vrijdag 27 maart 2015

‘Kom in mijn armen’



‘Ik kom op teevee,’ zegt Bas, ‘bij de beste singer-songwriter.’
Het is opnamedag van het luistertijdschrift voor kinderen dat ik maak. Bas is één van de twee vaste voorlezers. We hebben er een uurtje opname opzitten en nu lopen we naar de kantine voor een kop koffie. Daarmee schuiven we aan bij de lange tafel, waar al verschillende lezers zitten uit andere voorlees-studio’s.
Bas vertelt over zijn optreden een paar weken geleden, toen alle uitgekozen deelnemers van seizoen 4 in het Ziggodome hun liedjes voor de jury mochten laten horen. Én voor heel t.v.kijkend Nederland. Daar was hij zich scherp van bewust geweest toen hij als één na laatste aan de beurt was.

‘En?’ vraagt iemand nieuwsgierig, ‘ben je door?’
‘Dat mag ik niet zeggen’, zegt Bas glimlachend. ‘Op straffe van 50.000 euro boete! Daar heb ik voor moeten tekenen.’
Er wordt gespeculeerd over zijn toekomst als Beroemdheid.
‘Dan ben ík ja natuurlijk kwijt’, zeg ik en hij roept vol overtuiging dat dat niet gaat gebeuren. Die ene ochtend in de maand dat hij als vrijwilliger Klinkklaar voorleest gaat hij niet opgeven. ‘O, dan weet ik het al’, zegt één van de opnametechnici. ‘Dan ben je vast niet door.’
De hele koffiepauze gaat het over rijk en beroemd worden, de voor- en nadelen daarvan en gevallen van nét-niet-rijk-en-beroemd geworden personen uit familie en kennissenkringen.
Als we terug zijn in de studio vertelt Bas dat hij best zenuwachtig is over de komende televisie-uitzending. Hij heeft het goed gedaan en kreeg ook veel positieve reacties, maar hoe is hij in beeld gebracht? En wat zal er precies uitgezonden worden?
Dan gaat de knop weer om. We zijn bezig met de opname van een kindertijdschrift en hij leest het – samen met medevrijwilliger Roos - enthousiast en goed voor.

Anderhalve week later zit ik klaar om de aflevering te bekijken. Ik weet dat Bas goed kan zingen en mooie liedjes kan schrijven en ben benieuwd naar deze. De deelnemers zijn gemiddeld behoorlijk goed. ‘Kom in mijn armen’ is het enige Nederlandstalige lied en met zijn vertolking en pianospel krijgt hij Giel Beelen bíjna in tranen. Was dat helemáál gelukt, dan was de uitslag misschien anders geweest, maar nu gaan twee andere singer-songwriters door naar de tweede ronde. Toch ben ik hartstikke trots op ‘mijn’ voorlezer. Hij is toch maar door de voorselecties gekomen en op twitter en youtube zie ik dat mensen echt geraakt zijn door het nummer. Heb je het gemist? Dit is het youtubefilmpje
Bas Bons. Vergeet die naam niet, want het gaat hem vast nog wel lukken om door te breken.


zondag 22 maart 2015

Lunchen in Amsterdam


Verschillende vriendinnen van mijn dochter wonen in Amsterdam omdat dat voor twintigers een interessante stad is om te wonen. Zelf zou E. ook liever in die wereldstad wonen in plaats van in een dorpje in Gelderland, maar financieel is het nu even wat aantrekkelijker om een tijdje bij ons te wonen. Maar in het weekend lokt de grote stad.
Vrijdagavond heeft ze met een groep meiden afgesproken bij een goede vriendin in Amsterdam. Op zaterdag viert ons nichtje in Den Ilp haar verjaardag. Daar willen we allebei naartoe en we bedenken voor het vervoer onze eigen ‘de-kool-en-de geit’ oplossing. Zij gaat vrijdag met de trein. Ik kom zaterdag met de auto. Die zet ik in Amsterdam Noord neer, waar ik nog gratis parkeerplekken ken. Dan neem ik de pont naar het centrum.  Daar zullen we elkaar treffen om ergens gezellig samen te lunchen. Daarna gaan we met z’n tweeën naar de verjaardag.

Het regent als ik naar Amsterdam rij. De hele weg komt het met bakken uit de hemel en ik vraag me bezorgd af of er een paraplu in de auto ligt. Ik moet nog een aardig eind lopen naar de pont. Als ik de auto heb neergezet, zie ik dat er in de achterbak inderdaad een paraplu ligt. Zo’n kleine, opvouwbare. ‘Ha, ik heb geluk’, zeg ik hardop tegen mezelf. Maar als ik aan mijn wandeling begin is het droog en kan de plu in m’n tas. Nog meer geluk, denk ik en ik zet de pas er in. Na drie stappen fluit mijn telefoon. Een whatsappje van E: ‘hoe laat denk je dat je in Amsterdam bent?’ ‘Net geparkeerd’, app ik terug. We spreken af om elkaar straks op de Dam te zien.


Ik haal net een pont, ga dwars door het station naar de stadskant (nu zijn alle poortjes nog open) en stort me dan tussen de toeristen op het Damrak. Om me heen hoor ik Engels, Frans en andere talen, ik ruik marihuana en zie overal groepjes jongeren met wollen flapmutsen waar ‘Amsterdam’ op staat. Op mijn gemak slalom ik tussen alle mensen door op weg naar de Dam. Het voelt als vakantie. Achter het paleis vind ik even later mijn dochter, die daar net uit een bus is gestapt.

We lopen lukraak een paar smalle steegjes door en kiezen een cafeetje om te lunchen. Gezellig. Veel tijd hebben we niet om door de binnenstad te slenteren, want we worden op een verjaardag verwacht. In Den Ilp feliciteren we ons jarige nichtje, aaien honden en katten, bewonderen de baard-agamen en hebben gesprekken over de jonge witwangdwergooruiltjes van vrienden van de familie. Als we weer opstappen, zitten onze donkere kleren vol witte haren van de knuffelige chiwawa’s en de zachte ragdoll kat. Zodra we in de auto zitten, begint het weer te regenen. Ik leg mijn paraplu uit mijn tas op de achterbank. Ik heb hem de hele dag niet gebruikt. Geluk gehad.

woensdag 18 maart 2015

Verrassing


Zondagmiddag half 2.
Ik begin een beetje zenuwachtig te worden. Wat nou als één van de onverwachte gasten te vroeg komt? Dan wordt het improviseren, want een plan B is er niet.
Maar het gaat perfect: om kwart voor twee belt de buurvrouw aan. Of H. asjeblieft even kan komen helpen in het huis twee straten verderop, waar ze binnenkort heen gaat verhuizen. Altijd bereid om te helpen stapt hij met z’n hele gereedschapskist op de fiets.
Zodra hij de hoek om is, schuiven we de keukentafel aan de kant en zetten er een statafel voor in de plaats. Dertig champagneglazen komen netjes in het gelid naast de feestelijke flessen die ik snel te voorschijn heb gehaald. Een enorme taart komt er naast.
Intussen zijn de eerste gasten binnen. Twee collega’s, een broer en schoonzus en een ver vriendenstel helpen met slingers, flessen frisdrank en foto’s van de jarige op alle deuren.
Om kwart over twee (precies volgens plan) ziet één van de collega’s door het keukenraam dat H. er aan komt fietsen. Verbaasd komt hij even later binnen. ‘Ik dacht al dat ik jou voor het raam zag’, zegt hij tegen de jongen. ‘Maar dat kón helemaal niet… ‘
‘Och’, lacht de onverwachte gast, ‘ik was toevallig in de buurt’
H. kijkt rond naar de anderen en ziet dan buiten nog een collega aankomen.
‘Héééé, jij óók!?’ roept hij als hij de deur snel open doet. Het kwartier er na valt hij van de ene verbazing in de andere. Zijn broers en schoonzussen had hij verwacht op dit verjaardagsfeestje, maar dat er dertig mensen uit alle hoeken van zijn bestaan komen om hem te feliciteren, had hij niet aan zien komen.
H. is een dankbaar ‘slachtoffer’ voor een verrassingsfeest. Van alle stiekeme voorbereidingen heeft hij helemaal niets gemerkt. En bij elke nieuwe surprisegast is hij opnieuw blij verrast. Hij heeft een geweldige middag en we genieten met z’n allen mee.
Als ’s avonds iedereen naar huis is, blijft hij maar zeggen hoe leuk het was en dat hij echt geen flauw vermoeden had. Wij, zijn gezin, lachen hem uit om zijn argeloosheid. Of zijn we misschien gewoon hele goeie bedriegers?

zondag 8 maart 2015

Een rondje genieten in mijn tuin

Het eerste lenteweekend. De hele buurt is buiten. Mijn buurvrouw links zit met haar hartsvriendin op het terras een wijntje te drinken. Om hen heen lopen mijn buurkinderen, een vriendje en de labradoodle. Mijn buurman rechts is met een herrie-apparaat bezig bij een rij struiken aan de slootkant. De achterbuurhond heeft over de brede sloot een luidruchtig gesprek met de labradoodle links en de buurjongen bemoeit zich daar mee, waardoor het volume nog wat omhoog gaat. Kind en hond worden gemoedelijk tot de orde geroepen door mijn buurvrouw.  

Ik zet een plantenbak vol gezellige, rode madeliefjes en knip (iets te laat) de bloei van vorig jaar uit de hortensia en trek alle dode takken er tussenuit.
Als dit klusje klaar is, ga ik een rondje genieten in de tuin. Op het eerste gezicht is er nog niet zo veel te beleven, maar als je goed kijkt is zie je van alles opkomen en bloeien:
Sneeuwklokjes natuurlijk! De meeste zijn al uitgebloeid, maar dit polletje is nog mooi.
Het longkruid met z'n tweekleurige bloemetjes. Over een tijdje is het een zee van paars-roze, maar de pioniers laten zich alvast zien.
Deze minivariant van de narcis had ik bijna over het hoofd gezien. Hij bloeit bijna. Straks als ie heldergeel open gaat kun je er niet meer omheen.
Een hyacint die ik vorig voorjaar van iemand kreeg om op tafel te zetten. De zware geur begon me na een paar dagen een beetje tegen te staan. Na de bloei mocht ie naar buiten en daar komt ie steviger dan ooit terug. De geur verwaait in de wind, maar als ik zin heb, kan ik er natuurlijk even met m'n neus boven gaan hangen. 

Aan de slootkant steekt het groot hoefblad z'n dikke roze koppen op tussen blaadjes van dovenetel en maagdenpalm. Na de bloei komen de enorme bladeren waar de plant z'n naam aan te danken heeft. 
In de buurt van de vijver staan deze kleine blauwe lissen al een tijdje de kou te trotseren. Vandaag staan ze in het zonnetje.
De helleborus is ook een vroege bloeier. Kerstroos wordt ie ook wel genoemd, maar dan moet ik altijd aan die groene plantjes met rode of witte toppen denken en daar vind ik niks aan. Helleborus klinkt toch een stuk beter.
En deze komen gewoon van het tuincentrum. Ik kon het niet laten om in dit prachtige lenteweekend wat bloeiende plantjes te kopen. Gezellig toch?

dinsdag 3 maart 2015

Kwade droom: een diner met mijn Facebook-vrienden

Ik droomde dat ik was uitgenodigd voor een diner met veel van mijn Facebook-vrienden. M. had gekookt en het eten was lekker, hoewel veel mensen het gerecht met garnalen en rauwe eieren een beetje eng vonden. Ik probeerde een afspraak te maken met M., H. en O., vriendinnen van vroeger, maar ik merkte dat ik daar de komende periode helemaal geen tijd voor vrij had.
Ineens zat ik tussen mijn neven- en nichtengroep. Neef A. zou een lied zingen. Hij zat tegenover me en zei iets tegen me over het komende lied dat ik niet begreep. Ik keek hem vragend aan en hij herhaalde de opmerking. Ik zei: ‘Sorry, maar ik snap echt niet wat je zegt’. Ineens werd de sfeer kil en alle neven en nichten vielen over me heen, omdat ik toch had moeten weten dat.
Alle anderen wisten het namelijk wel.  
Zelfs mijn eigen H. keek me boos aan. Ik keek toen maar naar mijn bord en begon dat leeg te eten. Het bleef ijzig stil om me heen aan tafel en na drie happen ging ik staan, schoof mijn stoel naar achteren en zei ‘Dag’. Ik liep zonder omkijken de deur uit, naar de logeerkamer die ik toegewezen had gekregen. Daar ging ik zitten op het bed met de zwarte dekbedhoes.

Deze droom had ik na een middag met al mijn collega’s in de Verkadefabriek in Den Bosch. Het was de Kick Off van een project over klantvriendelijkheid en kwaliteit, waar nadrukkelijk werd gesproken over samenwerken, luisteren naar elkaar en naar onze klanten en ‘de klant centraal’.  Zo’n bijeenkomst waar onze verbondenheid gezellig geïllustreerd werd door talloze kleurige bollen wol heen en weer te gooien, waardoor één groot, symbolisch netwerk ontstond.


Vreemd genoeg kwam in mijn droom niet één van mijn blinde of slechtziende Facebook-vrienden voor. 
   





Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...