Verschillende vriendinnen van mijn dochter wonen in
Amsterdam omdat dat voor twintigers een interessante stad is om te wonen. Zelf
zou E. ook liever in die wereldstad wonen in plaats van in een dorpje in
Gelderland, maar financieel is het nu even wat aantrekkelijker om een tijdje
bij ons te wonen. Maar in het weekend lokt de grote stad.
Vrijdagavond heeft ze met een groep meiden afgesproken
bij een goede vriendin in Amsterdam. Op zaterdag viert ons nichtje in Den Ilp
haar verjaardag. Daar willen we allebei naartoe en we bedenken voor het vervoer
onze eigen ‘de-kool-en-de geit’ oplossing. Zij gaat vrijdag met de trein. Ik
kom zaterdag met de auto. Die zet ik in Amsterdam Noord neer, waar ik nog
gratis parkeerplekken ken. Dan neem ik de pont naar het centrum. Daar zullen we elkaar treffen om ergens
gezellig samen te lunchen. Daarna gaan we met z’n tweeën naar de verjaardag.
Het regent als ik naar Amsterdam rij. De hele weg komt
het met bakken uit de hemel en ik vraag me bezorgd af of er een paraplu in de
auto ligt. Ik moet nog een aardig eind lopen naar de pont. Als ik de auto heb
neergezet, zie ik dat er in de achterbak inderdaad een paraplu ligt. Zo’n
kleine, opvouwbare. ‘Ha, ik heb geluk’, zeg ik hardop tegen mezelf. Maar als ik
aan mijn wandeling begin is het droog en kan de plu in m’n tas. Nog meer geluk,
denk ik en ik zet de pas er in. Na drie stappen fluit mijn telefoon. Een
whatsappje van E: ‘hoe laat denk je dat je in Amsterdam bent?’ ‘Net
geparkeerd’, app ik terug. We spreken af om elkaar straks op de Dam te zien.
Ik haal net een pont, ga dwars door het station naar de
stadskant (nu zijn alle poortjes nog open) en stort me dan tussen de toeristen
op het Damrak. Om me heen hoor ik Engels, Frans en andere talen, ik ruik
marihuana en zie overal groepjes jongeren met wollen flapmutsen waar ‘Amsterdam’
op staat. Op mijn gemak slalom ik tussen alle mensen door op weg naar de Dam. Het
voelt als vakantie. Achter het paleis vind ik even later mijn dochter, die daar
net uit een bus is gestapt.
We lopen lukraak een paar smalle steegjes door en kiezen
een cafeetje om te lunchen. Gezellig. Veel tijd hebben we niet om door de
binnenstad te slenteren, want we worden op een verjaardag verwacht. In Den Ilp
feliciteren we ons jarige nichtje, aaien honden en katten, bewonderen de baard-agamen
en hebben gesprekken over de jonge witwangdwergooruiltjes van vrienden van de
familie. Als we weer opstappen, zitten onze donkere kleren vol witte haren van
de knuffelige chiwawa’s en de zachte ragdoll kat. Zodra we in de auto zitten,
begint het weer te regenen. Ik leg mijn paraplu uit mijn tas op de achterbank.
Ik heb hem de hele dag niet gebruikt. Geluk gehad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten