“Vind je het leuk om samen een avond naar Cirque du Soleil te gaan?” vroeg mijn Amsterdamse dochter E. Ik vond het een prima idee en we gingen eind september op zoek naar kaarten voor een goede prijs op een goede plek en naar een geschikte datum. Dat werd 8 november.
We spreken ’s middags af, zodat we eerst nog even in Den Haag kunnen rondlopen, dan samen eten en om acht uur begint de voorstelling. Het is al donker als we op het Malieveld komen. De tent licht op in de verte en we staan even stil om een foto te maken samen met nog tientallen anderen die het ook zo’n mooi plaatje vinden.
Een half uur voor de voorstelling is het al druk. In de ring om de hoofdtent is van alles te doen. Je kunt spullen kopen, verkleed op de foto, drankjes kopen en grote zakken popcorn, waar de hele tent naar ruikt. We lopen een tijdje rond en gaan dan op zoek naar onze plaatsen. Niet moeilijk want overal staan medewerkers om de weg te wijzen.
Acht verschillende ingangen zijn er en 2500 zitplaatsen, die snel
volstromen. Al een kwartier voordat het begint, is er van alles te zien.
Iemand klimt in een hoge paal en zit op een plateautje papieren
vliegtuigjes te gooien. In de piste waar allerlei wonderlijke attributen
klaarstaan, loopt iemand naar de paalzitter te gebaren. Tussen het publiek
wandelt een rijtje vreemd uitgedoste figuren.
Maar om acht uur
begint het écht. ‘Kurios, cabinet of curiosities’, heet de voorstelling.
En het is een prachtig rariteitenkabinet waar we naar kijken. De
gedachtenspinsels van een soort geleerde in een witte jas, die alle
bizarre figuren en machines lijkt te bedenken die in de piste
verschijnen. Ook de live-muzikanten horen bij de show. Ze duiken op
allerlei plekken op.
De aankleding (‘steampunk’) en de muziek maken de circus-acts bijzonder en extra spannend. Tot hoog in de nok van de tent wordt gesprongen, gezweefd, rondgedraaid. Een wankele toren van stoelen bovenop een tafel blijkt ineens vanuit de hoogte óók naar beneden toe gebouwd te worden. In het midden ontmoeten de acrobaten elkaar.
Slangenmensen in een soort vissenkostuum wringen zich in onmogelijke bochten tot abstracte figuren. En zo is er steeds iets anders te zien. Grote en kleine dingen wisselen elkaar af. Zo zijn er 'wandelende en dansende' handen die op een grote luchtballon geprojecteerd worden en er is een piepklein mannetje dat uit de kogelronde, metalen buik van een andere man tevoorschijn komt. Een vrouw met een metalen hoepelrok doet dansjes, een zangeres loopt zingend over de rand rondom de piste. En dan is er weer acrobatiek.
De energie van de artiesten laat ons vergeten hoe ongemakkelijk de stoeltjes zijn. Tot we opstaan, dan vragen we elkaar lachend of de ander ook zo’n houten kont heeft.
Als afsluiting blijf ik bij E. thuis slapen en hebben we een gezellig ontbijtje voordat ze me naar de trein brengt en meteen doorgaat naar een lunch met vriendinnen. Onderweg appen we elkaar hoe leuk het was. Met een hartje erbij.


Geen opmerkingen:
Een reactie posten