zondag 20 september 2020

Weet je wie die man met dat mondkapje was?

Ons verrassingsuitje zaterdag is in Rotterdam. Het blijft dus tot het laatste moment spannend of het door kan gaan. Maar de extra Covid-regels voor de Randstad die vrijdagavond bekend worden, gaan vooral over het uitgaansleven en grote feesten. En de testuitslag van D. komt net op tijd binnen: negatief, dus géén Corona. Dus staan we zaterdagmorgen in Rotterdam op de afgesproken plek. Ergens aan het water.

Natuurlijk! Water en varen vinden we alle zes fijn, dus als verrassing is dat altijd raak. Maar dit blijkt een bijzonder vaartochtje te worden. De twee kleine boten waarmee we de Rotte op gaan zijn elk gemaakt van 7000 petflessen. En het is de bedoeling om onderweg met grijpers en netten plastic en andere troep uit het water op te vissen. De boot die het meest bijzondere voorwerp uit het water haalt, wint.

Geruisloos voert de elektrische motor ons naar alle plekken waar rommel dobbert. Eerst zien we niet zo veel, maar schipper Frank leert ons hoe we moeten kijken. Dáár, een blikje op 10 uur; hop, in de blik-en-plastic-zak. Fles tussen de kattenstaarten… ja, die gaat bij de flessenverzameling voor een nieuwe boot. We varen van links naar rechts. Al heel snel is het tijd voor een picknick op een steigertje en daarna varen we even lekker door om ook wat meer van Rotterdam te zien.

Onze collegaboot blijft een tijdje hangen bij de kade, waar ze in gesprek raken met een man met Feijenoord-mondkapje. Bij een bruggetje kunnen we even later niet verder. De boten liggen naast elkaar en de schippers wijzen ons de beroemde Markthal ie je hiervandaan nét kunt zien.
“Weet je wie die man met dat mondkapje was?” vragen ze vanuit de andere boot.
“Het was de burgemeester. Hij vond het mooi dat we z’n stad een beetje schoonmaken.”

Op de terugweg vinden we een fiets. Hij ligt helemaal onder water en onze schipper wil al doorvaren maar K. wil de fiets proberen te pakken. Het water vertekent de afstand. Ze doet een duik naar het stuur, maar dat zit veel dieper dan het lijkt. Het scheelt niet veel of K. ligt bij de fiets; we houden haar nog nét binnenboord. Een halve kilometer verderop lukt het de fanatieke K. nog een keer om bijna te water te gaan. Dit keer levert het een halve stoel op.

Dan zijn we terug. De buit wordt bekeken. Behalve veel blikjes, flesjes en plastic zakken zijn er wat vreemdere voorwerpen verzameld. Een half verbrand fietszadel uit de andere boot (‘natúúrlijk ga je te water als je zadel in de fik vliegt!’)  neemt het in de finale op tegen onze zuurstokroze bellenblaas-set van 30 cm. lang – opgevist in twee delen.
Wij winnen en krijgen ieder een glaasje schippersbitter. PROOST.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Verdriet

In mijn droom ben ik een weekend met familie op vakantie. Een vaag gezelschap, waarvan ik vooral mijn moeder meemaak. Ik sta samen met een p...