Het is pas 31 maart, maar het lijkt wel zomer. Vanmorgen hebben we allebei thuiskantoor gespeeld en nu zitten H. en ik op het terras te kijken naar de uitbottende struiken. ‘Pieoew, pieoew,’ horen we vanaf het water achter de tuin. Gebonk, een hoop gespetter en van iets verderop weer ‘pieoew’. Nieuwsgierig lopen we naar achteren om te kijken waar die herrie vandaan komt. Bij de schoeiing van de achterburen zijn twee zwanen aan het paren. Het stel zwemt hier al een paar weken rond en H. heeft ze Job en Anna gedoopt.
We gunnen ze hun privacy en lopen terug naar onze tuinstoeltjes. Het geluid verplaatst zich, telkens met een hoop gespetter waar we uit opmaken dat er een soort achtervolging gaande is. Heeft Anna niet zo’n zin in de avances van Job? Een kwartier later blijkt dat er inderdaad geen sprake is van wederzijdse instemming. Een grote, witte zwaan komt ons talud opklauteren en flapt op haar zwarte voeten dwars door de tuin in onze richting.
Als ze niet ver van het terras blijft staan, komt zwaan nummer twee uit het water. Onze buren, die hun terras dichter bij het water hebben, staan bij het gaashek tussen de tuinen, vlakbij de plek waar Job aan wal wil gaan. ‘Ksssst,’ roepen ze en klappen in hun handen. De achtervolger druipt af.‘Dat gaat niet goed.’ Zeggen ze tegen ons. ‘Er zit bloed aan haar kop, kijk maar.’
Anna heeft een plek gevonden in de verhoogde bak naast ons terras. Daar blijft ze rechtop staan. Ze houdt ons in de gaten, en ook het water waar haar belager rondzwemt.
Wel een kwartier staat ze zo in de tuin. Dan gaat ze zitten en na een tijdje steekt ze haar snavel tussen d’r veren. We bewegen behoedzaam maar ze trekt zich weinig van ons aan. Een half uurtje later gaat H. naar boven om te schrijven en ik ga naar een afspraak. Ik verwacht dat Anna wel vertrokken zal zijn als ik terugkom, maar ze is er nog steeds. Een paar meter verderop, midden op het stapstenenpad staat ze weer recht op haar zwarte voeten.
En als we buiten gaan eten, is ze er nog steeds. Ik loop op een paar meter afstand voor haar langs om iets in de groenbak te gooien en ze blaast naar me, maar gaat niet weg. Onze tuin is haar Blijf-van-m’n-lijf plek. Het is goed mis tussen Anna en Job. Over knobbelzwanen wordt gezegd dat ze als paar levenslang bij elkaar blijven. Dat lijkt me in dit geval niet zo’n goed idee. Wij adviseren een scheiding, dat lijkt ons wel zo gezond voor Anna. Bij zo’n bullebak wil je toch niet blijven!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten