(6 september)
“Hoeveel kost het om een kano te huren?” vraag ik in het Frans. Maar mijn Frans is niet goed genoeg om de rappe spraakwaterval te verstaan die daarop volgt. Hoho, gebaar ik, “lentement s’il vous plaît”. Dan krijg ik een foldertje waar prijzen en voorwaarden in staan.
Thuis hebben we zelf een kano, maar zo’n kayak werkt net even anders. Met deze peddels moet je om en om links en rechts het water in en krijg je onvermijdelijk bij iedere slag een regenbuitje over je heen. Al na twee minuten zijn we allebei kleddernat. Gelukkig is het niet koud. De stroming trekt onze kayak alle kanten op en we hebben moeite om een beetje rechtuit te varen.
We gaan wel sneller dan de anderen. Ze halen ons in als we even pauze houden op een eilandje en dan zien we dat zij anders in, of liever gezegd óp de kayak zitten. De achterste persoon zit veel verder naar achteren. H. gaat dat ook uitproberen en kijk, nu zwabbert het bootje een stuk minder heen en weer. Al snel varen we de jonge gasten weer voorbij terwijl we vrolijk naar elkaar zwaaien.
Bij een tweede stop komen ze opnieuw langs. “Zijn jullie ook zo moe?” roepen de meiden in de achterste kayak. Het valt mee, vooral omdat we halverwege besloten hebben om gewoon ieder aan één kant te peddelen, zoals we dat gewend zijn. Toch zijn we blij als we de oude brug zien waarachter onze camping met de botenverhuur ligt. Vlak achter ons komen de anderen aan.
Puffend slepen we de boten op de kant. We zijn er! Twintig kilometer is best ver. Maar leuk was het wel. Dan gaan we vlug droge kleren aantrekken en lekker zitten. In de zon, want die is inmiddels doorgekomen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten