vrijdag 29 juni 2012

Great Expectations

“En? Ga je nu feesten?” De gangbare vraag tijdens de borrel na de diploma-uitreiking. Voor de achtste keer schudt J. zijn hoofd en legt beleefd uit dat hij z’n feestje heeft gevierd in de vorm van een driedaags metalfestival. Examenfeestjes hoeven niet zo nodig voor mijn zoon. Als is hij wel erg blij dat hij nu z’n diploma op zak heeft. De uitreiking was een lange zit, maar dat is onvermijdelijk als ruim 60 mensen persoonlijk toegesproken worden; en dat doen ze op deze school.

Bij elk praatje verschijnen op een groot scherm twee foto’s: de geslaagde vroeger in de brugklas en de geslaagde nu. Sommige brugpieper-foto’s zijn zo aandoenlijk dat uit het publiek een vertederd “Aaaach” klinkt. Het is fascinerend om de verandering te zien van elf- en twaalfjarige kinderen in volwassen mannen en vrouwen.

Als alle diploma’s in ontvangst zijn genomen, komt één van de nu ex-scholieren naar voren om een dankwoord uit te spreken. Aan zijn brugklas-foto herkennen we hem als het kleine broertje van een meisje dat vroeger wel bij ons kwam spelen. Het jochie met dikke, blonde krullen is nu een stevige bonk met kortgeschoren kop. Type Willem Alexander als student. Zijn speech is vlot en geestig en hij krijgt een groot applaus. In het gedrang dat volgt, lopen we zijn ouders tegen het lijf, die trots knikken bij onze complimenten aan de spreker.

“En? Ga je nou lekker feestvieren?” Als J. voor de tiende keer over z’n metalmeeting heeft verteld, heeft ie het wel gezien. “Zullen we gaan?” vraagt hij. Zonder omkijken loopt hij voor ons uit de schooldeur door naar buiten.
Voor de laatste keer.
Een tijdperk is afgesloten.

zaterdag 23 juni 2012

Vogel

Ons dit-jaar-nieuwe terrasje achter in de tuin wordt aan één kant begrensd door bessenstruiken. Aantrekkelijk voor de vogels, maar we hebben er een net over gegooid, want we willen ze zelf oogsten. Voor de vogels blijft er genoeg keus over: sieraardbeitjes, de besjes van de krentenboom en later in het jaar lijsterbessen. Toch zitten er regelmatig dikke merels op het nieuwe bankje verlangend naar de onbereikbare rode bessen te kijken. Voordat ze zich omdraaien om genoegen te nemen met iets anders, laten ze als dank een witte flats achter. Strepen op de rugleuning, plakkaten op de zitting. Er is geen schoonhouden aan. Vervelend, maar verder zijn vogels welkome gasten in onze tuin. Vandaag is een mooie dag om onkruid te trekken. Droog weer, maar niet te warm. We zijn een tijd in de weer met de onuitroeibare haagwinde, die prachtige witte bloemen krijgt, maar daarvoor wel allerlei andere planten wurgt. Voorzichtig trekken we de slierten los die zich om alles heen wikkelen wat ze tegenkomen. Een geduldwerkje, waar H. na een poosje genoeg van heeft. “Ik ga bessen plukken”, kondigt hij aan, en hij haalt een emmertje om ze in te doen. Even later hoor ik een angstig gepiep en een verbaasde uitroep: “Er zit er één onder!” Als ik kom kijken, heeft H. hem net te pakken: een jonge merel. Hij zit niet alleen gevangen onder het net, maar heeft zich er helemaal in verstrikt. Het dier schreeuwt angstig en hapt naar de vingers van zijn redder, die probeert om de draden los te maken. Ik ga naar binnen om een schaar te halen. Terwijl H. het worstelende beestje in bedwang houdt, knip ik zo veel mogelijk weg van het net, dat zich om z’n pootjes en z’n lijf gedraaid heeft. Na een laatste knip fladdert hij weg. Hij weet niet hoe gauw hij onder een struik moet schieten. Er zweven nog wat zachte, bruine donsveertjes in de lucht.

“Zo, die is gered”, zegt H. “Weet je hoe zacht zo’n jonge merel aanvoelt!” Ik moet denken aan een gedichtje van Ed Franck:
"Gisteren
hield ik een vogeltje
In mijn hand.
Het ademde
razendsnel.
Wat een tere botjes,
dacht ik,
één kneep en
het is dood.
Een griezelig gevoel.
Ik wil het nooit meer,
een vogeltje
in mijn hand
want
wie weet."
H. heeft geen last van een “wie weet” gevoel. Hij zou het zo weer doen. Ook al schijten de merels ons mooie bankje helemaal onder. Zo’n angstig, verstrikt beestje laat je niet dood gaan. “Dat was m’n goeie daad voor vandaag”, zegt hij tevreden en dan gaat ie bessen plukken.

maandag 18 juni 2012

Rijbewijs

“Mam, kijk!” Trots houdt mijn dochter het roze kaartje omhoog. Haar rijbewijs. Ze is een paar dagen thuis voor mijn verjaardag en ik heb beloofd haar naar het vliegveld te brengen voor een aansluitende vakantieweek in Polen. “Mag ik dan zelf rijden naar Eindhoven?” Voor alle zekerheid wil ze vandaag even oefenen, want onze auto is natuurlijk anders dan de lesauto waarin ze tot nu toe gereden heeft. Onwennig zit ze achter het stuur. “Wat voelt dat gek”, zegt ze, “nu moet ik het allemaal zelf doen, zonder dat er iemand kan ingrijpen.” Voorzichtig draaien we achteruit de oprit af en bij het schakelen van de eerste naar de tweede versnelling schokken we de straat door. “Sorry hoor, maar bij de lesauto hoefde ik veel minder gas te geven.” “Het went wel”, zeg ik. “Daarom rij je toch juist vandaag, om te oefenen.” We kiezen een doel in Nijmegen en daar gaan we. Onverschrokken gaat ze de snelweg op en ze volgt keurig de aanwijzingen van de tomtom. Maar in de stad is het lastiger. Het schakelen heeft ze nog niet zo goed in de vingers, of liever gezegd in de voeten, en na elk stoplicht is het optrekken een uitdaging. Voor een druk kruispunt slaat de motor af. “Shit!” Nijdig draait ze het contactsleuteltje om en kijkt een beetje zenuwachtig in de spiegel. Een stukje achter ons staat een politie-auto. Van schrik laat ze de motor nog eens afslaan en als bij het volgende kruispunt een tegenligger een rare bocht maakt, gebeurt het voor de derde keer. “O help, nou houden ze me natuurlijk aan”, zucht mijn dochter terwijl de auto weer een schokje maakt naar de derde versnelling. En jawel, in de spiegel ziet ze dat de politie haar sommeert aan de kant te gaan. Met een diepe zucht laat ze het raampje zakken. Een jonge agente komt naar haar toe en E. vertelt verontschuldigend dat ze nét haar rijbewijs heeft gehaald en voor het eerst in deze auto rijdt. De agente glimlacht begrijpend, maar wil wel weten op wiens naam de auto staat. Ze voert iets in op haar handcomputer en bekijkt het gloednieuwe rijbewijs. Dan knikt ze dat het goed is en wenst E. succes. Die zit met het zweet in haar handen achter het stuur. “Ik wacht wel tot ze weg zijn”, zegt ze benauwd, maar dat lijkt me geen goed idee. We staan op het fietspad. “Goed dan”, zorgvuldiger dan ooit rijdt ze weg en schakelt soepel naar de tweede versnelling. Een paar honderd meter verder rijdt ze foutloos over het engste verkeersplein van de stad en als we bijna thuis zijn oefent ze op een rustige plek nog tien keer het terugschakelen voor een bocht. Als ze onze eigen oprit op rijdt, doet ze dat zo voorzichtig dat de motor midden in de draai afslaat. “Pffff, mam, wil jij het laatste stukje even doen?” Ze stapt uit om plaats voor me te maken en ik zet de auto nog vijf meter vooruit. Een beetje bedrukt loopt ze naar binnen, maar vijf minuten later vertelt ze lachend aan de thuisblijvers wat we onderweg beleefd hebben. “Nou heb ik weer wat geleerd”, zegt ze. “Hoe je aan de kant moet gaan staan als de politie je aanhoudt!”

zondag 17 juni 2012

Repair café

Op de mooie, oude poort staat in sierlijke letters “Het Oude Borger Gasthuys”. Hier moet het repair café zijn. Terwijl ik mijn fiets in het rek op slot zet, komt er nog een fietser aan. Het is een oude man met achterop een kleine grasmaaier. “Is hier die bijeenkomst om spullen te repareren?” vraagt hij aan mij. Hij wankelt als hij van z’n fiets stapt en ik vraag of ik hem kan helpen maar dat hoeft niet. “Zo zwaar is ie niet”.
Ik heb geen kapotte spullen, maar een goed werkend opname-apparaatje, want ik kom een geluidsreportage maken voor een luistertijdschrift. Binnen meld ik me bij de organisatrice en dan doe ik mijn oortjes in en de microfoon aan.

Eén keer per maand is het in het Oude Burgeren Gasthuis in Nijmegen “repair-café”. Vrijwilligers die handig zijn met naaimachines, schroevendraaiers, boormachines of wat je nog meer nodig kunt hebben, zitten hier klaar om bezoekers te helpen met hun kapotte spullen. Het idee is, dat mensen een beetje vergeten zijn dat wat stuk is, niet meteen weggegooid hoeft te worden. Repareren kan ook. En dat hoeft nauwelijks iets te kosten.

De man met de grasmaaier staat in de rij om zich te melden aan de ingang, maar eerst is er nog een mevrouw met een broek die ze graag ingekort wil hebben. Iedereen krijgt een nummertje. Rond een lange tafel wordt dan gewacht tot er plaats is bij de passende expert. Een vrouw die met een kapotte pop is binnengekomen, vertelt dat dit een echte schildpad-pop is. Vandaag is er geen poppendokter, maar straks komt er iemand die waarschijnlijk raad weet voor de losgeraakte benen. Bij de twee tafels met naaimachines is het druk. Een man bekijkt tevreden de reparatie aan zijn spijkerbroek. Hij stopt wat geld in het daartoe bestemde potje en maakt plaats voor de volgende klant. Aan een volgende tafel buigt een man zich over een broodrooster. Met enige moeite heeft hij het opengemaakt en nu probeert hij uit te vinden waarom de boterhammen niet omhoog komen als ze geroosterd zijn. “Ik heb er niet aan gedacht brood mee te nemen om hem straks uit te proberen”, zegt de vrouw die het rooster heeft meegenomen. Ze lacht vrolijk en kijkt geïnteresseerd mee met de reparateur. Dat is ook de bedoeling; de eigenaar van het kapotte voorwerp kijkt en denkt mee. Bij een opengeschroefde platenspeler staan twee mannen ernstig het binnenwerk te bestuderen. Aan een naamplaatje met logo kan ik zien wie van de twee bij het repaircafé hoort. “Ik durf zo’n ding zelf niet open te maken”, zegt de man zonder naamplaatje. “Maar ik wil hem graag even doorgesmeerd hebben, zodat ie in goede conditie blijft.” Even later loopt hij weg om een plaat te halen. Kunnen ze even proberen of het allemaal goed werkt. Verderop probeert iemand te doorgronden hoe het garen moet lopen in een oud model naaimachine. “Dit wieltje regelt de spanning”, vertelt de repair-man aan de eigenares. Ze kijkt aandachtig toe hoe hij de draad door een sleufje legt.

Niemand heeft bezwaar als ik met mijn microfoon bij de gesprekken kom staan. Integendeel. Mensen leggen enthousiast uit waar ze mee bezig zijn en soms nog veel meer. “Een opname voor blinden...” zegt de broodroosterman peinzend; “Ik heb veel motorfietsen gerepareerd, en als je dan zó zit te werken” - hij gebaart een groot motorblok tussen zijn gezicht en zijn handen – “leer je een heleboel op je gevoel te doen.” Ineens klinkt er muziek. De platenspeler is weer in elkaar geschroefd en doet het. Lachend kijken de mensen elkaar aan. Ik heb genoeg materiaal voor m’n reportage en stop het opname-apparaat in m’n tas. Voordat ik de deur uit ga, maak ik nog even een rondje. Het broodrooster ligt nog steeds open, maar het gesprek is geanimeerd. De oude naaimachine is inmiddels verdwenen. De grammofoon wordt teruggestopt in de tas van z’n tevreden eigenaar en de mevrouw met de te lange broek kijkt toe hoe de tweede broekspijp gespeld wordt. Iemand smeert broodjes voor alle vrijwilligers en een ander deelt koffie uit. Het is dat je ook zonder kapotte spullen gewoon binnen mag lopen, anders zou je als buurtbewoner hopen dat je broodrooster het begeeft. Kun je gezellig een middagje naar het repair café. .

vrijdag 8 juni 2012

Griekenland voor kinderen

“Stilte, opname”. Achter het rode lampje zijn we bezig met de opname van mijn gesproken kindertijdschrift. Twee voorlezers in de geluiddichte studiocabine; daarbuiten, achter het mengpaneel, zit ik naast de geluidstechnicus. “Na de voorlaatste zin moet het geluid van de zee erin”, zeg ik. “zachtjes op laten komen en nu nog even laten ruisen. Mooi. En weg met die zee. Einde item.” Het juninummer van het tijdschrift gaat over Griekenland. Er moet natuurlijk iets in over de geldproblemen, en landeninformatie. Er is een reportage in een Grieks eetcafé en vrolijke vakantiemuziek. Maar er is ook ruimte voor de oude verhalen. Ik heb een mooie versie gevonden van Orpheus en Euridice, voor kinderen geschreven. Met een aansprekende, herhaalde litanie over de verliefdheid van Orpheus, die het voelt huppelen in zijn buik en in onze wereld tegen lantaarnpalen aan zou lopen omdat hij zijn hoofd vol heeft van zijn Euridice. Als afsluiting van het verhaal laten we een stemmige lier horen. In een interview vertellen kinderen over hun vakantie op Kreta. Dan stellen we Odysseus voor. De slimme held over wie vandaag de dag nog steeds verhalen geschreven worden. Imme Dros schreef bijvoorbeeld “Odysseus, een man van verhalen”. En nog recenter is “Dissus”, waarin Simon van der Geest de oude verhalen opnieuw heeft uitgevonden. “Zaten we daar – tussen hooibalen en negen schapen – nooit verloor ie ons uit zijn oog – en de deur bleef mooi gesloten.- Maar even later – toen hij zat te suffen – tegen de schuurdeur leunde, - heb ik een dartpijl, goed gemikt – in dat ene oog geprikt.” Frank Groothof bezong de held Odysseus in een opera. We laten in het tijdschrift van alles een voorproefje horen. De voorlezers genieten van hun tekst. Halverwege het beroemde Paard van Troje zegt de één ineens: “Weet je dat ik van dit verhaal nog steeds de eerste regel in het Grieks uit m’n hoofd ken? Ik heb ze vroeger op school moeten leren.” Ik vraag of ze het wil laten horen en we schuiven het al improviserend tussen het draaiboek. Na twee en een half uur is de opname gedaan. Samen met de technicus controleer ik het hele geluidsbestand en dan kan het opgeslagen worden voor verzending. Morgen is het bij de abonnees. Ik hoop dat ze van de mooie verhalen net zo veel genieten als van de moppen en de weetjes.

zondag 3 juni 2012

Zomernachtcafé

“Denkend aan Holland zie ik brede rivieren traag door oneindig laagland gaan.” Abdelkader Benali leest het oerhollandse gedicht* langzaam, proevend voor. Het is de tekst die hij heeft gekozen als zijn “heilige tekst”. Tijdens het zomernachtcafé in Nijmegen dragen 12 gasten een tekst voor die hen heilig is. Benali is de bekendste. Hij mag dan ook eerst. Zijn visie op het gedicht van Marsman deel ik niet, maar is wel leuk om te horen. Hij leest het als een catalogus, of een kaart van een gebied. Ik vind het meer een schilderij, maar dat realiseer ik me pas tijdens zijn verhaal. Na de centrale opening van de avond en het gesprek met Abdelkader Benali, splitst het programma zich. Wij kiezen voor het deel in de collegezaal. Een 16-jarige debatingkampioen heeft een stukje tekst gekozen uit de Matthäus-Passion. Helder legt hij uit dat “heilig” volgens hem zowel abstract moet zijn als heel persoonlijk, en waarom deze tekst dat voor hem allebei in zich heeft. Eigenlijk weet hij dat in vijf minuten volkomen duidelijk te maken, maar er is een kwartier voor het gesprek uitgetrokken, dus vraagt de interviewster nog een tijdje door. Bijna jammer. De volgende kandidaat is podiumkunstenaar, dichter en poëziekoerier. Haar gekozen fragment komt uit “The book of life” van Krishnamurti. Een moeilijke tekst, die ze mooi voorleest. Ik begrijp dat de essentie is dat je, om je open te kunnen stellen voor het nieuwe en onbekende, eerst je geest volkomen leeg moet maken. In het vraaggesprek dat volgt, leest de dichteres zonder schroom een eigen gedicht voor om te illustreren hoe je “stilte” schrijft. Net zo onbekommerd vertelt ze, alleen te kunnen schrijven vanuit die stilte of leegte waar Krishnamurti het over heeft. “En het gedicht is af als de stilte weer terugkeert.” Het klinkt alsof die stilte per kilo te koop is. Proostend met haar glas wijn toetert ze zo haar kwartier vol over stilte. We zijn niet onder de indruk. Na een pauze volgen een sympathieke huisarts/ kinderboekenschrijfster en een Zuid-Afrikaanse hoogleraar Exegese Nieuwe Testament. De laatste reciteert psalm 23 (De Heer is mijn herder). Met verve en een prachtig accent vertelt hij waarom die tekst voor hem heilig is en altijd zal blijven.
In plaats van een laatste interview besluiten we naar de Perzische tent te gaan, waar verhalen uit 1001-nacht worden voorgelezen. Uiteindelijk is dit onderdeel de aanleiding van onze aanwezigheid hier. Ik had gereageerd op de oproep voor een voorlezer, maar werd het niet. Ze moet dus goed zijn, de voorlezeres. De tent is sfeervol, warm en goed bezocht. Het is heerlijk om naar zo’n Perzisch sprookje te luisteren; het is een goed geschreven versie en wordt ook echt goed gelezen. Inmiddels is het tegen half twaalf. We besluiten de epiloog te laten voor wat ie is en tegen de wind in naar huis te fietsen. Voor vanavond hebben we genoeg teksten gehoord. En al waren niet alle sprekers even boeiend, het was een leuke literaire avond. Moeten we vaker doen. Link: Herinnering aan Holland

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...