dinsdag 16 maart 2010

Grijze jongens

Of ze als jongens aardig waren weet ik niet, maar als oudere mannen zijn ze een mooi stel bij elkaar. H. viert z’n verjaardag en drie broers reden het halve land door om hem te feliciteren. Als een levende illustratie van het Boekenweekthema zitten ze jeugdherinneringen op te halen. Hoe J. zijn oudere broer F. overhaalde om die stoere rooie brommer te kopen. J. kon em dan lenen. Alle technische mankementen worden enthousiast besproken.
Hoe pa ooit boos de kerk verliet na een preek over de evolutieleer. Hoe B. jaren in Suriname doorbracht met z’n opvallende, lichtblonde kindjes.
Mijn H., de benjamin, was nog niet overal bij. De kerkgang in het theatergebouw was voor zijn tijd. Luid lachend vertelt F. over de maskers en decorstukken die veel interessanter waren dan de preek.
Net als in de Nederlandse literatuur speelt het geloof voortdurend een rol op de achtergrond. Er zijn herinneringen aan een flamboyante dominee, aan allerlei ge- en verboden van vroeger…
Een dag later neem ik op m’n werk een pak krantenartikelen door. Ik stel een gesproken tijdschrift samen met verhalen, recensies en artikelen over literatuur.
“Jongens waren we, maar aardige jongens.” De onsterfelijke eerste zin van Nescio’s Titaantjes duikt steeds op. Logisch; het is het motto van de boekenweek.
Ik zie de jongens voor me. Vier grijze mannen in onze huiskamer. Druk pratend over vroeger. Af en toe klinkt een schaterlach over iets dat lang geleden nog heel belangrijk leek.

1 opmerking:

Asielzoekers om de hoek (deel 2)

   [Asielzoekers om de hoek deel 1] Donderdagavond tegen half acht loop ik door een miezerbuitje naar de hoek van de straat. Bij de schoolwo...