tenen kwijt.  
“Komen jullie onze tenen er af snijden?” vraagt een van de jongetjes. 
“Ja,” zeg ik, “die kunnen we goed gebruiken voor de tenensoep. 
“Vind je tenensoep lekker dan?”  
“Natuurlijk. Vooral met véél tenen erin.” 

Ze springen lachend verder op het springkussen en even later vertellen ze dat ze straks naar een verjaardagsfeestje gaan. We vragen wie er jarig is en er wordt gewezen naar een klein manneke in een zwembroek dat rondloopt met een opblaas-cijfer 3. Weten we meteen hoe oud ie vandaag wordt. 

Met ons gereedschap vertrekken we naar de andere kant van de camping, waar o.a. langs de sloot het hoge riet weggehaald moet worden. Ik heb nog nooit met een zeis gewerkt en het duurt een tijd voor ik de slag te pakken heb. Ik ben een team met S. uit Syrië. Tussen het zeisen en harken door praten we Nederlands, want het is de bedoeling dat hij daarmee oefent.  

Aan het eind van de ochtend hebben we een flink stuk sloot vrij en weet S. het verschil tussen grond en vloer, een kruiwagen en een kar en tussen ‘wachten’ bij instanties, dat duurt drie jaar, en ‘even wachten’, dat duurt een minuutje.  

Dan komt H. vertellen dat het tijd is om te stoppen. Zoals gewoonlijk na een ochtend werken in het landschap heeft hij hier en daar een bloedende schram opgelopen. Dat heb je, als je zo enthousiast aan de slag gaat.  

We nemen ons gereedschap mee terug naar de ingang, waar de auto's staan en rijden terug naar Beuningen. H. een beetje gebutst, ik met spierpijn van het zeisen. Maar iedereen is heel tevreden over het werk dat we hebben gedaan.  


Het echte vakantiegevoel

We hebben zin in een dagje weg en besluiten de Graafschaproute te fietsen. Op zaterdag staan we op tijd op en met de fietsen achterop rijden...