maandag 29 oktober 2018

Wijchen staat stil

 

Ik zet mijn fiets op slot en loop het centrum van Wijchen in. Verderop staat een kleine menigte ergens naar te kijken en ik begrijp dat hier meteen al het eerste levende standbeeld staat van de 22 die vandaag meedoen. "Wijchen staat stil" heet het evenement dat hier vanmiddag plaatsvindt.

En inderdaad, er wordt veel stilgestaan. Het beeld dat ik als eerste tegenkom ziet eruit als een figuur die uit een boomstam groeit. Hoog boven het publiek gaat de stam over in een jas, die ook van hout lijkt te zijn. Daarboven een kale kop met felle ogen. Hij staat doodstil, maar ineens wenkt z'n houten vinger iemand uit het publiek. Een vrouw. Aarzelend komt ze dichterbij. Dan haalt het standbeeld traag een grote, houten ring uit zijn binnenzak die hij haar aanbiedt. Ze pakt de ring lachend aan, maar hij wil nu wel een zoen. Stijf buigt hij een eindje voorover met getuite lippen. Zij staat zoveel lager dat de zoen hem met geen mogelijkheid kan bereiken en met een boze frons neemt hij de ring terug. Het publiek grinnikt.
Een stukje verderop, op het marktplein, staat een hele installatie. Achter een grote lijst zitten de aardappeleters van Van Gogh om een tafel. De enige kleur in het donkergrijze tafereel komt van een schaal frieten. Eén van de doodstille eters beweegt af en toe om het publiek een frietje aan te bieden.
Zo heeft elk beeld z'n ingebouwde beweeg-momenten. Meestal gebeurt het als iemand geld in een bakje gooit. Dan volgt een dank-gebaar. Of soms iets heel anders, zoals bij de clown die bij elke ontvangen munt een truc met een snoepzakje doet, waar ineens een snoepje in verschijnt.

De rattenvanger van Hamelen staat zó stil dat ik lang blijf kijken. De Baron van Munchhausen is ook een overtuigend standbeeld, maar als er plotseling een kanonschot klinkt, beweegt hij wél; hij springt op de grote kanonskogel achter hem om daar weer in een beeld te veranderen. Langzaam loop ik door het drukke centrum langs alle voorstellingen. Hoewel de zon schijnt, is het flink koud en ik heb met de standbeelden te doen. Zíj moeten nog tot een uur of vijf blijven staan, terwijl ik weer na een uurtje rondwandelen weer op m'n fiets stap en me tegen de wind in warm trap.

maandag 22 oktober 2018

Amsterdam Marathon


Bij de halte vlakbij het Olympisch Stadion loopt Amsterdamse metro lijn 15 leeg. H. en ik lopen achter de meute aan tot we een groot, roze spandoek zien met “Startplaats”. Hier in de buurt moeten we E. zien te vinden, die samen met een groepje collega’s de acht kilometer gaat lopen op de dag van de Amsterdam Marathon. Wij komen aanmoedigen en pakezel spelen. Na wat heen en weer bellen komen ze eraan.

Vijf jonge sportievelingen geven ons sweaters en jassen in bewaring en vertrekken naar hun startvak. In roze shirtjes en met opzichtige zonnebrillen zijn ze straks in de massa vast wel terug te vinden vanaf de tribune in het Stadion. Dat is waar wij rechtstreeks heen wandelen en waar zij aan het eind van hun acht kilometer de finish door zullen komen.

Het is gezellig druk in de stad op deze zondagmorgen. Rond het stadion zijn kraampjes met allerlei lekkere dingen, een stand waar je medailles kunt laten graveren, en eindeloze rijen tenten waar lopers hun spullen kunnen laten opslaan. We zoeken een plaats op de tribune in de buurt van de finish.
Op een groot scherm zien we dat de kidsrun bezig is. Kinderen van 4-6 jaar lopen, al of niet aan de hand van ouders, over de baan. Sommigen steken trots hun armen in de lucht als ze langs de camera door de finish lopen. Maar dr zijn ook ukjes bij die door alle drukte haast vergeten dat ze aan het lopen zijn. Of die de richting kwijtraken. Er wordt door de speakers serieus verslag gedaan.

Intussen zijn de professionele marathonlopers zo’n 15 kilometer onderweg. En als het goed is, zijn onze acht-kilometerlopers nu ook gestart. We vermaken ons prima in het stadion en voor we het weten, is het 11 uur. Nu moeten we gaan opletten of we een kluitje roze met zonnebrillen zien. En jawel, ze zijn inderdaad herkenbaar genoeg. Wij niet. We kunnen juichen en roepen wat we willen, maar ze zien ons niet.

Omdat H. wil blijven kijken tot de eerste officiële marathonlopers binnen zijn, ga ik met de warme kleren op goed geluk het stadion uit. Bellen helpt niet, want E. heeft geen telefoon bij zich. Maar stomtoevallig zie ik het roze groepje ineens tussen de menigte staan. Ze zijn blij met hun kleren. Na veel omhelzingen, zoenen en bedankjes gaat de groep uit elkaar.

Later, terwijl E. aan het douchen is, doen we boodschappen voor haar. We lunchen samen, blijven nog een tijdje hangen en halverwege de middag rijden we weer terug naar huis. Leuk, om onze Amsterdamse dochter op deze manier te bezoeken.

vrijdag 19 oktober 2018

EHBO deel 2



De tweede EHBO les valt midden in de herfstvakantie. Twee van de zes deelnemers zijn er om die reden niet bij vandaag. Met vier overgebleven cursisten en een docent verzuipen we in de grote zaal die ons voor deze avond is toegewezen. We zitten om twee aan elkaar geschoven tafels met om ons heen ruimte zat voor het oefenen van de rautek-greep en de stabiele zijligging.

Docent Jan is een enthousiaste prater. Bij elke noodsituatie die hij behandelt, heeft hij smeuïge voorbeelden. Wat mij – net als bij de eerste les – verbaast, is de fixatie op het examen. Terwijl hij door het boek bladert, zegt Jan regelmatig: “Dít hoeven jullie niet te weten; dat vragen ze toch niet bij het examen.” Alsof we weer op de middelbare school zitten!

Ik ga er niet met hem over in discussie. Waarschijnlijk komt wat je voor het examen moet weten overeen met wat je het meest in de praktijk nodig hebt.
We nemen de belangrijkste verband- en hulpmiddelen door, maar gaan elkaar nog niet verbinden. Eerst wordt de volgorde van handelen besproken als je ergens een slachtoffer tegenkomt.

Er is veel waaraan je moet denken als je iemand te hulp schiet die hulpeloos op de grond ligt. Is ie van een hoogte gevallen, dan moet je het slachtoffer vooral niet verplaatsen, maar ligt ie op een gevaarlijke plek, dan toch weer wel. Ligt ie op z’n rug, dan kan ie stikken in bloed, braaksel of de eigen tong. Maar leg je iemand op z’n zij en heeft ie geen ademhaling, dan moet ie weer op z’n rug om te kunnen reanimeren. Hulpverlenen is een wespennest vol dilemma's.

We oefenen op elkaar de rautek-greep, waarmee je bijvoorbeeld iemand die van z’n stokje gaat, gecontroleerd op de grond kunt laten glijden. En de stabiele zijligging; een uitdrukking die ik vaak gehoord had, maar nu weet ik eindelijk hoe dat werkt. Niet heel moeilijk allemaal, maar je moet het wel een paar keer gedaan hebben om het toe te kunnen passen.

Nadenkend fiets ik na de les naar huis. Nu ik begonnen ben aan deze cursus, voel ik een verantwoordelijkheid op me drukken. Als ik nu iemand op straat in elkaar zie zakken, zal ik iets moeten doen. Maar ik weet nog niet goed genoeg wat en in welke volgorde. Ik hoop dus heel erg dat het nog mínstens vijf lessen duurt voordat zo’n situatie zich voordoet.

zaterdag 13 oktober 2018

Frustrerende gebeurtenissen

Mijn wekelijkse bezoek aan de Syrische familie kan deze week niet op woensdag. Ik heb N. een whatsapp berichtje gestuurd of het oké is als ik vrijdagmiddag kom. Haar antwoord komt pas na een tijdje en is een beetje chaotisch. De laatste zin is: “Ik heb mijn tas in de markt gestolen en al mijn geld daarin en mijn identiteit is niet gevonden.”
Ik bel haar op en vraag of ik kan helpen. Misschien wil ze aangifte doen. Maar ze hebben al met de politie gesproken en die zei dat ze naar het gemeentehuis moet voor een nieuwe ID. Er is een afspraak gemaakt.

Als ik vrijdagmiddag aanbel, ziet N. er bleekjes uit. Ik vraag naar het voorval met de tas. Die is niet letterlijk gestolen, maar ze is hem kwijtgeraakt in de Hema in Nijmegen. Ze waren met het hele gezin in de stad om winterkleren voor de kinderen te kopen. Daarvoor had ze een flink bedrag contant geld in haar tas. Die had ze even neergezet misschien, of hij was van haar arm gegleden toen ze met de baby bezig was.. hoe dan ook, toen ze net de winkel uit waren, miste ze de tas. Ze gingen terug om te zoeken en te vragen, maar niemand had iets gevonden.

Terwijl ze vertelt, wordt N. weer boos. Ze verhaspelt opgewonden haar woorden en gooit er Engels tussendoor.
“Waarom?” vraagt ze een paar keer. Zij zou gevonden geld nooit zelf houden. Zij leert haar kinderen om iets dat ze vinden niet mee te nemen, maar naar de juf te brengen.
“Waarom?” Mensen in Nederland komen toch niets tekort? Als je zo’n tas vindt met een portemonnee vol geld en je ziet daarin de naam en de foto van een Syrisch gezin, dan begrijp je toch dat dat geen mensen zijn die dat makkelijk kunnen missen!
“Waarom?”

Dan zakt ze een beetje in elkaar en vertelt dat het zo vaak mis gaat in haar leven. Als kind verloor ze haar ouders. Ze heeft hard gestudeerd en gewerkt en toen kwam de oorlog om haar alles af te nemen. Wég studie, hier in Nederland kan ze er niets mee. Kortgeleden is haar broer onder onduidelijke omstandigheden gestorven in Syrië… Ze heeft nooit geluk.  En nu weer dít. Er staan tranen in haar ogen.
“Waarom?”

Ik weet het ook niet. Ga op de leuning van haar stoel zitten en sla een arm om haar heen. Ik vertel haar hoe mooi en lief haar kinderen zijn. Dat ik haar vriendin ben en wil helpen. Ik bied aan om winterkleren voor de kinderen te betalen en als ze dat weigert, druk ik ze op het hart om hulp te vragen als ze echt in de financiële problemen komen.

Maar daar gaat het niet om. Ze is gewoon gefrustreerd door de oneerlijkheid van het leven en van de mensen. Ik kan het me voorstellen, maar dit is het enige dat ik voor haar kan doen. Ik hoop dat ik haar een klein beetje vertrouwen terug kan geven in de mensheid. En zin toch stiekem op een manier om ze wat geld toe te kunnen stoppen, want al gaat het daar niet om, ze zouden het heel goed kunnen gebruiken.

zondag 7 oktober 2018

Micro-vakantie


Er staat een flinke laag thee in de boot. Wilgenblaadjes, bladeren van de hazelaar en allerlei aangewaaid spul hebben twee weken liggen trekken in het regenwater. Ik hoos een groot deel van de drab uit de boot en dan schrob ik met een oude afwasborstel de bruine aanslag van de bodem. Zo is de boot weer vaarklaar. En dat is mooi, want het is op deze zondag in oktober prachtig weer om een stukje te varen; misschien wel de laatste gelegenheid van dit jaar.

In de vroege middag zetten we onze zonnebrillen op en steken van wal. Langs de achtertuin van de buren en van de tamelijk nieuwe bewoners daarnaast, die bezig zijn de tuin drastisch aan te pakken. (Zo zie je nog eens wat.) Aan het eind van de straat linksaf onder het bruggetje door naar de plek waar nu dan toch eindelijk een begin is gemaakt met de geplande recreatieplas.

Er is een smalle plas water met ervoor een stuk vlakke grond dat jaren braak heeft gelegen. Nu is er hoopvol een groot vierkant plein met fietsenrekken neergezet voor de toekomstige recreanten. Er omheen groeit kamille en verderop is een veldje ingezaaid met wilde bloemen. Veel is al uitgebloeid, maar het ziet er nog steeds vriendelijk uit.

Het afgegraven zand langs het water is weer lang genoeg met rust gelaten om te begroeien tot een duinachtig landschap. Het zit er vol lawaaiige ganzen. Verderop horen we kauwtjes en kraaien krassen en weer een stukje verder is het gebied van waterhoentjes en nog meer ganzen. Een zwaan zwemt een eindje van al dat gekrakeel statig rond. Mensen zijn nergens te bekennen. Vijf minuten varen van onze achtertuin zijn we in een natuurgebied vol watervogels.

Als we verder varen, zien we dat op veel plaatsen het riet is weggehaald. Waar je in de zomer op het water helemaal geen zicht hebt op de bewoonde wereld, zie je nu dat je toch echt wel door een woonwijk vaart. Vlak achter de weggemaaide rietkraag loopt een pad, waar we mensen zien fietsen. Op een grasveld zit een ouder echtpaar op een bankje. We zijn niet de enigen die buiten van deze nazomerdag genieten.

We maken een ronde tot we terug zijn bij onze eigen achtersloot. Daar leggen we weer aan. Terug van een microvakantie van een uur. Zo op het water ben je er echt even helemaal uit. Heerlijk toch!



vrijdag 5 oktober 2018

EHBO



Al jaren was ik vaag van plan om eens een EHBO-cursus te doen. Bij de huisarts in de wachtkamer had ik wel eens een foldertje gepakt, maar verder nooit actie ondernomen.
Deze zomer besloot ik echt op zoek te gaan naar een cursus.

Dat viel nog niet eens mee. Er zijn snelcursussen om in één dag of in drie dagen een certificaat te halen, er zijn cursussen van het rode kruis, het oranje kruis, BHV cursussen, je kunt EHBO bij kinderen doen, EHBO bij senioren, bij baby’s, reanimatiecursussen, AED trainingen… maar ik wilde gewoon de algemene basisdingen leren!
Uiteindelijk koos ik voor de cursus van de plaatselijke EHBO-vereniging. Het is de bedoeling, als je daar een diploma hebt gehaald, dat je bij de vereniging hoort en meedoet als hulpverlener bij evenementen. Hm.

In oktober zou de cursus beginnen en afgelopen donderdag was de eerste les. In het dorpshuis, van 20.00 tot 21.30. Netjes om vijf voor acht was ik binnen en zag in de open hal een groepje mensen om een tafeltje heen zitten.
“Kom je voor de EHBO-cursus? Pak maar een stoel, we zijn bijna compleet.”
Er werden handen geschud, namen genoemd en het gesprek ging verder waar ze waren gebleven: “Natuurlijk mag iedereen zelf weten waar ie naartoe gaat. Jij (ze wees iemand aan) bent bij het rode kruis … jij (weer wijzen) woont in Puiflijk…, dan hoef je niet bij ons te komen. Maar van sommige mensen weet ik al zeker dat ze hier blijven. Van L. hier bijvoorbeeld. En van jou ook,” en de vrouw legde haar hand op mijn schouder.

Ik begreep dat ik al voordat de cursus begon, was ingelijfd bij de EHBO-vereniging alhier, glimlachte opgewekt en dacht: dat zien we nog wel. 
Na een tijdje wachten op de laatste deelnemer, bleek deze zich ziek gemeld te hebben. We gingen beginnen. Achter de dame van de administratie gingen we door een stelsel van smalle gangetjes naar een ruimte in de kelder.

Met zes cursisten zaten we om een lange tafel, kregen elk een praktijkboek en een verhaal over data, praktische zaken en het examen. Toen kwam docent Jan aan het woord. Hij stelde zich voor en werd onderbroken door een oudere man, de voorzitter van de vereniging. Die wilde graag een foto van de groep maken voor een stukje in de plaatselijke krant. Er werd een reanimatiepop tevoorschijn gehaald voor een actiefoto. Daarna was er gesteggel over de volgende bijeenkomst, die in de herfstvakantie valt. En daarna kwam iemand vragen of we in de pauze naar boven wilden voor koffie. Toen Jan zich opnieuw voorstelde, vroeg een cursist naar het verschil tussen het rode en het oranje kruis (hij werkt voor allebei) en kreeg een erg lang en uitgebreid antwoord.

Maar toen gingen we dan eindelijk echt beginnen. Jan nam in vogelvlucht het boek met ons door. Hij gaf aan wat wel en niet bij het examen aan de orde kwam, vertelde anekdotes uit de praktijk en beantwoordde vragen. Om half tien beloofde hij dat we volgende keer gaan oefenen met verband aanleggen. De theorie moeten we vooral thuis gaan bestuderen en de lessen zijn voor de praktijk. Voor volgende keer de eerste 37 bladzijden doornemen. En dan, over twee weken, gaan we praktisch aan de slag. Ik ben benieuwd!

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...