Ik had eigenlijk meer gedacht aan een rondje in de buurt van een kilometer of 15, maar H. stelt voor om naar Millingen te fietsen.
“Maar dat is hartstikke ver!” pruttel ik.
“Dat valt wel mee,” vindt H. “Hooguit 60 kilometer.”
Het is even omschakelen, maar het is een mooie dag en we hebben geen plannen of verplichtingen, dus waarom ook niet.
Halverwege de terugweg stelt H. voor om bij een ex-collega annex vriendin van hem langs te gaan.
“Dan kun je gelijk haar tuin eens zien.”
Ik ken haar wel, maar ben nog nooit bij haar thuis geweest.
Grappig, dat hij dit voorstelt. Als we samen een fietstochtje maken, voelt hij er meestal niks voor om – behalve een drinkpauze onderweg – ergens te stoppen om iemand te bezoeken of naar een museum of zoiets te gaan. Ik vind het meteen een goed idee. Dus maken we een kleine omweg en gaan op de bonnefooi naar het huis van L.
In de voortuin is haar man aan het snoeien. Hij begroet ons vrolijk en vraagt of we soms komen helpen. Als echte tuinfanaten maken we aanstalten om dat echt te doen, maar dan komt L. naar ons toe en roept dat we mee moeten komen om iets te drinken en dat ze een rondleiding zal geven in de tuin.
De tuin is geweldig. Vanaf het huis loopt het langzaam omhoog van het terras naar een glooiend grasveld met bloeiende borders tot een verborgen hoekje met rozenstruiken, langs een smal paadje door een steeds bosachtiger gedeelte dat tenslotte eindigt bij een hek waarachter het echte bos begint.
Op een schaduwrijk plekje staat een tafel met stoelen waar L. koffie, thee en koekjes komt brengen. Haar man vindt ons een goed excuus om een pauze te nemen en we zitten zeker anderhalf uur over van alles en nog wat te praten voordat we weer op onze fietsen stappen voor de laatste tien kilometer van vandaag.
“Dat was een goed plan,” zeg ik tegen H. terwijl we naar huis fietsen. En dat is hij helemaal met me eens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten