vrijdag 29 september 2017

Drup, drup, drup


Ik hou van ons blauwe huis met het gebogen dak en een heerlijk ruime woonkamer. Maar dat gebogen dak brengt de laatste tijd wel wat problemen met zich mee. Een jaar of drie geleden begon het steeds meer te bobbelen en toen we lekkage kregen, maakte de dakdekker daar een alarmerende reeks foto’s van. Er was bij de bouw iets niet helemaal slim bevestigd, waardoor de boel nu los begon te trekken. Het zou verstandig zijn om het hele dak te laten vernieuwen.
Na rijp beraad en twee offertes deden we dat.

Eén van de mannen die meewerkte aan de klus, viel niet veel later ergens anders van een dak naar beneden en overleed. Het was de zoon van de eigenaar. Een drama, temeer omdat de vader werd aangeklaagd wegens nalatigheid. Het bedrijf ging failliet.
Voor ons had dat alles weinig gevolgen, want een andere dakdekker nam de zaak over, inclusief de garantie op ons nieuwe dak.

Met dit nieuwe bedrijf hangen we sinds een maand bijna dagelijks aan de telefoon. We hebben namelijk last van een hardnekkige lekkage. En nu er een periode met serieuze regenbuien is aangebroken, zijn we niet de enigen die een dakdekker nodig hebben.
“U wordt teruggebeld,” was de boodschap na een eerste melding van de lekkage door H. Toen hij na een paar dagen nog niet gebeld was, belde hij zelf weer en vroeg wannéér er dan gebeld zou worden. Tot drie keer toe werd er een loze belbelofte gedaan en steeds kribbiger liet H. dagelijks van zich horen, tot er eindelijk een afspraak gemaakt was.

Twee mannen kwamen kijken wat er aan de hand was, deden iets met het dak, meldden dat het onder de garantie viel en vertrokken weer. De eerstvolgende hoosbui maakte duidelijk dat het lek niet verholpen was. Er volgde weer een week met belsessies en een tweede bezoek van dakdekkers. Ook tevergeefs. Intussen lag er een rekening van de reparatie die onder de garantie viel. Die lieten we voorlopig even liggen.

We hadden er al op gerekend: toen het weer ging regenen, regende het binnen mee. Nu mocht ik gaan bellen, want H. had er schoon genoeg van. Een zuchtende dakdekker beloofde te bellen. Ik hoefde maar één keer extra na te bellen en een paar dagen later zat er weer een man op het dak, die niet echt een lek vond, maar toch een poging deed om een eind aan de lekkage te maken.

Dat was de afgelopen week. Toen het gisteravond weer begon te regenen, spitste ik mijn oren en jawel, na een tijdje hoorde ik het bekende plok plok geluid van druppels op de linoleumvloer boven.
De emmers stonden al klaar. We drapeerden er verse handdoeken omheen en vanmorgen was mijn eerste taak: de dakdekker bellen.

Door ervaring wijs geworden, wilde ik meteen weten op welke termijn ik actie kon verwachten. Ons dak is intussen een hoofdpijndossier geworden. Dinsdag of woensdag komt er weer iemand langs, werd me beloofd. Ik ben benieuwd. Maar nog benieuwder ben ik of het nu dan ook eindelijk opgelost wordt. Want een fijn huis is toch het allerfijnst als het waterdicht is.
 

woensdag 27 september 2017

Beetje nazomeren


Twintig graden, zonnig en ik heb de middag voor mezelf.
Ik verzin dingen die ik buiten kan doen. Eindelijk die zwarte, deelbare rits kopen waarvoor ik naar een winkeltje vier kilometer verderop moet. Wat boodschappen halen in het centrum. Een beetje in de tuin werken. Een boeketje maken van wat er nog bloeit...Dat is trouwens nog heel wat.
Een stukje achter het terras staat een muur van paars bloeiende herfstasters. Er komen veel vlinders op af. De Oost-Indische kers staat nog steeds woest te bloeien nadat ik een paar weken geleden flink wat stukken met luis heb weggeknipt. Hier en daar knalt nog een roze phlox in een tweede bloei.
Toch merk je goed dat het al laat in het jaar is. De dagen beginnen met mist en het wordt in de namiddag al vroeg kil en vochtig buiten.
Helaas zijn de verwachtingen voor het komende weekend een stuk minder vriendelijk dan het weer wat we nu hebben. Kouder, buien en meer wind. Dat laatste is dan wel weer gunstig, want we gaan naar Friesland voor ons terugkomweekend zeilen. Dat wordt warme vesten in de koffer en waterdichte regenpakken mee. Eens zien hoe enthousiast we dan nog zijn voor onze teruggevonden liefhebberij zeilen. 
In elk geval hebben we er vooraf heel veel zin in. Zeilen op de Friese meren. Voor de tweede keer in een paar maanden. Wie weet worden we er nog echt goed in. Kan toch?

 

vrijdag 22 september 2017

Nomadenstam in het Amstelgebouw

“Ik heb een afspraak met Eduard Schaepman”, zeg ik tegen de dame aan de balie.
“Ik ben iets te vroeg.”
Ze wijst dat ik verderop aan de bar kan wachten.
“Met een lekker glas fruitwater of muntwater.”
Ik heb hem al zien zitten, de CEO van het grote bedrijf Tribes. Druk in gesprek aan een ronde tafel binnen een rek van houten palen. Behalve dat ik zijn foto heb opgezocht op Linkedin, is hij niet te missen in zijn karakteristieke ruitjespak.

Aan de bar staan hoge krukken die ongemakkelijk zitten. Ik tap een glaasje muntwater en kijk rond. De open ruimte lijkt op een café en er zit hier en daar iemand met een laptop te werken. Achter de bar hangt een groot scherm waar beelden getoond worden van zwarte mensen in kleurige kleding. Schotellippen, uitgerekte oorlellen, veel bloemen. Dit kantoor is geïnspireerd op de Suri, een nomadenstam uit Ethiopië. Daarom zit er veel paars in de inrichting, hoor ik later. En ook dat de houten palen om de ronde tafel staan voor de stokken van het stokvechten, een ritueel van de stam.

Na een kwartiertje komt de man in het ruitjespak naar me toe, schudt mijn hand en loopt voor me uit naar de ronde tafel, waaraan nog twee mensen met een laptop zitten.
“Het gaat om een audio-opname”, vertel ik hem, “daar is deze ruimte met achtergrondmuziek niet zo geschikt voor…”
Meteen staat hij weer op.
“Dan gaan we naar één van de kantoren.”

Belangstellend luistert hij naar mijn uitleg over het luistertijdschrift waar ik voor kom. Een audio-interview is nieuw voor hem. Hij had gedacht het gesprek aan de hand van een videopresentatie te doen, maar zonder beeld is dat vooral storend. Ik ga dus gewoon vragen stellen.
En Eduard Schaepman geeft antwoord. Met veel enthousiasme vertelt hij over het concept om moderne kantoorgebruikers te zien als een soort nomaden. Ze kunnen eigenlijk overal werken als er maar internet is. Hij biedt inspirerende ruimtes op inmiddels 20 locaties, die allemaal gebaseerd zijn op een van de 34 vrije nomadenstammen die de wereld nog heeft.

Behalve in het verhaal erachter, ben ik vooral geïnteresseerd in hoe alles eruitziet. We maken een rondje door het gebouw, dat wil zeggen een déél van het gebouw, want Tribes heeft maar liefst vijf verdiepingen in gebruik. Beginnend bij de buitendeur beschrijft Eduard alle ruimtes waar we door lopen. Beschrijven doet hij net zo enthousiast als vertellen over de opzet van zijn bedrijf. Als we terug zijn in het kantoor waar we het gesprek hadden, vraagt hij of het zo goed was.
Zeker. Ik heb genoeg materiaal voor een leuke reportage.
Tevreden loop ik naar buiten de najaarszon in.
Leuk werk is dit.



vrijdag 15 september 2017

Salomon

Salomon is een Britse Korthaar die eigenlijk Diesel heet. De stevige, grijze kat met z’n platte gezicht en z’n superzachte vacht loopt al jaren hier in de buurt rond. Onze tuin hoorde al lang bij z’n territorium, maar pas de laatste jaren komt hij ook binnen.

Hoe dat komt, begreep ik dit voorjaar pas, toen ik een praatje maakte met z’n baas, die aan de overkant van de straat woont. Hij vertelde dat de kat slecht kan opschieten met de hond die ze sinds een paar jaar hebben. Zó slecht, dat één van de twee naar het tuinhuis verbannen moest worden. Dat was dus de kat. En nu zoekt ie dus bij ons (en waarschijnlijk ook bij andere adresjes) een beetje huiselijkheid. Bij deze gelegenheid hoorde ik ook dat ie Diesel heet, maar wij hadden hem intussen Salomon gedoopt.

Deze hele zomer kwam de kat zo’n beetje elke dag wel even kijken of we thuis waren. Door de openstaande achterdeur wandelde hij naar binnen. Liefst rond etenstijd. Salomon schooit heel beleefd. Geen gemauw of opdringerig geduw tegen je benen. Nee, hij gaat netjes op een kruk bij de tafel zitten, kijkt en wacht. Soms legt hij een pootje op de tafel, maar als ik dan waarschuwend EH! Zeg, trekt hij dat weer weg. Zitten wij aan tafel te eten dan kiest Salomon meestal een kruk naast H., die hem dan af en toe een stukje kip of vis geeft, of als we vegetarisch eten een plakje spek voor hem in kleine stukjes snijdt. Zwijgend volgt hij elke hap die H. in z’n mond steekt. 

Ik wist niet dat katten zó welopgevoed konden zijn. Of misschien is Salomon niet zo opgevoed, maar is ie van nature zo bescheiden en beleefd.
Na het eten krult ie zich op een stoel en ligt ie daar gezellig te verharen.
Op schoot komt Salomon nooit, maar hij vindt het wel prima om geaaid te worden. Dan begint ie tevreden te snorren. Ergens halverwege de avond vindt hij het tijd om naar z’n tuinhuis te gaan. Ook dan geeft hij geen kik, maar loopt op kousevoeten naar de achterdeur, waar hij naar buiten gaat zitten kijken. Als het lang duurt voordat iemand de deur voor hem opent, zet ie z’n poten tegen de deur of begint aan de mat te krabben.

Eigenlijk is het een ideale situatie. We hebben elk ons eigen huis, geen verantwoordelijkheden, alleen een beetje kroelen en aaien en af en toe een stukje spek. Ik kan het iedereen aanraden, zo’n lat-relatie met een huisdier

zaterdag 9 september 2017

Kleurenpaspoort

“Je straalt altijd iets uit. Ook als je niets zegt of doet. Dat was wel een eye-opener voor me,” zegt W. als hij vertelt over kleur- en stijladviezen die hij kreeg. Ik glimlach over de eye-opener, want W. is blind. Daarom was het voor hem ook niet zo vanzelfsprekend dat je voor de zienden om je heen echt wel aanwezig bent, ook al zwijg je.

Ik ben bij hem thuis voor een interview. W. krijgt vandaag zijn persoonlijke kleurenpaspoort uitgereikt. Het resultaat van een uitgebreide sessie waarin gekeken is welke stijl en welke kleuren het best bij hem passen en wat voor effect dat dan heeft. In het paspoort zijn de kleuren opgenomen die hem worden aangeraden, niet alleen zichtbaar als kleine staaltjes stof, maar ook met een voelbaar kleurensysteem dat voor hem zelf herkenbaar is.

De consultant die W. de adviezen geeft, heeft hem gevraagd als proefpersoon, omdat werken met blinde klanten voor haar nieuw is. De twee kunnen dus van elkaar leren en ik mag er met m’n opnamemicrofoon bij aanwezig zijn. Sterker nog, in deze situatie, die voor iedereen een beetje onwennig is, neem ik door vragen te stellen haast vanzelfsprekend de regie.
Ik vraag hoe ze aan elkaar komen en W. blijkt al langer op zoek naar zekerheid over hoe hij op anderen overkomt. Vooral sinds hij af en toe in het openbaar moet spreken. Zijn vrouw is zeer slechtziend en hoewel ze duidelijk wel een mening heeft over bepaalde kleding van haar man, is uiterlijke verschijning voor haar ook een lastige zaak.

W. is blij met zijn kleurenpaspoort. Hij gaat het zeker meenemen als hij weer op pad gaat om kleding te kopen en hij vindt het prettig om zo minder afhankelijk te zijn van het oordeel van verkopers. Als ze daarna nog even de truien in zijn kledingkast doornemen, ben ik ervan onder de indruk hoe goed hij weet hoe alles er uitziet.
“O ja, dit is die donderbruine trui met streepjes van eh… bordeauxrood en donkergeel geloof ik. Ja, deze heeft hier van die knoopjes en van dat mooie, zachte materiaal langs de hals.” Hij weet ook bij welke broek de trui goed combineert. Die herkent hij aan een voelbaar kleurenlabel.
Met de uiterlijke verschijning van W. komt het helemaal goed. En zijn vrouw is ook enthousiast. Zij wordt de volgende kandidaat voor zo’n speciaal kleurenpaspoort. 

Ik ga de deur uit met meer dan genoeg materiaal om een leuke reportage van te maken. En met de bevestiging van wat ik al vaker heb gemerkt: kleding en mode mag dan een triviaal onderwerp lijken, maar voor mensen met een visuele beperking kan het veel zelfvertrouwen geven als ze weten dat ze goed gekleed zijn. Want al zie je zelf niks, je straalt altijd iets uit.

zondag 3 september 2017

Perentaart


“We gaan vandaag je peren roven,” zet ik in een whatsappje aan mijn buurman. Hij appt terug dat dat een prima plan is.
De perenboom staat in de tuin van onze buren, maar er hangen takken vol peren over naar onze kant. Jaren geleden ontdekten we al dat het lekkere peren zijn als je ze maar lang genoeg laat rijpen.

Aan onze kant plukten we. Aan de buurkant zagen we de peren aangevreten worden door eksters en kauwtjes, door de voetballende buurjongen neergehaald worden (meestal per ongeluk, soms expres), en aan het eind van het seizoen jammerlijk overrijp in de boom opdrogen of onder de boom uit elkaar spatten. Omdat we dat niet om aan te zien vonden, hebben we inmiddels de afspraak dat wij de peren plukken. Af en toe brengen we een pot ingemaakte peren, een pot jam of iets anders perigs mee om de buurman te laten proeven wat ie allemaal laat hangen of vallen. Hij vindt het prima.

Vandaag plukken we dus peren. We beperken ons tot de mooiste en laten de kleintjes en die met plekjes hangen voor alles wat vliegt en van peren houdt. Het eerste perenproject dat we uitvoeren, is perentaart. We maken er twee. Eentje met walnoten erdoor en een met verse hazelnoten uit onze eigen tuin. Honderd gram hazelnoten heb ik ervoor nodig en het is een aardig klusje om dat bij elkaar te kraken. Maar het is wel een leuke klus. Aan het eind van de middag halen we twee geurige taarten uit de oven. Het eerste project is klaar (op het opeten na)

 In de schuur staat een krat vol mooie peren en in de voorraadkast wachten een paar pakken goedkope, zoete wijn op project 2: inmaken. Maar nu even niet; voor vandaag heb ik genoeg peren gezien, geplukt, geschild en verwerkt. Nu is er nog maar één ding dat ik ermee wil doen: van allebei de taarten een klein stukje proeven. Lekker.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...