maandag 25 augustus 2025

Fysiotherapie

 

Witte boerderij
De praktijk voor fysiotherapie is gevestigd in een piekfijn gerenoveerde, witte boerderij dicht bij het centrum. Een stukje verderop hebben ze sinds kort een dependance in de voormalige apotheek, waar onder professioneel toezicht gesport wordt. Door de grote ramen zie je mensen geconcentreerd op hometrainers fietsen en op een loopband lopen. 

Mijn afspraak is in de boerderij. Ik heb geen dramatische klachten, maar een gezeur in de buurt van mijn heupprothese waarvan ik wilde weten of die ijzeren heup na 12 jaar trouwe dienst soms al begon te slijten. De fysiotherapeut denkt dat het eerder een spier is die zeurt en heeft me krachtoefeningen gegeven. Vandaag bespreken we de voortgang. 

Het is best druk in de wachtruimte. Van de zeven stoelen zijn er vijf bezet en dan staat er ook nog iemand. Om deze open ruimte heen lopen gangen met deuren naar behandelkamers. Af en toe zie ik een kwiek, jong persoon uit zo'n deur komen om even iets bij de receptie te regelen of naar een andere plek te verdwijnen. 

Ik kijk om me heen. De mensen op de stoeltjes zijn allemaal een stuk ouder en krakkemikkiger dan de mensen die rondlopen in shirtjes met het logo van de praktijk. Logisch natuurlijk. Het drukt me met m'n neus op de feiten: dit is mijn categorie.  

Een therapeut wenkt de mevrouw tegenover me, die hem glimlachend begroet en een beetje hinkend achter hem aan een gang in loopt. Ook de dame links van me wordt opgehaald. Haar man (neem ik aan) ondersteunt haar als ze moeizaam opstaat.  

Ik hoor snelle voetstappen vanaf de bovenverdieping naar beneden komen en daar verschijnt Joep, 'mijn’ fysiotherapeut. Hij steekt z'n hand op en als ik opsta, draait hij zich om en zegt over zijn schouder: ‘We gaan naar boven’.  Ik volg hem de trap op en vraag me af hoe ze dat doen bij het inroosteren: voor sommige cliënten moet die trap een lastig obstakel zijn. 

Het gaat goed met mijn krachtoefeningen. Ik heb niet de illusie dat ik ooit een gespierd lichaam zal hebben, maar goed onderhoud is zeker haalbaar. Ik heb er genoeg zelfdiscipline voor en Joep maakt me complimenten over de correcte uitvoering van de oefeningen. Na 25 minuten loop ik vlotjes de trap af en naar buiten. Opgewekt fiets ik naar huis.  
Voorlopig hoef ik niet terug te komen.  

maandag 18 augustus 2025

Fruitdag


 

Toen ik een jaar of tien was, bedacht mijn moeder de leuke, gezonde uitdaging om met het hele gezin een fruitdag te houden. De hele dag niets anders eten dan fruit, dus. Ik herinner me niet of het plan algemene instemming kreeg, maar wel dat ik in de loop van de dag steeds meer behoefte kreeg aan iets substantiëlers dan fruit. 

Het verhaal werd later dat we elkaar 's middags bij de snackbar tegenkwamen, maar ik geloof niet dat het echt zo gegaan is. Wel dat we het met z'n allen niet volhielden en dat daar friet aan te pas kwam. 

Een fruitdag is er nooit meer gekomen. Tenminste niet in de betekenis die mijn moeder eraan gaf. Maar gisteravond, nadat een buurvrouw aan de deur kwam met een potje perziken-van-eigen-boom jam voor ons, zei ik tegen H. dat dat een mooie afronding was van een fruitdag. 

Dit jaar is het vroeg oogsttijd in onze tuin. De braamstruik heeft al kilo's dikke zwarte bramen opgeleverd. Momenteel raap ik elke dag een paar flinke handenvol hazelnoten en de appelboom hangt vol met de grootste appels ooit. Nu beginnen die als het een beetje waait op de grond te vallen. Er moet dus actie ondernomen worden. 

Op zondagmorgen besluiten we dat er vandaag bramen en appels geplukt en verwerkt moeten worden. H. duikt de struiken in voor de bramen en ik pluk de appels en deel ze in drie groepen in: onmiddellijk verwerken, tamelijk snel verwerken en bewaren. 

Dan zetten we een grote pan bramen op, koken jampotten uit, wegen geleisuiker af, en maken zes potten bramenjam. In één moeite door ook nog een paar potten met een mix van restjes bessen, bramen en frambozen die nog in de vriezer liggen. Het schoonmaken van alle attributen is het minst leuke werk. De potten jam staan ondersteboven luchtdicht af te koelen. Vanavond kunnen ze bij de voorraad die al in de schuur staat. 

Na een uurtje leespauze ga ik de appels met lelijke plekken te lijf. Het levert een flinke pan appelmoes op en terwijl ik erin sta te roeren gaat de bel. Het is de buurvrouw van een stukje verderop, met de perzikenboom in de tuin. Een paar jaar geleden raakten we in gesprek over die boom en wat je met die niet-zomaar-eetbare perziken zou kunnen. Sindsdien maakt ze er jam van. We ruilen een potje perziken voor een potje bramen. 

Het huis ruikt naar fruit. Er staan voor een jaar genoeg potten jam klaar en ik vul er nog een paar met appelmoes. We hebben allerlei dingen gegeten die geen vruchten waren, maar toch was dit een echte fruitdag. 

zondag 10 augustus 2025

Op de bonnefooi

Ik had eigenlijk meer gedacht aan een rondje in de buurt van een kilometer of 15, maar H. stelt voor om naar Millingen te fietsen.  
“Maar dat is hartstikke ver!” pruttel ik.  
“Dat valt wel mee,” vindt H. “Hooguit 60 kilometer.” 
Het is even omschakelen, maar het is een mooie dag en we hebben geen plannen of verplichtingen, dus waarom ook niet. 

We hebben de wind mee. (Dat vind ik altijd een beetje jammer op de heenweg. Als je heen flink moet trappen, voelt de terugweg meer als een cadeautje.) Het is echt lekker fietsweer en het is een mooie route. Eerst bij Nijmegen de brug over naar de noordkant van de Waal, dan richting Duitsland en bij Millingen met de veerpont weer het water over. En nu hebben we koffie verdiend. 

Halverwege de terugweg stelt H. voor om bij een ex-collega annex vriendin van hem langs te gaan.  
“Dan kun je gelijk haar tuin eens zien.” 
Ik ken haar wel, maar ben nog nooit bij haar thuis geweest.  

Grappig, dat hij dit voorstelt. Als we samen een fietstochtje maken, voelt hij er meestal niks voor om – behalve een drinkpauze onderweg – ergens te stoppen om iemand te bezoeken of naar een museum of zoiets te gaan. Ik vind het meteen een goed idee. Dus maken we een kleine omweg en gaan op de bonnefooi naar het huis van L. 

In de voortuin is haar man aan het snoeien. Hij begroet ons vrolijk en vraagt of we soms komen helpen. Als echte tuinfanaten maken we aanstalten om dat echt te doen, maar dan komt L. naar ons toe en roept dat we mee moeten komen om iets te drinken en dat ze een rondleiding zal geven in de tuin. 

De tuin is geweldig. Vanaf het huis loopt het langzaam omhoog van het terras naar een glooiend grasveld met bloeiende borders tot een verborgen hoekje met rozenstruiken, langs een smal paadje door een steeds bosachtiger gedeelte dat tenslotte eindigt bij een hek waarachter het echte bos begint.  

Op een schaduwrijk plekje staat een tafel met stoelen waar L. koffie, thee en koekjes komt brengen. Haar man vindt ons een goed excuus om een pauze te nemen en we zitten zeker anderhalf uur over van alles en nog wat te praten voordat we weer op onze fietsen stappen voor de laatste tien kilometer van vandaag.  

“Dat was een goed plan,” zeg ik tegen H. terwijl we naar huis fietsen. En dat is hij helemaal met me eens.  

dinsdag 5 augustus 2025

Zeisen en harken op de camping

Zeis ligt in het grasIk heb vakantie van de timmercursus, dus nu kan ik mee met de dinsdagmorgen-groep van Vrijwillig LandschapsBeheer. We gaan werken op camping De Hoogewaard.  
Landschapsbeheer op een camping?  
Jawel, want dit is niet zo'n plek met afgebakende grasveldjes, maar een wat wilder terrein. Op hun website staat het zo:  
“De Hoogewaard is intiem ingedeeld met behoud van het oud landschappelijk karakter. Omringd met Zwarte Elzen, een flinke Meidoornhaag, hoogstamfruit bomen en een wilgenbos." 

Vandaar dat er wel een klik is met onze club.  
Met z'n zevenen komen we aan met snoeischaren, grasscharen, harken en zeisen. Vlak bij de ingang is een grasveld met een springkussen waar wat kinderen aan het spelen zijn. 

We houden de zeisen in de gaten en waarschuwen dat ze daar beter niet te dichtbij kunnen komen, anders zijn ze straks nog een paar tenen kwijt.  
“Komen jullie onze tenen er af snijden?” vraagt een van de jongetjes. 
“Ja,” zeg ik, “die kunnen we goed gebruiken voor de tenensoep. 
“Vind je tenensoep lekker dan?”  
“Natuurlijk. Vooral met véél tenen erin.” 

Ze springen lachend verder op het springkussen en even later vertellen ze dat ze straks naar een verjaardagsfeestje gaan. We vragen wie er jarig is en er wordt gewezen naar een klein manneke in een zwembroek dat rondloopt met een opblaas-cijfer 3. Weten we meteen hoe oud ie vandaag wordt. 

Met ons gereedschap vertrekken we naar de andere kant van de camping, waar o.a. langs de sloot het hoge riet weggehaald moet worden. Ik heb nog nooit met een zeis gewerkt en het duurt een tijd voor ik de slag te pakken heb. Ik ben een team met S. uit Syrië. Tussen het zeisen en harken door praten we Nederlands, want het is de bedoeling dat hij daarmee oefent.  

Aan het eind van de ochtend hebben we een flink stuk sloot vrij en weet S. het verschil tussen grond en vloer, een kruiwagen en een kar en tussen ‘wachten’ bij instanties, dat duurt drie jaar, en ‘even wachten’, dat duurt een minuutje.  

Dan komt H. vertellen dat het tijd is om te stoppen. Zoals gewoonlijk na een ochtend werken in het landschap heeft hij hier en daar een bloedende schram opgelopen. Dat heb je, als je zo enthousiast aan de slag gaat.  

We nemen ons gereedschap mee terug naar de ingang, waar de auto's staan en rijden terug naar Beuningen. H. een beetje gebutst, ik met spierpijn van het zeisen. Maar iedereen is heel tevreden over het werk dat we hebben gedaan.  


zondag 27 juli 2025

Voedsel voor bijen

Ik zit aan tafel iets op m'n iPad op te zoeken en hoor met één oor een Vlaamse nieuwszender waar H. op televisie naar zit te kijken. Mijn aandacht wordt getrokken door een item over bijen: een bedrijfje in België blijkt al jaren bezig onderzoek te doen naar alternatief voedsel voor bijen, omdat er steeds minder bloemen zijn met stuifmeel. 

Ik luister even mee. Ze zijn al twintig jaar bezig een volwaardig bijenvoedsel te maken en nu is het dan eindelijk gelukt een nougat-achtige substantie te maken die het stuifmeel helemaal kan vervangen. “Met 22 miljoen euro die ze (waar?) hebben opgehaald, wil het bedrijf massale bijensterfte wereldwijd tegengaan,” klinkt het opgewekt. 

Daar blijf ik een tijdje over nadenken.  
Het is natuurlijk mooi dat mensen zich de achteruitgang van de biodiversiteit aantrekken en er iets aan willen doen. Maar een alternatief voor stuifmeel ontwikkelen?? Dat lijkt me een wonderlijke oplossing.  

We hebben de bijen (en andere insecten) hard nodig omdat ze bloemen bestuiven, zodat de natuur in stand blijft en daarmee voedselvoorziening voor alle levende wezens, inclusief mensen. Ga je de beestjes alternatief voer geven, dan hebben we wel bijen, maar schiet het niks op met die bestuiving.  

Wat is dit voor bedrijf?  
Ik ga aan het googelen en al gauw begrijp ik dat achter de nobele doelstelling om bijen te redden een ander doel zit. Het biotechbedrijf Apix Biosciences is nauw verbonden aan Maatschap Mellona. Heeft die naam iets bekends? Jawel, het is een grote honingproducent.  

Ach, dat verklaart een hoop.  
Dat de natuur uit evenwicht raakt en dat daardoor de biodiversiteit achteruitholt is een probleem als je honing verkoopt. Maar niet als je buiten die natuur om tóch gewoon bijen kunt voederen. En omdat het zo goed klinkt, kun je je ook nog eens lekker profileren als bijenredder.  

Ik ben benieuwd of de donateurs van die 22 miljoen snappen dat ze helemaal niet investeren in biodiversiteit, maar gewoon in een commerciële honingverkoper.  

zondag 20 juli 2025

Geen ijsje

Mijn jongste dochter I. geeft niet zoveel om luxe en materiele zaken. Dat komt goed uit, want ze heeft een laag inkomen. Een tijd lang was het alleen een uitkering, sinds twee jaar zo'n beetje het minimumloon. 

Veel gemeentes hebben een systeem van duwtjes in de rug voor minima. In Wijchen, waar I. woont, is dat niet anders. Een leuk duwtje was een strippenkaart voor bolletjes ijs bij een ijssalon op het marktplein, met het idee dat je dan eens iemand onbekommerd op een ijsje kunt trakteren. 

Ik ga regelmatig met I. lunchen en vaak betaal ik dat dan, maar nu nodigt ze mij uit om een ijsje te komen eten. We spreken af op zondagmiddag om twee uur op het plein. Alleen zie ik zaterdagavond op buienradar dat rond die tijd regen en windstoten verwacht worden. Ik bel om te overleggen en we schuiven de afspraak naar voren: 's morgens om elf uur. Dan kan ik droog terug naar huis fietsen. 

Precies als ik het marktplein op fiets, komt I. van de andere kant aanfietsen. Voor de ijssalon stappen we af. Oei, die ziet er erg dicht uit.  
“O, wat stom!  Ik ben vergeten te kijken of ze 's morgens al open zijn!” 
I. baalt en kijkt op haar telefoon: om twaalf uur gaat de ijssalon open. Dat is pas over een uur.  

Ze denkt even na en zegt dan: “Wil je dan een brownie?”  
Dat is een prima alternatief. Even later zitten we op het terras van Brownies en Downies in de schaduw van een grote parasol te wachten op onze bestelling. Op buienradar zien we dat het slechte weer besloten heeft een paar uur later te beginnen, dus we hadden net zo goed onze afspraak op twee uur kunnen laten staan. 

Dit is de fijnste manier om samen te zijn met I. Relaxt op een terras, gewoon een beetje kletsen over niets bijzonders. Zo lang als het duurt om koffie met een brownie te bestellen, op te drinken en eten en te betalen (zij betaalt). Dan wandelen we weer naar onze fiets en nemen we afscheid. 

“Het voordeel is,” zeg ik, “dat ik nou nog een ijsje tegoed heb.”  
Ze lacht: “Ja, maar dan wel 's middags.” 

dinsdag 15 juli 2025

Speciale vierdaagse-gast

Vanaf zondag logeert mijn dochter E. hier en vertroetelen we haar, want ze loopt de Vierdaagse: vier keer veertig kilometer.  
Vanaf haar tienertijd heeft ze verschillende keren het plan opgevat om eens mee te lopen. Vaak direct nadat we lopers in huis hadden, waar we op de vrijdagavond afscheid van namen met een extra feestelijke maaltijd en met bloemen en kadootjes. 

Het bleef altijd bij een vaag voornemen dat in de loop van het jaar weer zoekraakte. Maar nu is het serieus. De tiener van toen is intussen een vrouw die een uitdaging niet uit de weg gaat. En deze keer was de uitdaging om samen met een paar vriendinnen de Nijmeegse Vierdaagse te lopen.  

Het trainen naast haar drukke baan viel niet mee, maar ze is goed voorbereid. Niet alleen wat oefenkilometers betreft, maar ook op andere gebieden. Al maanden geleden ging ze op zoek naar precies de goede wandelschoenen en sokken. Ze heeft een rugzakje met waterzak om onderweg niet uit te drogen. Er is geëxperimenteerd met het afplakken van hielen en tenen. Zij en haar vriendinnen hebben een soort abonnement afgesloten om onderweg te kunnen plassen en zo nodig verzorging te krijgen.  

En dan heeft ze natuurlijk een uitstekend logeeradres. Wij zijn geoefende vierdaagse-troetelaars. Het verblijf is all-in met dagelijks een voedzame maaltijd, tussendoortjes om mee te nemen, een goed bed, desgewenst een massage in de vroege avond, en een ontbijt dat ze dan wel zelf uit de koelkast moet halen, want we gaan niet zo ver dat we om vijf uur opstaan. 

Op de app waarmee je je favoriete lopers kunt volgen, zagen we net dat ze op een kilometer na de eerste dag heeft uitgelopen. Dat ziet er goed uit. Morgen zullen we langs de weg zitten met dropjes, stukjes komkommer en aanmoedigingen.  

Ja, het lopen van de vierdaagse is geen sinecure, maar aan de zijlijn heb je er ook je handen aan vol. Waar ik even niet op gerekend had, is dat ze ons vrijdag aan de Via Gladiola in Nijmegen verwacht om haar met bloemen en omhelzingen in te halen. Ai, dat heb ik al die jaren met lopers-in-huis kunnen vermijden. Ik ben bang dat ik er niet onderuit kan.  

Nou ja, dat zien we vrijdag dan wel weer. In elk geval ben ik nu al trots op mijn speciale vierdaagse-gast.  

vrijdag 4 juli 2025

Pompoen of courgette?

het jonge plantje
In onze compostbak wordt het niet zó warm dat zaden hun kiemkracht verliezen. Ik ben daarom een beetje voorzichtig met allerlei uitgebloeide planten die ik niet door de hele tuin wil zien opkomen. Die gaan in de groenbak aan de straat. Maar groente en fruitafval gaat gewoon bij de compost, zaden of niet. Tomaten, pompoenen of paprika's mogen van mij overal als kiemplantjes tevoorschijn komen. 

De grote, gele bloem 
Dat gebeurt dan ook regelmatig. Vooral tomaten zijn enthousiaste spontaan-opkomers en bijna elk jaar kom ik wel een paar van die miniplantjes tegen die ik dan voorzichtig op een geschiktere plek zet en koester tot er tomaten aan komen. Pompoenzaden komen ook vaak uit. Zowel in de compostbak, waar ze door gebrek aan licht weer doodgaan, als erbuiten, waar ze meestal onmiddellijk door slakken worden opgegeten. 

Dit voorjaar kwamen er in mijn moestuinbak drie kiemplantjes op die ik herkende als pompoen-achtig. Omdat het een droge lente was, kwamen er geen gulzige slakken op af en al gauw waren het mooie, stevige plantjes. In de app PlantNet voerde ik een foto in en de app zei met grote stelligheid dat het flespompoenen waren. Ha, leuk. Lekker. 

Ongeveer een maand later kwamen er een paar grote, gele bloemen en sommige daarvan (de vrouwelijke bloemen) hadden een bolletje dat na de bloei een vrucht begon te vormen. De vruchtjes waren volmaakt rond en ik ging nog eens met PlantNet aan de slag om zeker te weten of het om een flespompoen ging. Deze keer was de app ervan overtuigd dat ik courgetteplanten heb. 

Uitgebloeide bloem met vruchtbeginselDe vruchten werden groter en groter, maar bleven rond. Terwijl ik zeker weet dat er geen zaden van ronde courgettes in de compostbak kunnen zitten. De app noemde het om en om flespompoenen, reuzepompoenen en courgettes. Ik weet dat je courgettes beter niet al te groot kunt laten worden, maar als het pompoenen zijn, moeten ze toch echt nog een tijd groeien. Wat is wijsheid?   


Van google leer ik dat zelf gewonnen zaden planten kunnen geven die door kruisbestuiving andere soorten vruchten opleveren, soms zelfs giftige pompoenen! Die kun je wel herkennen aan een bittere smaak. Ik besluit om één van de drie mooie, ronde pompoen/courgetten te oogsten om van binnen te bekijken, te proeven en zekerheid te krijgen. 
De pompoen. Nee, de courgette!
 
Ik snij de bol doormidden. Het zou een courgette kunnen zijn... of zijn die kleine pitjes nog niet gerijpte pompoenzaden? Ruikt het als een pompoen? Of is dit toch meer courgette-achtig. De geur is niet erg sterk. Voorzichtig proef ik een klein stukje. Niet bitter. Vrij zacht. Volgens mij is het een courgette. H. denkt dat het een pompoen is.

De ultieme proef: ik snij een plak af, strooi er wat cajunkruiden op en bak hem in een beetje roomboter. En het is... courgette. Drie geoogst, twee bijna oogstrijp en er komen er nog meer. Dus de komende tijd eten we gebakken courgette, gevulde courgette, gegrilde courgette, courgetti. En dat allemaal gewoon uit zaden in de compostbak. 

  

zondag 29 juni 2025

Rondje muziek

Het is druk bij het dorpshuis maar we vinden nog een plekje om onze fietsen neer te zetten. Buiten staan drie statafels met bordje A, B en C. Wij hebben gekozen voor route B. en melden ons bij Gemma van de bibliotheek, die achter de middelste tafel staat. Ze hoeft onze startbewijzen niet eens te zien en deelt ons in bij groep B4.  
“Daar aan de overkant, bij Annet.”  

Annet is een vrolijke dame met een geel hesje aan. Zij zal onze groep naar de vier adressen brengen waar we naar muziek gaan luisteren. Dit is de vierde keer dat we meedoen aan het Zomers Ommetje, en het is altijd een verrassing wat er tijdens de ommetjes te beleven is. Vaak muziek, soms iets theatraals en vorig jaar zat er een kunstenaarsatelier op de route. 

Tussen de preekstoel en het doopfont zit de accordeonist op een krukje te spelen
Deze keer is het overal muziek. De eerste stop is al na honderd meter. We gaan de kerk binnen, waar een accordionist ons opwacht. Hij laat in het korte optreden veel verschillende muziekstijlen horen en als iemand een vraag heeft over zijn instrument, speelt hij even gauw in alle registers een stukje als demonstratie. Leuk! We bedanken de man en moeten verder. 

In het Molenhuistheater is het kleine podium volgepropt met (voornamelijk) blazers van het orkest Kunst en Volharding. Jeugd en volwassenen door elkaar met ervóór een hoogzwangere dirigente. Ze spelen een serie korte nummers, ook hier weer verschillende genres. Er zit wel eens iemand naast, maar het is vrolijke muziek en mooi dat er zoveel jonge mensen in het orkest meespelen. 

We lopen door de zoele avondlucht naar het huis van dokter Haverkort. Daar hebben we al eerder een optreden meegemaakt van de gepensioneerde dokter op piano met zijn zoon op saxofoon. Deze keer begeleidt hij zijn zingende dochter. Ze begint met Nederlandstalige liedjes, maar komt pas echt los bij de jazz standards. Da's lekker luisteren. 

De afsluiter is een zangkwartet/kwintet. Voordat ze gaan zingen, krijgen we uitleg over de plek waar we zijn. Een historisch huis op de plek waar vroeger een kasteeltje was. Het is een idyllische plek. In de tuin zijn rijen stoelen opgesteld voor een open tuinhuisje waar het kleine koor in staat. Ze zingen klassieke vier- en vijfstemmige liederen. 

Daarmee is het ommetje rond en we lopen terug naar het dorpshuis, waar als afsluiter de band ‘Don't look back’ sixties-nummers speelt (what's in a name). We maken met verschillende mensen een praatje, maar na twee drankjes gaan we naar huis, want daar is inmiddels onze Amsterdamse dochter aangekomen. Zien we die ook nog even. 
Al met al een avond om blij van te worden. 

dinsdag 24 juni 2025

Verborgen tuinen in Rotterdam

Op 14 en 15 juni is het open tuinen weekend in Rotterdam (en op nog veel meer plaatsen). Zondagmorgen bezoeken we een museum en 's middags pakken we de fiets om eens te zien wat deze grote stad aan tuinen te bieden heeft. 

Ik heb online toegangsbewijzen gekocht en voordat we vertrekken zoek ik op m'n telefoon naar de mail waarmee ik ze ontvangen heb. Die blijk ik niet te hebben. Alleen een bevestiging van de aankoop. We maken ons er niet erg druk om; we zien wel. 

De eerste tuin die we bezoeken is een grote binnenplaats tussen lage flatgebouwen. Een ouder echtpaar (tachtigers, vertellen ze,) raakt niet uitgepraat over hoe ze 24 jaar geleden dit kale plein in een buurttuin begonnen te veranderen. We krijgen een glas vlierbloesemlimonade en een stoel aangeboden en blijven minstens een half uur hangen. Leuk, zulke enthousiaste kartrekkers. Naar een toegangskaartje vragen ze niet. 

De tweede is een particuliere tuin van een jong stel. Als we aankomen, stappen er juist ook twee vrouwen van hun fiets. Ze hebben een kaart bij zich waarop ze het adres controleren. Ik vraag waar ze die vandaan hebben en ze vertellen dat de kaart het toegangsbewijs is. Je kon hem na je betaling ergens afhalen.   

Aha. De mail waar dat in stond heb ik dus niet gekregen. Maar we wandelen toch maar de tuin in. Ook hier enthousiasme en trots. We kijken niet alleen rond, maar hebben ook een leuk gesprek met de bewoonster over het hoe en waarom van de indeling, de planten, de schaduwhoek en hoe jammer het is dat veel mensen liever een tegelplateau hebben dan een tuin.  

Het volgende adres is een volkstuinencomplex. Twee van de tuiniers staan bij de ingang te vertellen waar iets te zien is en dat we beslist ook de gezamenlijke vlindertuin moeten bekijken. Een joviale dame met een enorme bril verwelkomt ons in de eerste volkstuin. Een zorgvuldig onderhouden paradijsje met tientallen soorten bloeiende bloemen. We maken een rondje. 

De brilmevrouw is in gesprek, maar als we dag roepen en duimen opsteken: ‘mooie tuin!’ komt ze nog vlug iets vertellen over de vele soorten en hoe ze soms zaden krijgt of ruilt. Dat herinnert me eraan dat ik zakjes zaad uit onze eigen tuin bij me heb, omdat ergens op de route een zadenruilplek moet zijn. Ik geef haar witte malve. Ze wil me wel een plantje teruggeven, maar da's niet zo handig op de fiets. We zwaaien. 

Er volgen nog een stuk of zeven tuinen. Elk plekje anders, maar allemaal met trotse eigenaars die niets liever doen dan vertellen over hun planten, hoe het er eerst uitzag, wat ze veranderd hebben, wat wel en niet goed werkt. Bij een centraal pleintje zitten meerdere eigenaren aan een tafel in de zon. Willen we koffie? Een appel? En hebben we de vlindertuin al bekeken? 

Het wordt tijd om terug te fietsen naar het hotel en dan een restaurantje te zoeken. Daar praten we na over onze dag in Rotterdam. Geen haven, geen Euromast, geen markthal, geen kubuswoningen, maar tuinen (en de Kunsthal). Een geslaagde dag. 

donderdag 19 juni 2025

Knolraap en lof, schorseneren en prei

We zijn in twee etappes naar Rotterdam gefietst en op zaterdagmiddag hebben we ons geïnstalleerd in onze hotelkamer-voor-twee-nachten. Voor morgen hebben we een plan, voor het restje van vandaag nog niet. Eens zien of er iets leuks te doen is. Niet te vermoeiend asjeblieft, want we hebben er al 75 kilometer fietsen opzitten. 

Portrettekeing van drs. P. met in zijn hand een enorm lange, rokende sigaar
H. vindt een voorstelling in het Luxor Theater: ‘Rock mee met Drs. P.’ 
‘Kijk, er zijn nog kaartjes verkrijgbaar.’ Hij laat het zien op de website.  
Ik ben een groot fan van de doctorandus; van de humor en het taalgebruik in zijn teksten. Ooit heb ik Drs. P. geïnterviewd - samen met Ivo de Wijs – en dat was een feestje. 

Dus ja, we kopen kaartjes, gaan op tijd een restaurantje zoeken aan de West-kruiskade en lopen daarna op ons gemak naar het Luxor Theater.  

Ik had een zaal vol grijze hoofden verwacht, maar het publiek is een mix. Naast H. zit een dertiger en daarnaast een oudere man. 
‘Ben je fan?’ vraagt H. hem, ‘of moest je mee van je vader?’ 
Hij moet lachen.  
‘Het is mijn verjaardagscadeau voor mijn vader!’ vertelt hij en wijst naar de man naast hem. Leuk! We vermoeden dat er in de zaal meer ouders met volwassen kinderen zitten. Mijn dochter I. zou het ook zeker leuk gevonden hebben. 

De avond is een hommage aan drs. Heinz Polzer, tien jaar geleden overleden, maar nog lang niet vergeten. Het programma wordt aan elkaar gepraat door Ivo de Wijs, die tussen de liedjes door allerlei leuke anekdotes vertelt. Die liedjes worden vertolkt door heel verschillende artiesten, jong en oud, van matig tot geweldig. Het bekende lied ‘De Veerpont’ (oftewel Heen-en-weer) horen we van drs. P. zelf, te zien op een hilarische oude film.  

In de zaal wordt meegezongen, meegeklapt en aan het eind van de voorstelling krijgt Erik van Muiswinkel de hele zaal zo gek om het refrein ‘Knolraap en lof, schorseneren en prei’ met de handen schuddend in de lucht (als bij een gospel) mee te zingen. Vanaf het balkon waar wij zitten is dat een prachtig gezicht. 

We komen helemaal vrolijk terug in het hotel, waar we nog een biertje drinken en elkaar vertellen wat we het leukst vonden.  
En morgen... een onverwachte kant van Rotterdam. Het is namelijk open tuinen weekend en daar hebben we zin in. 

woensdag 11 juni 2025

Pen-en-gat verbindingen


Ik ben de eerste dinsdagmorgen bij De Timmercursus.  
“Wat is het rustig, ben ik zo vroeg?”  
“Zo is het ieder jaar,” zegt Jos, de timmerman, “hoe dichter bij de zomer, hoe stiller het wordt.”  
Om negen uur zijn we met z'n zevenen. Vijf cursisten, de timmerman en zijn assistent.  

Iedereen gaat aan de slag met z'n eigen project. Ik ben bezig met de deur van mijn minibieb-kastje.  “Wil je het op de makkelijke of de moeilijke manier?” heeft Jos me vorige week gevraagd. “Oftewel, wil je nog wat nieuws leren?”  Natuurlijk wil ik nog wat nieuws leren en daarom gaat het deurtje met pen-en-gat-verbindingen in elkaar. Dat begint met zorgvuldig meten en aftekenen.  

Aan de werkbank naast me staat M. te zuchten. Hij werkt aan een opklapbare, ronde statafel en ook daar komt veel meetwerk aan te pas.  
“Dat hebben ze ons niet verteld hè,” zeg ik tegen hem, “dat je voor deze cursus wiskunde in je pakket moest hebben.”  
Terwijl hij een verkeerd gezette potloodlijn uitgumt, schudt hij z'n hoofd en lacht.  

Ik dacht dat ik aardig driedimensionaal kon denken. Dat wil zeggen: vanuit de losse onderdelen bedenken hoe iets precies in elkaar moet. Ik kan tenslotte ook kleding maken, waarbij dat ook nodig is. Maar stof is vergevingsgezinder dan hout. Een afwijking van twee millimeter kan bij een houten deurtje letterlijk ontwrichtend zijn.  

 Als eindelijk al m'n afgetekende lijnen goedgekeurd zijn, zaag ik de latten voor het kozijn af en dan laat Jos me zien hoe de freesmachine werkt. Ik maak vier prachtige langwerpige gaten. Tegen die tijd is een groot deel van de ochtend voorbij. We drinken met z'n allen koffie terwijl de hond van Jos om koekjes loopt te schooien. 

Nu de gaten klaar zijn, zijn de pennen aan de beurt. Recht zagen is nog steeds moeilijk, maar ik ben hier om te leren, toch! Ik doe m'n best en waar het scheef gaat, krijg ik een beetje hulp om het recht te breien. Veel te snel is het alweer twaalf uur.  
Volgende week verder. Maar eerst heb ik nog huiswerk ten doen: een plaatje plexiglas kopen voor in het deurtje.  

 

donderdag 5 juni 2025

Ontbijtje op donderdag

Donderdagmorgen half acht. Ik hoor buiten het geratel van een bak op wieltjes … 
‘Groenbak’, bedenk ik, want het is donderdag. Ja, de groenbak moet aan de straat! 
Ik rol uit bed, schiet een lang vest aan en loop naar beneden om de bak naar de stoeprand te rijden; hij zit stampvol snoeiafval van de geknipte heg.

Nu ik toch klaarwakker ben, blijf ik meteen maar op, ook al staat er niks speciaals op het programma. Tien minuten work-out, douchen, aankleden. In de slaapkamer ligt H. intussen niet meer te slapen, maar bekijkt op z’n iPad de commentaren op de val van het kabinet. Een eindeloze reeks berichten, filmpjes, uitspraken, steeds meer van hetzelfde.

“Heb jij vanmorgen iets waar je op tijd moet zijn?” vraag ik.
“Nou, ik heb wel een heleboel dingen die ik vandaag moet doen,” zegt H. 
“Zullen we eerst in het dorp ergens gaan ontbijten?” stel ik voor.
“Hm…” 
Dat klinkt niet erg enthousiast. Maar als ik tien minuten later vraag om een duidelijk antwoord is het toch een ja.

Ik heb een lunch-restaurantje in gedachten, maar online zien we dat ze daar geen ontbijt serveren. Ontbijten blijkt lang niet overal te kunnen en het ene restaurant waar het wél kan, gaat pas om tien uur open. 
“Bakker Bart kan ook,” zie ik, “maar dan ga ik eigenlijk net zo lief lekkere broodjes halen om thuis een lekker ontbijtje te maken.” 

“Doe dat dan maar,” zegt H. “Dan kook ik alvast een ei voor je.”
Ik haal niet alleen broodjes, maar ook perssinaasappels en een stuk brie. 
Als ik thuiskom heeft H. de tafel gedekt met anders-dan-anders-serviesgoed. Hij perst de sinaasappels uit en even later zijn we in onze eigen keuken ‘uit eten’.
Met precies de dingen die wij lekker vinden en een stuk goedkoper dan in welk restaurant dan ook. 
Toch leuk om een gewone donderdag nét een beetje speciaal te beginnen.
 

zaterdag 31 mei 2025

Weekendje achtertuin

uitzicht over de achtertuin - op de voorgrond zes grote, bloeiende sieruienEr zitten duiven in onze krentenboompjes. In de achtertuin zien we ze aan komen vliegen en in het gebladerte verdwijnen. Soms verliezen ze bijna hun evenwicht als ze een besje proberen te eten dat nét iets te ver weg is. Dan zien we de struik schudden.

Steeds als ik de voordeur uit ga, vliegen er drie, vier, vijf duiven geschrokken op. Zaten ze net lekker te eten, komt er weer een méns de boel verstoren! De auto hebben we voor alle zekerheid op een andere plek gezet, want tijdens het eten wordt er druk gescheten.

Op deze warme dag eten we buiten. We zitten voor deze gelegenheid naast elkaar; rug naar het huis, gezicht naar de tuin. Achter ons zit, hoog op het dak, een merel die een onnavolgbaar lied zingt. Verderop klinkt het banalere gekek van eksters.

Er is na het kurkdroge voorjaar nog niet genoeg regen gevallen, maar wát er viel is dankbaar ontvangen. De tuin ziet er prachtig uit. Als we uitgegeten zijn, blijven we een tijd zitten kijken. Ik wijs naar de pioenroos, die na vijf jaar zonder bloei eindelijk een dikke knop heeft. H. constateert tevreden dat de wilg na z’n laatste knotbeurt weer fors is uitgelopen. 

close-up van de rose ooievaarsbek. Naast de bloem zit een gaasvliegDe snoei- en knotsessies en andere werkzaamheden bij Vrijwillig Landschapsbeheer hebben ons geleerd om anders te kijken. De ooievaarsbek die als ie de kans krijgt onze hele tuin overwoekert, is een feest voor insecten. We geven hem wat meer ruimte. De hortensia met z’n weelderige bloemschermen heeft de kleine beestjes niets te bieden. We overwegen hem weg te halen om plaats te maken voor een meer inheemse plant.

 Het is nog steeds warm, maar we gaan nu toch maar eens naar binnen. Het begint te betrekken. Misschien gaat het straks flink regenen. Volgens het weerbericht is die kans groot, maar krijgen we morgen weer een zomerse dag. Gaan we lekker een eind fietsen. 
Klinkt als een heel relaxed pensionadobestaan, maar eigenlijk is het gewoon weekend. Maar wel een heerlijk zomers weekend. Gewoon in onze eigen tuin. 

zaterdag 24 mei 2025

Dertig jaar vuilnis en tien jaar natuur

De ARN-berg is een natuurgebiedje bovenop de oude vuilstortplaats. Het is niet vrij toegankelijk omdat de ARN (Afvalverwerking Regio Nijmegen) op hetzelfde terrein nog steeds in bedrijf is, maar soms is er een rondleiding.

Terwijl we achter onze gids (de directeur zelf) aanlopen, hoor ik voor me een vrouw aan haar vriendin het verschil uitleggen tussen zachte dravik en ijle dravik. Twee grassoorten die je hier tegenkomt.

We zijn over een pad tussen hoge struiken door naar het uitkijkpunt geklommen, van waar we aan de ene kant over de Beuningse Plas uitkijken en aan de andere kant Nijmegen zien liggen. Onder onze voeten ligt dertig jaar aan vuilnis met daar bovenop een laag aarde waar zich in tien jaar tijd een mooi stuk natuur heeft ontwikkeld. Er zijn struiken aangeplant en er hebben zich inmiddels allerlei dieren gevestigd, waaronder een stuk of tien reeën.

We lopen hier omdat de Vereniging Vrijwillig Landschapsbeheer, waarvan H. inmiddels voorzitter is, gaat samenwerken met de ARN. Op een stuk gemeentegrond dat grenst aan ‘de berg’, gaan we een informatietuin inrichten naast een appelboomgaard die de vereniging onderhoudt. Tussen de boomgaard en de ARN-grond komt een (afgesloten) brug.

Samen met de ARN en nog een partij wordt er een wandeling uitgezet, die straks onder begeleiding gelopen kan worden. De toekomstige begeleiders krijgen nu een rondleiding over de vuilnisberg met veel informatie over de geschiedenis van het afvalverwerkingsbedrijf, over de opbouw van de berg (en natuurlijk hoe veilig alle rotzooi van onder tot boven is ingepakt, met buizensystemen om gassen en vocht af te voeren).

Waar de ARN directeur dan weer niet zoveel van weet, is welke struiken en planten hier groeien. Daarvoor hebben we wat mensen van de IVN natuureducatie bij ons, die ook mee gaan draaien bij de rondleidingen.

Het is geen lange wandeling, maar wel leuk, afwisselend en leerzaam. Zo zie je aan de rand van de heuvel een desolaat terrein waar uit de grond wapperende stukjes plastic steken en allerlei onduidelijke half-begraven voorwerpen liggen. Er wordt nog steeds afval gestort, al is het lang zoveel niet meer als veertig jaar geleden. Alleen wat op geen enkele manier meer gerecycled kan worden, beland nog op een stortberg.

Dus het kan nog wel even duren voordat dit gedeelte van het terrein vol is en ook ingepakt en vernatuurd kan worden. Ik zou zeggen, hoe langzamer hoe beter, want lieve help, wat produceren we met z’n allen een hoop afval. Letterlijk een hele berg!

maandag 19 mei 2025

Broekerveiling

Een boot waarop manden met uien en zakjes andere groenten ligt stil onder de grote veilingklok.
We hebben vandaag onze mini-reünie. Vier oude dames die jaren geleden samen een opleiding deden. Sinds we elkaar op Facebook terugvonden, gaan we er ieder jaar een dag op uit. Vandaag zijn we in Alkmaar bij M.

Ze ontvangt ons met koffie en appelgebak en ze heeft vier fietsen klaarstaan waarmee we daarna naar de Broekerveiling rijden. Ik had er nog nooit van gehoord, maar het museum is er al sinds 1973 en het is een leuke plek. We zijn er om een uur of één en M. heeft een rondvaart én een veilingbezoek gereserveerd om 14.00 en 15.00

Voor die tijd kunnen we nog mooi lunchen en een beetje rondlopen, besluiten we. Nou ja, dat rondlopen komt er niet van, want al is de rij voor het ‘zelfbedienings’buffet niet erg lang, het duurt ruim een half uur voordat we een tosti kunnen bestellen en dan nog tien minuten tot die klaar is. Gelukkig hebben we genoeg te praten tijdens het wachten.

Tegen tweeën gaat M. ons voor naar de plek waar de boot vertrekt. We melden ons keurig op tijd, dachten we, maar nee, onze kaartjes zijn niet voor twee uur, maar voor drie uur. Eerst staat de veiling op het programma. Vlug lopen we door, terwijl we onze reisleidster vriendelijk uitlachen.

Even later schuiven we in een houten vierpersoonsbankje bij de veiling. De bankjes staan in rijen aan weerskanten van water. Een jonge vrouw in klederdracht begint te vertellen over de geschiedenis van deze veiling en hoe het veilen bij afslag werkt. Een groot, draaiend rad geeft aan wat de prijs is van een product. Die prijs begint (te) hoog en gaat naar beneden terwijl het rad draait. Als iemand op de knop drukt bij haar plaats, staat het rad stil op het te betalen bedrag.

Er komt een schip met koopwaar aan. Na een oefenrondje kunnen we gaan bieden op zakjes groente en fruit. De eerste aanbieding zijn vier kleine appeltjes, beginprijs vier euro. De veilingmeester draait en bijna meteen drukt iemand op de knop. Het is O. die ons op de appeltjes wil trakteren maar eigenlijk wat te snel drukte. Dure appeltjes dus, waar we heel erg van moeten genieten.

Het veilen gaat door, met tussendoor informatie en grapjes met het publiek. Het uur is zó voorbij en dan is het écht tijd voor de rondvaart. Die gaat tussen de ‘duizend eilanden’ door van dit waterrijke gebied. Vroeger was elk eiland een bebouwde akker en dit was de oudste doorvaarveiling ter wereld (staat op hun site). Het stuk dat nog over is van het eilandenrijk blijft in stand als museum.

Na het museumbezoek is het tijd voor een drankje en dan zoeken we een restaurant in Alkmaar dat ons zonder reservering binnen wil laten. Eten, drinken, praten. Wat is zo’n dag snel om. Niet veel later staan we alweer afscheid te nemen op het station. Volgend jaar ben ík gastvrouw. Ik heb nog even de tijd om een leuk uitje te verzinnen, maar wat we ook gaan doen, het is altijd gezellig.

maandag 12 mei 2025

Boerderij uit de ijzertijd

Nagebouwde boerderij uit de ijzertijd (nabij Lunteren)
De fietsvakantiewinkel in Elst is alleen op donderdag en vrijdag open. We kunnen ook online het fietsrouteboek bestellen dat we in gedachten hebben, maar liever willen we het even in kunnen kijken. Al is het maar omdat we er online niet achter kunnen komen hoe lang de routes zo’n beetje zijn. En omdat het toevallig vrijdag is, besluiten we meteen even te gaan.

We zien buiten al een paar trekkerstenten staan en door de wijd-open deuren zien we er binnen nog meer. Tenten, kampeermateriaal, fiets-outfits en wat een vakantiefietser zich maar kan wensen. Maar wij moeten boven zijn, bij de boeken.

De ruimte lijkt meer op een bibliotheek dan op een winkel. Je kunt gratis koffie pakken met een stroopwafel en er is geen kassa of personeel. Wel een lange tafel met stoelen er omheen, waaraan een paar duidelijke vakantiefietsers hun vakantie zitten te plannen. H. en ik dwalen een tijd rond tussen de kasten vol fietsroutes in de hele wereld.
We willen langs de Moezel gaan fietsen. En we vinden ook een boekje met 50 routes in Nederland. Lekker concreet langs fietsknooppunten. Daarmee kunnen we meteen van start.

Zondagmorgen rijden we met de fietsen achterop de auto naar Wolfheze om vanaf daar de ‘Planken Wambuisroute’ te doen. Het is een zomerse dag en we rijden door een glooiend natuurgebied. Heidelandschap, bosranden, stukken naaldbos met héél veel dode bomen, een bord met ‘boerderij uit de ijzertijd’.
H. rijdt een eindje voor me uit stug door en ik roep:
‘Wil je de boerderij uit de ijzertijd niet bekijken?’
‘Nee,’ roept hij terug. ‘Jij wel?’
‘Ja, ik wél!’
Dus keert H. om en gaat met me mee naar de nagebouwde boerderij met het rieten dak.

Het is een interpretatie, staat op het informatiebord, op grond van tamelijk summiere bodemvondsten. We lopen om het huis heen en er dóórheen, want er is vóór en achter een opening. Ik vind het een mooi bouwwerk met z’n laag overhangende rieten dak en lemen muren. Maar ik vind de interpretatie wel erg degelijk gebouwd en hoog. En om de ijzeren schroeven in de kruiselingse takkenparen bovenop het dak moet ik lachen. “Daar zie je natuurlijk aan dat ie uit de ijzertijd komt.”

Toch leuk dat we hier even gestopt zijn. En de volgende stop, tien kilometer verderop, is ook leuk. Koffie met appeltaart. Om twee uur ’s middags zijn we weer thuis en we zetten meteen onze volgende fietsdag op de kalender. Want dat is ons gezamenlijke goede voornemen: vaker een dagje fietsen.


maandag 5 mei 2025

Documentaire in de achtertuin

Insectenhotel van planken tussen stoeptegels. Met boomstammetjes, holle rietstengels en den-appels. Ca. 1 meter breed en 1 meter hoog.
Vorige zomer heeft H. een insectenhotel gemaakt. We hadden op tv de documentaire “My garden of a thousand bees” gekeken, waarin natuurfilmer Martin Dohrn in coronatijd de bijen in zijn eigen tuin volgt. H. was meteen zo enthousiast dat hij met stoeptegels, planken en stukken wilgenstam aan de slag ging.

Toen het bouwwerk stond, bleef het er stil. Geen gezoem en heen- en weer gevlieg. Ik zocht op internet naar de spelregels van zo’n insectenhotel en we kwamen er achter dat het op een verkeerde plek stond en dat er nóg een paar dingen anders hadden gemoeten. We besloten het even te laten voor wat het was. Maar dit voorjaar verplaatste H. het hele hotel naar een zonnige plek op het zuiden. En het hielp. Zodra de zon ging schijnen begonnen er bewoners te komen.

Ik vind het leuk om te kijken naar de beestjes die een plek zoeken in het insectenhotel. Voor de boomstammetjes, de stukken riet en de dennenappels heeft H. fijn gaas gespannen om te voorkomen dat het hotel een vogelrestaurant wordt. Ik had verwacht dat bijen, vliegen en wespen soepel door de gaatjes van 1 bij 1 cm. zouden vliegen, maar ze hebben er moeite mee.

Vaak landt een bij midden in zo’n gaasgat op het smalle ijzerdraad, verliest haar evenwicht, maakt een koprol en vliegt weer buiten. Nog een keer proberen, weer een koprol. Bij een landing iets verder naar één kant kan ze zich blijkbaar aan de zijkant vasthouden, want dan gaat het goed. Dan worden zorgvuldig een aantal mogelijke woningen geïnspecteerd.

Naar binnen, oh nee, hier woont al iemand, en weer naar buiten. Naar binnen …. Neuh, te smal hier, naar buiten. Naar binn-, oh, sorry, daar komt net iemand anders naar buiten. Naar binnen en … nu blijft ze er een hele tijd in. In de bijendocumentaire hebben we gezien hoe bijen in zo’n gangetje voor elk eitje een kamertje metselen. Dat is leuk om te weten. Na verloop van tijd zie ik dat verschillende gaten helemaal dichtgemetseld zijn.

Vandaag is het bewolkt. Het is stil rondom het insectenhotel. Waar de beestjes blijven als de zon niet schijnt is me een raadsel. Maar als de zon terug is, begint het gezoem weer. Dan ga ik weer af en toe een kwartiertje kijken naar de insectendocumentaire in m’n eigen achtertuin.

zondag 27 april 2025

Houten dienblad

close-up van een houten dienblad
Sinds half januari heb ik op dinsdagochtenden timmercursus. Maar nu even niet. De timmerman is ziek en de cursus ligt stil tot na de meivakantie. Na de verplichte houten hamer was ik net begonnen aan een kistje dat met kamverbindingen in de hoeken aan elkaar zit.

Ik besluit thuis met diezelfde techniek een dienblad te gaan maken. In onze schuur vind ik een smalle plank voor de vier zijden en een plaat voor de bodem. Niet het mooiste hout, maar prima voor  een oefenproject. 

Zorgvuldig teken ik alles af zoals ik het op de cursus geleerd heb. Het timmermanspotlood dat al jaren ongebruikt in een hoek lag heb ik met de beitel haarscherp gemaakt. Erfenisje van m’n vader, net als de Stanleyschaaf; ik wist niet eens dat ik hem had, maar sinds ik geleerd heb hoe een schaaf in elkaar zit en hoe je hem gebruikt, ben ik er verliefd op geworden.

H. komt af en toe kijken. Hij kan het niet laten om me goede raad te geven, maar eigenlijk wil ik het gewoon zelf doen. Wel is het leuk dat hij me nu enthousiast uitleg geeft over een aantal handige stukken (elektrisch) gereedschap  waar ik me tot nu toe weinig mee heb bemoeid. Het is een ontdekkingsreis in onze eigen schuur.

“Weet je waar dit voor is?”
“Kun jij zien welke boortjes voor hout zijn en welke voor steen?”
“Voor wat je nu doet, heb ik misschien een handiger zaagje.”
En ja, ik moet toegeven dat dat zaagje handiger is. Maar verder laat ie me zelf aanklooien. Zelfs als ik in gevecht ben met de workmate waarvan ik het inklapsysteem maar  niet onder de knie krijg.

Nu is m’n dienblad bijna klaar. Het is een doodsimpel ding; waarschijnlijk had ik er zo een gisteren voor een euro op de rommelmarkt kunnen kopen. Maar deze heb ik zelf gemaakt. Zie je die knoest in het voorste handvat? Daar dwars doorheen heb ik toch maar een mooi, glad gat voor elkaar gekregen.
Leuk hoor, om dit te kunnen. En ik wil nog meer leren. Binnenkort begint de cursus weer. Ik heb er echt zin in.

zondag 20 april 2025

Mislukte voorleessessie

wit gebouw met oranje accenten en in oranje letters DEDICON. Op een grote banner staat "heb jij een lekkere stem? word vrijwillige voorlezer bij Dedicon"
Het is een jaar geleden dat ik met pensioen ging en vannacht was ik weer even bij Dedicon. In mijn droom.

Ik heb iemand (geen idee wie) naar Dedicon gebracht en heb afgesproken om te wachten tot ze daar klaar is. Dan neem ik haar weer mee terug. Deze persoon is verder uit beeld en ik loop door een gang waar  ik mijn ex-collega B. tegenkom.

“Hé, wat leuk! Kom je weer eens een dagje voorlezen?” vraagt B.
Ik schud mijn hoofd vertel dat ik alleen maar wacht tot X. klaar is. Maar tegelijk bedenk ik dat dat pas om 12 uur is, dus dat ik ruim genoeg tijd heb om wél een voorleessessie te doen. B. geeft me een bakje met tekst en een klein opname-apparaat en ik ga op zoek naar een lege studio.

Alle studio’s zijn bezet en als ik me omdraai sta ik in de houtwerkplaats van Perlo, waar ik een timmercursus volg. Er is teveel lawaai om hier voor te lezen. Ik loop door de grotere opslagruimte, waar op verschillende plaatsen mensen met hun opnameapparaatjes zitten voor te lezen. Te druk hier.

Ook buiten zijn voorlezers aan het werk en er lopen ook allerlei toeristen rond. Bij een grote, vierkante vijver zie ik een rustig plekje maar een andere voorlezer is me voor. Ik kijk op mijn horloge en zie dat het al kwart voor 12 is. Het heeft niet veel zin meer om nu nog te beginnen. Ik breng de spullen terug naar B. en excuseer me dat het niet gelukt is.

Daar houdt mijn droom op. Ik doe mijn ogen open en zie dat H. naast me ligt te lezen.
“Hé, was jij al lang wakker?”
Ik vertel hem wat ik gedroomd heb en hij zegt grinnikend dat ik maar een mailtje moet sturen naar ex-collega B. over die droom.
Dat ga ik doen. Je krijgt een linkje B.

zondag 13 april 2025

Bezoek uit Los Angeles

De skyine van Los Angeles: hoge gebouwen, blauwe lucht, links en rechts palmbomen
Skyline Los Angeles
Mijn dochter I. (zie twee dochters) heeft haar vriendin C uit Los Angeles op bezoek. Voor iemand die moeite heeft met sociale spelregels is het een hele opgave om een logé uit Amerika een week lang goed op te vangen. I. is al weken aan het bedenken wat ze samen zullen doen en voor een paar praktische dingen zijn wij ingeschakeld. Zoals het langsbrengen van een extra fiets en een overnachting bij ons na een avondje bordspel  bij vrienden.

Natuurlijk loopt niet alles zoals gepland. De vrienden van het bordspel moeten afzeggen vanwege een ernstig zieke opa. Jammer. En nét in deze week krijgt I. een ontsteking die het lopen zó pijnlijk maakt dat veel plannen ondoenlijk worden. Gelukkig is C. flexibel, kan ze fietsen en vindt ze ons voorstel leuk om hierheen te komen en samen een stuk langs de dijk te fietsen.

H. en ik fietsen voorop en achter ons horen we de twee vriendinnen zo druk in gesprek dat ik me afvraag of het eigenlijk veel uitmaakt waar we zijn. Als we een kudde wilde paardjes in de uiterwaarden zien, maken we een fotostop. C. houdt van paarden, vertelt ze. Verderop stoppen we nog een paar keer om iets aan te wijzen en/of foto’s te maken. Het weer werkt mee en het is een gezellige tocht.

Later op de dag hebben we ook nog een rondje varen in de aanbieding. En dan een cocktail. We hadden bedacht om met z’n allen te koken, maar eigenlijk is het niet zo handig om met z’n vieren in de keuken bezig te zijn, dus we laten de twee vriendinnen lekker kletsen terwijl wij groente snijden voor de gadogado.
Ze kunnen het eindeloos over kleine details hebben, zoals de betekenis van een bepaald woord in verschillende talen. Het is leuk om te horen hoe ze op dezelfde golflengte zitten.

Na het eten besluiten we om een bordspel te doen. Het spel is nieuw voor C. en ook nog in het Nederlands, maar met een beetje hulp van I. lukt het haar verbazend goed om mee te spelen.

Het wordt later dan we hadden gedacht en de volgende ochtend moet iedereen vroeg op, want dan staat er een dag Amsterdam op het programma. En ook daar heeft I. gelukkig hulptroepen. Haar laatste nacht in Nederland kan C. in het huis van E. slapen. En zondagmorgen vertrekt ze weer naar Amerika. Volgens mij was het ondanks alle hindernissen toch een geslaagde week.
 

vrijdag 4 april 2025

Vliegen - deel 2


(lees hier: Vliegen deel 1)

Vanuit de lucht bestaat Nederland voor een groot deel uit vierkanten en rechthoeken. Ik weet natuurlijk dat we een klein landje hebben met veel keurig verkaveld land, maar zo van bovenaf is het toch confronterend. Gelukkig zijn we al gauw boven de Veluwe: donkergroen met grote, lichte zandplekken. 

“Daar ligt Deventer,” wijst E. “Ik zie de grote kerk al bij de rivier.”
Ik tuur naar beneden en probeer iets te herkennen. Moeilijk, vind ik, zo van bovenaf. Wat wel heel duidelijk zichtbaar is, is de IJssel. Rivieren zijn handig om op te navigeren, al is dat in een tijd van GPS schermen eigenlijk niet meer nodig. We volgen de IJssel. “Dit is Zutphen,” vertelt E. en even later wijst hij Doesburg aan.
Van Arnhem herken ik het station en als we bij Nijmegen zijn, maken we een extra ronde boven de stad. Daar de Waal, de Stevenskerk, de brug … en nu naar het Westen.


Ik heb H. een berichtje gestuurd dat we straks over ons huis vliegen. Hij zal zwaaien, appte hij terug. Beneden zie ik ons dorp, onze wijk, ons huis. We gaan wat lager en maken een rondje linksom en een rondje rechtsom, maar hoe ik ook speur, ik zie geen zwaaiend poppetje in de tuin. H. heeft óns natuurlijk wel gezien, laat hij weten als we op weg naar Hilversum zijn.

Boven Utrecht zien we de Dom en iets verderop kasteel De Haar, waar ik niet lang geleden samen met H. op bezoek was.
Door naar Hilversum, waar we een hobbelige landing maken op gras. Op het zonnige terras van het vliegveldrestaurant trakteer ik E. op koffie met appeltaart.

Zunderdorp in vogelvluchtZelfs na zo’n koffiestop moet er gecheckt worden voor we weer de lucht in gaan. Een korte controle deze keer. En opnieuw toestemming vragen om te mogen vertrekken. Als het mag zullen we over Amsterdam vliegen, maar dat hangt van de verkeersdrukte op Schiphol af. We hebben geluk en maken een rondje laag over de stad en dan een klein uitstapje boven Zunderdorp.
Tenslotte vliegen we met een bocht over het Markermeer om vanaf het Noord-Westen weer op vliegveld Lelystad te landen.


"Vergeleken met een grasbaan is de landingsbaan hier een eitje," zegt E. Maar net tijdens de landing gebeurt er iets met de wind dat turbulentie oplevert en hij moet een flinke wiebel opvangen. “Moet ik er toch nog voor werken,” lacht hij.
We staan weer op de grond en omdat er na ons iemand anders met de Victor Foxtrot Charly de lucht in gaat, kunnen we hem laten staan.

Nog even napraten, een glas water drinken en dan moet ik vertrekken om niet in de file terecht te komen. Ik bedank E. heel hartelijk voor dit vliegtochtje op maat. Wanneer krijg je zoiets nou zomaar cadeau … Ik heb er echt van genoten!

Vliegen - deel 1

De vliegclub is op de tweede verdieping en bovenaan de trap staat E. me al op te wachten. Na onze vorige afspraak waarin wij, lang geleden klasgenoten, opnieuw kennismaakten, zullen we nu de lucht in gaan. 

Grasveld met landingsbanen. Er staan een stuk of vijf kleine vliegtuigen verspreid over het veld. Zomers blauwe lucht erboven
Door de grote ramen zien we gras en landingsbanen en een paar kleine vliegtuigjes. Vanaf het balkon wijst E. me met welk type we straks gaan vliegen. Maar eerst nog de laatste voorbereidingen. Een vliegplan heeft hij al ingediend. Op de kaart wijst E. me aan wat de geplande route is, in welke richting we opstijgen, waar we níet mogen komen (militaire oefeningen) en waar we een tussenlanding maken (Hilversum).
Op een briefje moet ik mijn gegevens achterlaten. E. verzamelt de spullen die mee moeten en dan verlaten we, aan de ‘verboden voor onbevoegden’ kant, het clubgebouw om naar de hangar te lopen. Daar staat de PH VFC (Victor Foxtrot Charly).

Als je een auto huurt, kijk je voor je vertrekt alleen even of er geen beschadigingen zijn waar jij straks voor moet opdraaien. Met een vliegtuig op stap gaan is andere koek. E. controleert eerst het oliepijl. Dan haakt hij een metalen stang aan het vliegtuigje om het met de hand naar buiten te trekken. Daar doet hij een rits veiligheidscontroles en tankt genoeg bij om onze tocht te kunnen maken (verdeeld over de tanks in de linker en de rechtervleugel).

Indrukwekkend paneel met wijzertjes, knoppen en hendels

In de cockpit vertelt E. me wat alle wijzertjes betekenen en is er een lange checklist die stap voor stap afgewerkt moet worden. Doen alle lichten het? Er worden knoppen ingedrukt of op de goede stand gezet, hendels los- of vastgezet, getallen genoteerd, een kompas goed afgesteld en tenslotte doen we de veiligheidsriemen om, zetten we de headsets op en vraagt E. aan de toren toestemming om te vertrekken.

Dat moet vanaf baan 05, zegt de toren en E. knikt. Dat had hij al gedacht. We taxiën naar het begin van de baan en draaien daar om, om tegen de wind in op te stijgen. Met een bocht verlaten we het vliegveld en terwijl E. de communicatie met de toren afrondt (alles in het Engels) zie ik de wereld beneden veranderen in een maquette met kleine gebouwtjes en piepkleine autootjes.  

(lees hier: Vliegen deel 2)





woensdag 26 maart 2025

Mevrouw Rol

gedrapeerde lap stof
Ik sta in de kringloopwinkel met een stuk stof in mijn handen waar ik misschien een
broek van zou kunnen maken.
“O, dat is een mooi stofje,” zegt een mevrouw die een stukje verderop wat spullen staat te verschikken. “Linnen denk ik. Daar kun je wel wat leuks van maken.”
Ik knik. Het lijkt op linnen en het is een grote lap. Ik neem hem.

Thuis probeer ik uit te vinden of het klopt. Ik zoek op internet naar de kenmerken van stoffen en ineens weet ik het weer. Een paar draadjes in de fik steken. De manier van branden, de geur en hoe het uiteinde daarna voelt daarmee herken je een stof.

Toen ik net van de middelbare school kwam, ging ik naar een lerarenopleiding Engels en Textiele Werkvormen. Best leuk, maar na een half jaar had ik ten eerste een beetje genoeg van almaar met een groep meiden brei- en haakwerkjes zitten maken, maar ik zag vooral de stage niet zitten die eraan kwam.

“Ga naar een LTS, dat is interessant, want een onderwijsvorm die je nog niet kent,” zei Mevrouw Rol. Ik stelde me voor hoe een klas 12-jarige jongens zou reageren op een juf die ze zou leren breien en ik huiverde. Voordat mijn eerste jaar om was besloot ik te deserteren. Tot verdriet van Mevrouw Rol, die het zonde vond omdat ik tenslotte een plek op de opleiding veroverd had via een toelatingsexamen.

Zij was de lerares textielwarenkennis, het vak waarbij je leerde over de kenmerken van stoffen. Een vrouw van middelbare leeftijd, die vaak beige broeken droeg van een zakkerig model. Van linnen, zodat we achter haar rug giechelden als ze alle goede eigenschappen van die stof bejubelde. Haar broeken vertelden een ander verhaal. 

En nu ga ik een linnen broek maken. Van een kleur die je beige zou kunnen noemen (maar ik zeg liever kaki). Het moet een elegante broek worden met een goede pasvorm. En zodra de kont begint te lubberen, gaat ie naar de textielbak. Ik ben toch zeker Mevrouw Rol niet.

zondag 23 maart 2025

Bezoek in het verpleeghuis

Ingang en vleugel van het verpleeghuis. Veel grote ramen en onder de overkapping verschillende tafeltjes met stoelen
Zaterdag moeten we in Noord-Holland zijn en brengen meteen ook een bezoekje aan de oudste broer van H. Die woont in een verpleeghuis in Limmen.

Broer B. is de helft van een tweeling waarvan de andere helft nog glashelder is. Maar B. is al jaren aan het dementeren en er is inmiddels niet veel meer over van de man die we gekend hebben. Als we de huiskamer binnenkomen krijgen we de anonieme glimlach die iedereen van hem krijgt: leuk dat er bezoek is.

Het is mooi weer, en H. zegt opgewekt tegen zijn broer dat we hem meenemen naar buiten voor een wandeling. Iemand komt met een rolstoel en zijn jas en we nodigen hem uit om in die rolstoel te gaan zitten.
“O nee hoor, dat doe ik niet,” zegt B. Zijn jas wil hij ook niet aan. Maar H. dringt aan. Hij pakt zijn broer voorzichtig bij de arm om hem op te laten staan. Een verzorgster neemt hem bij de hand en trekt een beetje mee.
Het duurt even, maar dan staat B. rechtop. Iedereen in de huiskamer juicht en hij lacht vrolijk mee maar gaat meteen weer op zijn stoel zitten. De verzorgster trekt zijn jas aan, waarin hij zijn arm kwijtraakt en haar hand niet meer los wil laten. Het duurt zeker vijf minuten voor de jas eindelijk aan is en nóg vijf minuten om B. nóg een keer overeind te helpen.

Voorzichtig wordt de rolstoel achter hem gezet, zodat hij dáárin neer kan zakken en dan kunnen we naar buiten. Zonder protest gaat hij met ons mee en onderweg lacht hij vriendelijk bij alles wat we aanwijzen en benoemen. Een paar keer zegt hij tegen me dat ik ook wel even mee mag rijden.

Terug in het huis, gaan we eerst even iets drinken in het restaurant. De koffie voor B. blijft onaangeroerd staan. Het koekje erbij bekijkt hij van alle kanten.
“Het is maar een klein ding,” constateert hij en legt het weer neer.
“Eet het maar op, het is voor jou,” zegt H. maar dat lijkt hij niet te begrijpen. En ook de aansporingen om de koffie op te drinken hebben geen zin. Ik vraag me af hoe dat met eten gaat. Doet hij dat wel? Of moeten ze hem voeren?

Op zijn eigen afdeling wordt B. hartelijk ontvangen. De verzorgers zijn goed hier. Beter dan op de plek waar hij eerder zat en waar onze schoonzus wanhopig werd van de moeizame communicatie en het steeds wisselende personeel. We zetten B. met zijn rolstoel voor het raam.
“Ik red me wel,” zegt hij als we weggaan.
“Blijf je hier zitten? Dan zwaaien we straks naar je.”
Beneden lopen we de deur uit en kijken naar het raam van zijn huiskamer. Maar hij zit er niet meer. Vergeten te zwaaien. Zou hij nog weten dat we geweest zijn?

maandag 17 maart 2025

Even een park aanleggen

Zaterdagmorgen om 10 uur loop ik de deur uit. Warm aangekleed, want al schijnt de zon, er staat een kille wind. Hoek om, bruggetje over en daar zie ik verderop al een groepje mensen staan naast een bestelwagentje met een platte kar erachter. Zo dichtbij ons huis is de plek waar we vandaag aan de slag gaan.

Het is NLdoet, de dag dat in heel Nederland allerlei vrijwilligersactiviteiten plaatsvinden. Vrijwillig Landschapsbeheer Beuningen (VLB) heeft samen met een groep buurtbewoners het ambitieuze doel om vandaag in één dag een park aan te leggen.

Nou ja, er is al wat voorwerk gedaan. De gaten voor het planten van 20 appelbomen en een paar linden zijn al gegraven, net als de paddenpoel. Als je dat met de hand moet doen in deze zware klei, ben je zo een paar weken verder. Maar de rest doen we vandaag. Met z’n stuk-of-dertigen.

De mensen van VLB gaan meteen op de wilgen af die er al langer staan, maar die vandaag geknot moeten worden. Een lekkere ongecompliceerde klus: gewoon alles eraf! Ik aarzel even, maar kies dan voor het planten van nieuwe appelbomen. In tweetallen zetten we in alle kuilen een boompje.

Op de heuvel van uitgegraven aarde om de paddenpoel zijn anderen bezig een meidoornhaag te planten. Verderop, achter de sloot, komt in een grote driehoek een ‘vogelbosje’ met inheemse struiken. Een rij stokoude pruimenbomen wordt aangevuld met een paar jonkies ertussen. Met de afgezaagde takken wordt een takkenril gevuld.

Iemand uit de buurt komt met een grote kan koffie en cake. Om één uur is de soep opgewarmd die H. gisteravond in twee weeshuispannen heeft gemaakt. En om twee uur komt de wethouder langs. Dan is bijna alles gedaan en staan we met z’n allen te kijken hoe uit een grote tankwagen met water de paddenpoel gevuld wordt.

Samen met een vijfentachtigjarige buurtbewoonster schept de wethouder symbolisch de laatste plantkuil vol aarde. Het park is een feit, op een paar onderdelen na waar nog aan gebouwd wordt: een bijenhotel, een kast voor een torenvalk.
Dan zijn er bubbels. Op het nieuwe park! En laat nu de lente maar komen zodat alles mooi groen wordt. Proost!

maandag 10 maart 2025

Een literaire lunch

Op een zonnig terras op het marktplein zit ik tegenover de docent waar ik 35 jaar geleden bij ben afgestudeerd. Hij was toevallig met H. aan de praat geraakt tijdens een vergadering waar ze vanuit verschillende clubs bij zaten en toen H. mijn naam noemde, rinkelde er een belletje.

Er volgde een mailwisseling en een lunchafspraak waar ik nieuwsgierig naartoe ga. Herken ik mijn oud-docent? Hebben we elkaar iets te vertellen? Het is allebei Ja.
Omdat we ons allebei een werkzaam leven lang met jeugdliteratuur hebben beziggehouden, is er een duidelijk gespreksonderwerp.

Onderweg heb ik me afgevraagd hoe oud B. inmiddels is. Hij moet tegen de tachtig lopen dacht ik. Ergens tijdens ons gesprek bevestigt hij dat vermoeden.
“Ik ben nu tachtig,” zegt hij en dan, na een korte stilte, “Nu moet jij zeggen: maar daar zie je er helemaal niet naar uit!”
Ik schiet in de lach en herhaal het zinnetje braaf.

Humor, een gezamenlijke interesse, mensen die we allebei kennen, het maakt het gesprek makkelijk en leuk. Ik vraag hoe het mogelijk is dat B. zich mij zo goed herinnert, want hij moet toch heel wat jaargangen studenten voor zich hebben gehad.  
Het is een combinatie van factoren:
ik ben afgestudeerd in zíjn specialisatie, jeugdliteratuur, met een scriptie-onderwerp dat hem erg interesseert.
Ik heb later regelmatig artikelen gepubliceerd in een tijdschrift over jeugdliteratuur en voor de uittrekselbank jeugd.
De periode dat ik studeerde was voor hem een intense tijd, waarvan hij zich sowieso nog veel herinnert.

Ons gesprek schiet alle kanten op, maar B. brengt het steeds terug naar mijn geschiedenis. Waarom ben ik jeugdliteratuur gaan studeren? Waarom dit scriptie-onderwerp en waarom wilde ik niet promoveren op dat onderwerp? Als een volleerd interviewer, wat hij tenslotte ook is.

Als hij betaald heeft (“volgende keer mag jij betalen”) nemen we afscheid en gaan we ieder een kant op. Grappig, dit was de tweede keer dit jaar dat ik met iemand van lang geleden lunchte. Is dat toeval of zou dat nou echt iets zijn voor pensionado’s?

Fysiotherapie

  De praktijk voor fysiotherapie is gevestigd in een piekfijn gerenoveerde, witte boerderij dicht bij het centrum. Een stukje verderop hebbe...