zaterdag 29 september 2018

Streetfood


Als tijd geld was, waren deze notenballetjes onbetaalbaar. 
En dat zijn ze ook, maar wat mij betreft om andere redenen. Ik vind het namelijk geweldig leuk om zoiets lekkers te maken van noten die letterlijk van de straat geraapt zijn.

Op weg van m’n werk naar huis kom ik langs twee grote beuken die langs een parallelweggetje staan. In het najaar liggen de stoep en het pleintje ernaast vol beukennootjes. Ik kan het niet laten om even van m’n scooter af te stappen en een paar handenvol van de driehoekige nootjes te verzamelen. Na twee weken heb ik er aardig wat bij elkaar in een mandje.

Op dezelfde manier verzamel ik walnoten. Steeds als ik naar het dorp fiets, kom ik langs een boom, waaronder altijd wel wat noten te vinden zijn. Op een stormachtige dag fiets ik speciaal langs een pad waar ik nóg zo’n boom weet te staan. Altijd prijs.

En dan is er nog de Turkse hazelaar naast de school op de hoek. Geen kind op die school weet dat de nootjes waar het pad langs het schoolplein mee bezaaid ligt, eetbaar zijn. Waarschijnlijk weten de meeste juffen het ook niet.

Op een zonnige middag zit ik op mijn terras noten te kraken. Walnoten gaan het snelst. De beukennootjes gaan makkelijk uit hun jasje, maar omdat ze zo klein zijn, is het pellen nogal bewerkelijk. De hazelnoten zijn zó hard, dat ik ze met de notenkraker niet kapot krijg. Ik lees ergens de tip om ze in een theedoek te doen en er met een hamer op te slaan. Dat probeer ik.
De eerste keer sla ik te hard; als ik de theedoek opensla zijn de noten helemaal aan gort. Na een paar keer proberen weet ik hoe ik het moet aanpakken. Niet teveel tegelijk, niet twee keer op dezelfde plek slaan en ook niet te hard.

Ik ben misschien wel twee uur bezig. Dan heb ik niet alleen de 180 gram noten gepeld die ik nodig heb, maar ik heb ook ‘de zon in m’n gezicht’, een shot vitamine D en een relaxed gevoel.

Er moeten natuurlijk nog wel wat ingrediënten bij, maar de noten vormen toch de hoofdmoot van de notenballetjes die ik nu maak. Na 20 minuten in de oven verspreiden ze een heerlijke geur en een tijdje later zitten we te genieten van dit onbetaalbare voedsel van de straat.

vrijdag 21 september 2018

Fietsen door Amsterdam

Van Hogendorpstraat
Op misschien een van de laatste mooie nazomerdagen fietsen we door Amsterdam. Van de Kolenkitbuurt door Bos en Lommer en dan door de Staatsliedenbuurt, waar we lang geleden een tijdje gewoond hebben.

We zoeken in de vernieuwde wijk naar onze straat. Als we daar ons vroegere huisnummer gevonden hebben, herkennen we eigenlijk niets. Op de keurige gevel is zelfs het geschilderde woord “Aardappelen” verdwenen, waaraan je destijds kon zien dat de groenteboer onderin het pand er al heel lang zat. Nu dus niet meer. Nou ja, de buurt ziet er heel wat beter uit dan toen we er woonden.

Na nog een paar zijstraatjes met “O ja, hier zat toen dat buurtwinkeltje”, en “zat hier niet een friettent?” maken we wat meer vaart. We willen vandaag naar IJburg fietsen, want daar zijn we nog nooit geweest.
Haast hebben we niet. We nemen allerlei tussendoorstraatjes en af en toe stappen we af om een gezellige straat te voet te doen. Al met al zijn we al een paar uur onderweg voordat we de brug over fietsen die er vanaf de snelweg altijd zo wonderlijk gebogen uitziet.

Het rondje IJburg is uiteindelijk maar een klein stukje van onze fietsdag. Leuk om al die verschillende huizen in en langs het water te bekijken. Minder een kakbuurt dan ik had gedacht, de luxe wijkjes worden afgewisseld door sociale huurwoningen.

Terug nemen we een kortere weg en maken we minder stops. Maar als we door de Nieuwe Hoogstraat fietsen, niet ver van het centrum, zie ik ineens een winkel die ik even van binnen wil bekijken. De etalage is één en al kleur en binnen zijn de wanden bedekt met breiwol in alle kleuren van de regenboog. Ik kan het niet laten om er iets te kopen: een kleurige bol sokkenwol.

Als we weer thuis zijn, ga ik op internet zoeken naar hoe je ook al weer een sok moet breien en dan is het zó leuk om te zien hoe er steeds een nieuwe kleur tevoorschijn komt, dat het niet lang duurt voordat de eerste sok klaar is.
 
Nu de andere nog, en ik als het kouder wordt, kan ik met deze warme regenboogsokken lekker nagenieten van ons fietsdagje in Amsterdam.

zondag 16 september 2018

Klompenpad

Aan het eind van het weiland vormen twee houten plankjes een trappetje om over het prikkeldraad te klimmen. Dat prikkeldraad is op die plek netjes omwikkeld, zodat je je been niet kunt openhalen. Ik zie een bordje met een pijl naar links, maar op de weg zit een man in een geel hesje die met grote stelligheid zegt dat we naar rechts moeten.

We lopen het nieuwe klompenpad; sinds dit voorjaar een aangegeven wandelroute vanuit onze eigen woonplaats. Langs een smal paadje gaan we omhoog naar de dijk en volgens de uitgeprinte route moeten we hier ergens de uiterwaarden in. Er staat geen bordje met rode klompjes, maar H. vindt dat we hier toch maar naar beneden moeten, want het is het enige paadje in de buurt dat naar de rivier loopt, weet hij.

Ik protesteer, maar volg hem toch maar naar beneden. Mooi is het hier wel. Als na een minuut of tien de begroeiing steeds ruiger wordt, wil ik eigenlijk terug, maar H. haalt me over om toch door te lopen.
“Het kan niet anders of we komen straks weer op de goeie route,” zegt hij vol overtuiging, en hij helpt me de brandnetels en distels plat te trappen, want ik heb een driekwart broek aan.
We komen bij een zijarm van de rivier, waar om de paar meter een grote, erg dode vis langs de waterkant ligt. Raar. In een drooggevallen plas steekt surrealistisch een bootje uit het brokkelige zand.

We volgen een smal beestenpad. Grote, platte koeievlaaien verraden welke beesten het pad maakten. Verderop komen we ze tegen: de bruine runderen die hier in het wild rondlopen. Ze kijken nauwelijks op als we ze passeren.
Nog één keer een stuk door de hoge brandnetels en dan zijn we vlak bij de rivier. Dit strandje kennen we wel, en kijk, er staat zomaar een bordje met twee rode klompjes. We zijn terug op de officiële route. Intussen zijn we twee en een half uur onderweg. Maar nu gaan we een stuk sneller, want even later volgen we een stuk verharde weg langs de dijk.

Intussen hebben we ook begrepen dat er vandaag een groot running- en wandelevenement is: de Oeverwalloop. Een deel ervan overlapt ons klompenpad en dat is de reden dat we mensen met gele hesjes zijn tegengekomen, van wie één ons zo vriendelijk de weg wees. Maar dan wel van een andere wandeling. Het leverde een interessante omweg op, maar nu wil ik wel graag een stukje afsnijden, anders zijn we wel érg lang onderweg.

We lopen weer dwars door een weiland en dan zijn we op het weggetje dat langs de appelenboer gaat waar we regelmatig fruit kopen. Het blijkt het startpunt van de oeverwalloop. Op het terrein staan tafels en stoeltjes en we drinken er een flesje versgeperst sap. Dat hebben we verdiend!
Vanaf hier is het nog maar een klein stukje naar onze fietsen en dan naar huis.
Moeten we vaker doen. Het kan gewoon vlak bij huis, een avontuurlijke wandeling op de zondagmorgen!

donderdag 13 september 2018

Vissen met rode vinnen

Het is een mooie nazomerdag. H. en ik hebben op deze doordeweekse donderdag allebei vrij en we gaan lekker naar buiten. Maar dan wel om aan de slag te gaan. De randen van de boot moeten voor de winter in de lak gezet worden en ook in de tuin valt er wel het een en ander te regelen.

Ik ga een stukje oerwoud in de voortuin te lijf en H. gaat de boot in. Na een uur loop ik achterom naar het water om even te buurten.
“Moet je kijken,” zegt H. “Er zitten hier een heleboel vissen.”
Een meter achter de boot zie ik ze zwemmen, dicht bij de oppervlakte van de sloot. Tientallen, misschien wel honderden visjes van tussen de vijf en vijftien centimeter lang. Ze hebben rode vinnen en staarten.

Ik gooi een kruimel brood in het water en die is meteen verdwenen. Grappig. Binnen staat nog ergens een grote pot vissenvoer. Die zoek ik op en we gooien kleine handjes van de gekleurde korrels tussen de visjes. We kijken een tijdje hoe het voer wordt opgeslokt en dan ga ik op de iPad opzoeken hoe deze vissen heten.

De meeste gewone tuinvogels herken ik wel en ook van een aantal veel voorkomende vlinders weet ik hoe ze heten. Maar met de vissen in de sloot heb ik me nog nooit beziggehouden. Af en toe zien we tijdens het varen wel eens wat donkers langs zwemmen. Zo’n hele school met kleurige vinnen heb ik hier nooit eerder gezien.

Er blijken allerlei soorten vissen met rode uiteinden te zijn, maar waarschijnlijk zijn dit blanke voorns. Ongeveer de meest voorkomende zoetwatervis van Nederland. Je kunt ze blijkbaar eten. Zo ontdek je nog eens wat. Tja, ik vind vis best lekker, maar deze laat ik liever gezellig zwemmen. Dag voorntjes, het was leuk om kennis te maken. Nu ga ik weer verder knippen in de voortuin.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...