zondag 26 juni 2011

Meerkoetenfamilie

Plotseling is het weer zomer.
Ik besluit mijn boot leeg te hozen. Door de regen van de afgelopen dagen staat de kano vol water, waar om onverklaarbare redenen altijd een roestkleurig, zanderig stof in drijft. Laat ik de boel de boel dan verdampt het water en zit de bodem vol roodbruine vlekken.
Hozen dus.
Twee meter vanaf de punt van de boot heeft een meerkoetenpaartje jaarlijks een nest en ik zie tot mijn verbazing dat er zes eieren in liggen. De meerkoeten zwemmen om het nest heen en bekijken argwanend mijn activiteiten.
“Ik doe jullie niks hoor”, zeg ik tegen ze. “ik vind het veel te leuk, die kleintjes met die rooie koppies straks”. Ze zijn niet overtuigd. Als ik met een oude handdoek de punt van de boot schoonveeg, strekken ze allebei hun kop tot vlak boven het water en maken dappere blaasgeluiden. Als het zwanen waren, zou ik voorzichtig worden. Nu werk ik alleen snel door, zodat het nest niet te lang onbezet blijft.
Zodra ik m’n hielen licht, klimt één van de koeten weer op het nest.
Zes eieren, denk ik. Dat wordt een hoop werk voor dat stel. Anders dan eenden, die hun jonkies meteen zelf aan het werk zetten, voeren meerkoeten hun jongen. Ook jagen ze iedereen die zich in de buurt van hun kinderen waagt met veel kabaal weg. Als ze een stuk kleiner zijn dan ik tenminste.
Vanavond gaan we een stukje varen. We zullen heel voorzichtig afduwen om het nest niet te verstoren. Daar moeten ze maar aan wennen. Dat heb je als je vlak naast een kano nestelt. Maar verder is het een goeie plek voor een jonge meerkoetenfamilie.

zaterdag 18 juni 2011

jarig

“Vind je het eigenlijk nog wel leuk om jarig te zijn?” vraagt mijn dochter als we op mijn verjaardag aan tafel zitten.
“Ja hoor”, zeg ik naar waarheid. Want jarig zijn vind ik meestal heel gezellig. Mensen sturen lieve kaarten of mailtjes, er komen vrienden langs, je eet en drinkt lekkere dingen en je hebt de hele dag een speciale status. “Ik hoef vandaag niet af te wassen, want ik ben jarig.” Nee, daar heb ik allemaal niets op tegen.
Maar daar gaat haar vraag natuurlijk niet echt over.
Peinzend zegt ze: “Er zijn ook mensen die het liever niet meer vieren als ze steeds ouder worden”. Ze heeft het niet over bejaarden. In haar vriendengroep van vroege twintigers vinden degenen die tegen de dertig lopen zichzelf behoorlijk op leeftijd; toen ik zelf na allerlei omwegen aan een universitaire studie begon, was ik 27 en dat was voor veel jaargenoten onvoorstelbaar oud. Inmiddels is een verschil van acht, negen jaar niet meer zo dramatisch. Hoe erg is het om ouder te worden? Niet zo erg dat ik mijn verjaardag voortaan wil negeren. Het zou trouwens niet helpen.

Als s’avonds mijn gasten binnenkomen, word ik gefeliciteerd met m’n “negenendertigste verjaardag”, met “weer een jaartje jonger geworden”. Een buurvrouw verzekert me dat mijn leeftijd me niet is aan te zien. Ik merk dat al die omzichtige opmerkingen behoorlijk de nadruk leggen op mijn naderende ouderdom. Toch lach ik er vrolijk om en hef met mijn bezoek het glas op nog meer komende jaren. Er komt nou eenmaal ieder jaar een jaartje bij, niets aan te doen. Gefrustreerd ben ik er niet over, maar ik ga nou ook weer niet van de daken roepen hoe oud ik ben. Ook hier niet.

zaterdag 11 juni 2011

Toegift

De eerste keer dat we met ons projectkoor optreden met het programma van dit seizoen is spannend. Onderweg merkten we al dat de geplande repetitie-avonden nauwelijks genoeg zouden zijn voor het behoorlijk lastige repertoire. Wegens ziekte van de dirigent viel er ook nog een repetitie af en vooral die dirigent maakte zich duidelijk zorgen over ons optreden.
We zijn er ruim van tevoren en hij jaagt ons nog eens door alle moeilijke nummers. Als uitsmijter hebben we een quasi klassieke bewerking van het kinderliedje De Mosselman. Leuk om te zingen, maar niet makkelijk. “We doen em alleen als het goed gaat en het publiek enthousiast is”, besluit de dirigent en dan is het tijd om uit de coulissen te komen.
Verano Porteňo, een tango van Piazolla, is ons eerste nummer. Onze stemmen zijn de instrumenten. Het is ons in de repetities nooit gebeurd, maar nu slaat één stemgroep een herhaling over en dreigt het lied helemaal te ontsporen. De dirigent geeft met hart en ziel en veel mimiek aan waar het heen moet en na een paar scheve maten zijn we weer allemaal met hetzelfde bezig. Maar het hele koor is er een beetje onzeker geworden. In de volgende nummers gaat dan ook van alles mis.
Als het laatste lied gezongen is, klapt het publiek voor ons. We buigen en lopen in een rij het podium af. De lichaamstaal van onze dirigent is duidelijk: die toegift zit er niet in vandaag. Dan zien we door de open deur achter ons, dat het publiek is gaan staan. Ze blijven uitbundig klappen tot we terugkomen en tóch de toegift zingen. We doen het met groot enthousiasme en het levert nog een keer een warm applaus op.
Volgende week zingen we dit programma nog eens voor een ander publiek. De dirigent drukt ons op het hart om sommige moeilijke passages thuis nog eens extra door te nemen. We hebben die staande ovatie volgens hem bepaald niet verdiend. Maar het was toch wel fijn om te merken dat we ondanks de foutjes met z’n allen toch wel heel mooi klinken. De volgende keer gaat het dak er af.

zaterdag 4 juni 2011

PersoonsGebonden Budget

“Had je dat gehoord van die man, die zat tien minuten bij 120 graden in de sauna!” Ik zit in de trein een krantje te lezen, maar word afgeleid door de gesprekken in een coupé verderop. Zo te horen een stel jonge jongens, zestien of zeventien misschien. Ze hebben zware stemmen. Vooral die met het hoogste woord. Er komt wat ongelovig gemompel op de sauna-mededeling, maar het lijkt geslikt te worden. Ik zoek waar ik gebleven was in de krant, maar dan zegt dezelfde harde stem: “Moet je horen. “M’n ouders krijgen voor mij een PGB, omdat ik zogenaamd een moeilijk kind ben en zo… en weet je,” z’n stem gaat omhoog: “krijgen ze fokking 4500 euro per jaar voor mij!” De anderen lijken gepast onder de indruk van het bedrag en de stem gaat verder: “Ik zit overdag op school en het hele weekend zien ze me niet. Fokking 4500 euro voor mijn opvoeding. Hoe moeten ze dat uitgeven?” Ik bedenk dat dit gesprek binnenkort geschiedenis is. Het PGB wordt voor 90 procent afgeschaft. Zeker voor ‘lichte gevallen’, zoals deze jongere die met z’n harde stem en z’n vrienden zelfstandig een treinreisje kan maken. Wat zou dat voor zo iemand betekenen? Wordt er een overbodige luxe geschrapt en levert dat de maatschappij 4500 euro winst? Of gaat er dan een schoolcarrière kapot die met een PGB nog net in goede banen geleid had kunnen worden? Gevolg: geen diploma, geen werk, moeilijk bemiddelbaar, uitkering…. weg winst. Kort door de bocht misschien. Het kan vast wel wat minder met die PGB’s. Maar om de zorgbudgetten zo drastisch af te knijpen en dan te zeggen dat het een kwaliteitsimpuls is voor de langdurige zorg… dat lijkt me toch sterk. De jongen met het PGB stapt in Utrecht uit. Ik hoor hem tenminste niet meer vanaf dat station. Ik hoop dat er met de fokking 4500 euro meer gedaan wordt dan hij denkt of dat ie tegen z’n vrienden liegt. Zo niet dan zit er écht iets fout in het systeem. En ik wil liever niet geloven dat zo’n goeie voorziening als het PGB terecht wordt afgeschaft.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...