zondag 28 september 2014

Vlinderfeestje

De herfstaster in mijn achtertuin is bijna manshoog en bloeit volop. Een opvallende, paarse bos waar de vlinders dol op zijn. Op deze mooie nazomer dag zit ik op mijn terras te kijken naar het drukke gefladder op en rond de struik.
De felgekleurde, grote atalanta’s zijn de meest opvallende gasten. In het midden diep, donkerbruin, daar omheen oranje randen en de punten van de voorste vleugels zijn diepzwart met witte vlekken. De atalanta is één van de meest voorkomende vlindersoorten in Nederland en België, maar dat maakt hem niet minder mooi.




Iets kleiner, maar ook opvallend, is de dagpauwoog. Oranje als hoofdkleur met op alle vier de vleugelpunten een ronde vlek die er uit ziet als een oog. Wit met in het midden een ‘pupil’ van zwart of oranje/bruin. Ook de dagpauwoog komt veel voor. Het is een van de bekendste soorten in Europa. “Is er dan ook een nachtpauwoog?” vraagt mijn zoon als ik hem de naam van de vlinder vertel. Ik zoek het op en jawel, er is een nachtpauwoog. Uitgevoerd in bruinen en grijzen maar als je goed kijkt is ie ook prachtig, met een donker ‘oog’ midden op elke vleugel.

De derde soort op het vlinderfeestje is de kleine vos. Met het randje kant langs de vleugels is ook deze vlinder een schoonheid. Wat kleiner dan de andere twee en ook wat schuwer, lijkt het. Het kost me veel geduld om zo dichtbij te komen dat ik hem zonder zoom netjes op de foto krijg. Er bestaat ook een grote vos. Die is een stuk zeldzamer dan het kleine broertje en heeft midden op de voorvleugel vier zwarte stippen in plaats van drie.

Heel even komt er ook een koolwitje op bezoek, maar die moet helemaal niets hebben van mijn aandacht. Zodra ik voorzichtig dichterbij sluip, verdwijnt het koolwitje over de wilg aan de waterkant.

De atalanta, de dagpauwoog en de kleine vos leggen allemaal hun eitjes graag op brandnetels. Reden om de brandnetels die aan de slootkant groeien niet systematisch weg te halen. Je kunt er trouwens in het voorjaar ook soep van maken, dus die mogen blijven. En de herfstaster dus ook, want als je van vlinders houdt, moet je die plant vooral koesteren!

dinsdag 23 september 2014

De cijfers zonder cijfers

Het bedrijf waar ik werk, maakt informatie toegankelijk voor mensen met een leeshandicap. Oorspronkelijk waren dat blinden en slechtzienden, tegenwoordig ook steeds meer dyslectici. Eén van de dingen die we tegenkomen, is het oprukken van de beeldcultuur. Aan tijdschriften valt bijvoorbeeld steeds minder voor te lezen, omdat er steeds meer foto’s en plaatjes in staan. Ook in leerboeken staan veel plaatjes om dingen duidelijk te maken. Een uitdaging om die zó om te zetten dat ook visueel gehandicapte leerlingen er mee uit de voeten kunnen.

Het is voor de hand liggend dat er bij ons mensen werkzaam zijn met een visuele handicap. Toch is ook in ons bedrijf niet aan de beeldcultuur te ontkomen. Als er een presentatie gehouden wordt, gebeurt dat steevast met behulp van PowerPoint. Niet erg; de sprekers leggen meestal netjes uit wat er op het scherm te zien is.

Eens in de zoveel tijd is er een plenaire bijeenkomst waar belangrijke zaken verteld worden over het reilen en zeilen van het bedrijf. Zo krijgen we vandaag uitleg over enkele lopende projecten en ook zal het hoofd van de financiële afdeling een overzicht geven van hoe we er op dat gebied voorstaan. Ik heb nooit veel economie gehad op school, maar meneer V. heeft me in het verleden duidelijk uit kunnen leggen hoe het zit met het beschikbare werkkapitaal en de solvabiliteit. Ik verwacht een helder verhaal.

Tot mijn verbazing begint hij vandaag zijn praatje met de opmerking dat hij de cijfers deze keer zonder cijfers uit moet leggen. Vervolgens toont hij ons in een PowerPoint een plaatje van een blauwe zee met daarboven de lucht; een soort grafieklijn in de afbeelding geeft aan dat het beschikbare werkkapitaal iets onder het zeeoppervlak blijft. Er volgen meer plaatjes en een cijferloze uitleg van wat er goed gaat en wat minder goed. Ik probeer te luisteren, maar word sterk afgeleid door het grote vraagteken in mijn hoofd. Waarom moet dit zonder cijfers???

Dat is dan ook de vraag die ik stel zodra daar gelegenheid voor is. Het antwoord komt er op neer dat ‘dat ons wel eens leuk leek’. In de wandelgang vertel ik meneer V. dat ik het ‘cijfers zonder cijfers’ verhaal heb ervaren als lichtelijk beledigend. Een soort ‘financiële info voor dummies’. Hij kijkt me een beetje verbaasd aan.

Ik ben niet de enige die een vraag over de presentatievorm heeft. Een collega wil weten waarom er bij een verhaal over toepassingen van de moderne techniek een aantal mammoeten vertoond werd. Die waren het symbool voor de stelling dat je met je tijd mee moet gaan om niet uit te sterven. Ik stel me voor dat de collega net zo afgeleid was door de mammoeten als ik door het omzeilen van de cijfers. Daar zullen de visueel gehandicapten onder ons geen last van hebben, dat de vorm ze afleid van het verhaal.


Misschien kunnen we de volgende keer eens proberen hoe het werkt als iedereen een blinddoek om krijgt. Geen plaatjes, geen afleiding, gewoon vertellen hoe het zit. En dan met cijfers als het over aantallen gaat. Wie weet is dat wel heel verhelderend.

zaterdag 20 september 2014

Een echte legertank om aan te voelen en op te klimmen.

(donderdag 18 september: )
"Toeoeoet", lekker lang op de claxon van de grote legervrachtwagen drukken, dat is leuk. En op een echte tank klimmen om van bovenaf naar beneden te gluren in een donker gat. Ze zien toch al niet veel, de kinderen van de Visioschool in Grave, maar daar onderin die tank is het helemáál stikdonker. "Lijkt het je lekker om daarin te zitten voor de soldaten?" vraagt meester Bart. "Neuh". Maar er bovenop klimmen is wel leuk.

Ik ben op het terrein van de Visioschool in Grave om een reportage te maken voor luistertijdschrift Klinkklaar. Voor de school staan drie legervoertuigen. De slechtziende en blinde kinderen van de school mogen er aan voelen, er op klimmen en flink toeteren achter het stuur van de vrachtwagen. Zo kunnen ze ervaren hoe die tanks er nou eigenlijk uitzien, waarover ze deze week zoveel horen.

De hele week staat, niet alleen voor deze kinderen, maar voor de hele regio, in het teken van "Operation Market Garden". Precies zeventig jaar geleden werd het zuiden van Nederland door deze operatie van de Duitsers bevrijd. De tank op school is een onderdeel van de feestelijkheden waarmee dit gevierd wordt.

Voor de slechtziende en blinde leerlingen van de Visioschool is het moeilijk om zich een voorstelling te maken van oorlog en bevrijding. Om ze daarbij te helpen, komt er een echte tank uit de tweede wereldoorlog naar de school. En ook nog een vrachtwagen en een andere legerauto. Beschikbaar gesteld door de landmacht, in samenwerking met het Kazematten Museum in Grave.

Ze hebben de hele week al les gehad over de Tweede Wereldoorlog en proberen ernstig om in mijn microfoon uit te leggen hoe het ook alweer zat met Operation Market Garden. "Er moesten drie bruggen veroverd worden. In Grave, en eh .. nog ergens, en in Arnhem, maar daar mislukte het!" Best ingewikkeld, die geschiedenislessen, maar als het oorlogsmaterieel binnen handbereik komt, wordt het ineens een stuk interessanter.

Meester Bart helpt zijn leerlingen enthousiast de tank op en af. “Voel je hoe dik die platen zijn? En door dit gat klommen de soldaten er in, hop, zo naar beneden.” Zo gaat de geschiedenis leven voor de kinderen. Morgen gaat de klas naar de herdenkingsoptocht op de Graafse brug. "Dan voel je die hele brug trillen."


zaterdag 13 september 2014

Fruit uit eigen tuin

Onze appelboom heeft het weer goed gedaan dit jaar. Rond de 120 appels van dat ene boompje vind ik een mooie oogst. Al halverwege augustus hebben we ze binnengehaald, toen er regelmatig exemplaren onder de boom lagen na een nacht met veel wind. Die valappels gingen meteen in de appelmoes, samen met geplukte kneuzen, waar aan de boom al plekjes aan kwamen of waar een vogel aan had gepikt. Ik ontdekte bij toeval dat die appelmoes ook heel goed te eten is zonder suiker. Gewoon doordat ik vergat om het er in te doen. Het is dan wel zaak om het niet lang te laten staan, omdat het zonder suiker wel erg beperkt houdbaar is, maar dat is niet zo moeilijk.

Nu we al een paar weken appels, appelmoes en appeltaart eten, is het duidelijk dat we de voorraad zo niet snel genoeg verwerken.  Bovendien hebben we nog een andere fruitsoort op ons bordje gekregen: de perenboom van de buren draagt een vracht aan vruchten, die enthousiast door kraaien en eksters aangevallen worden. Dat is niet zo erg, want ze pikken vooral in de peren die zó hoog hangen dat wij er toch niet bij kunnen. Alleen beginnen nu de onderste peren te vallen als er bovenin feest wordt gevierd. De buren zijn zelf geen enthousiaste pereneters. Wat aan onze kant hangt, laten ze graag aan ons over. We hebben nu dus ook een grote schaal met bijna-rijpe peren staan en er hangt nog veel meer om binnengehaald te worden.

Op internet zijn heel wat manieren te vinden om fruit in te maken. Deze week heb ik goedkope, zoete wijn gehaald om een recept uit te proberen van ingemaakte peren in die wijn met kaneel, steranijs, gember en sinaasappelschijfjes. Ik ben er nog niet aan toe gekomen, want eerst waren de appels aan de beurt. Ik heb een enorme pan appelmoes gemaakt (met suiker) en daarna kwam het experiment met appelchips. Drie platen vol flinterdunne schijfjes appel staan op honderd graden droog te bakken. Een klein beetje kaneel erover en verder niks. Ze beginnen na een uurtje al een beetje op te krullen als echte chippies, maar dan duurt het zeker nóg een uur voordat ze helemaal droog en knapperig zijn. Niet dat die chips nou echt een gat in de voorraad slaan, want meer dan twee appels kun je op deze manier niet kwijt op een bakplaat. Maar leuk is het wel. En lekker ook. De chipjes hebben een heel geconcentreerde appelsmaak.  Gezonder snoep kun je toch bijna niet verzinnen.





zaterdag 6 september 2014

Theaterstuk van achter de coulissen

(Vrijdag 4 september)
Mariënburgkapel Nijmegen
De Mariënburgkapel staat op een centrale plek in Nijmegen. Vlak naast de bioscoop, midden op een plein dat aan winkelstraten grenst. Ik ben er vaak genoeg langs gekomen, maar van binnen had ik de kerk nog nooit gezien. 

Het is geen stille, gewijde plek waar we binnenkomen. De hoge ruimte galmt van de bedrijvigheid en staat vol vreemde attributen. Lange tafels vol pruiken en sieraden, kledingrekken met 17e eeuwse japonnen en jassen. 
En als je daar langs gelopen bent, zie je een provisorische toneelvloer van ruwe planken, met ervoor een halve circel van zo’n 70 klapstoelen. Maar wij moeten boven zijn. In de lange muur tegenover de ingang zit een donker gat, waarachter een smalle, stenen wenteltrap naar boven leidt. Hakkelige treden, geen leuning, weinig licht. 

Voorzichtig klim ik tussen mijn koorgenoten naar boven. Voor hen is de ruimte bekend. Ze hebben hier vorig jaar ook gezongen in het Prateur project, waar ik ook aan mee zou doen. Een gebroken heup gooide roet in het eten. Maar nu er een reprise van het project komt, kan ik wél meedoen. Ik ken tenslotte het hele repertoire.  

Boven lijkt het op een bouwput. Over een ongelijke, stoffige vloer van ruwe keien ligt hier en daar een plank. Ook hier liggen allerlei attributen. Kragen, sjaaltjes, rare hoeden en zonnebrillen. De kragen moeten we om, wat in combinatie met onze volledig zwarte kleding een soort Middeleeuws effect geeft. We zoeken allemaal een plekje op de ongelijke vloer om eerst maar eens in te zingen. 

Vijf nummer zingen we, verspreid door de toneelvoorstelling. De eerste vanaf de verdieping waar we nu staan, die aan één kant eindigt in een balustrade. We staan daarop achter de toneelvloer die voor een groot deel aan het oog onttrokken wordt door een hoog schot, waarachter de acteurs zich kunnen terugtrekken. Daar zitten ook vier dansers te wachten op hun scènes. Vandaag is de doorloop van het stuk, gevolgd door een proefuitvoering met een klein publiek van betrokkenen. 

Het is een hectische avond. Van de regisseur krijgen we aanwijzingen over wanneer, waar en hoe. Behalve dat we zingen, hebben we als koor een rol in het theaterstuk. “Als jullie vanaf het balkon naar deze scène staan te kijken, kunnen jullie dan wat meer zo opzij leunen alsof je nieuwsgierig àlles wilt zien… dat ziet er meer betrokken uit; leuker voor het publiek.” Ik merk dat ik de teksten, die ik zo goed uit m’n hoofd kende, ineens helemaal kwijt ben. Maar dat went wel. Bij de proefuitvoering gaat het al beter. Het is grappig om alles van achter de coulissen mee te maken. De acteurs die met veel kabaal de toneelvloer af stampen en uit zicht van het publiek ineens stil vallen en wachten op hun volgende opkomst. De dansers die zich in hun fraaie kostuums hijsen en daarmee in hun rol als bekakt Parijs dansgezelschap.  Als het stuk afgelopen is en de regisseur een afrondende toespraak heeft gehouden, leggen we onze Middeleeuwse kragen af en loopt de kapel leeg. “Dag, tot morgen”, zeggen we tegen elkaar, want morgen is de échte première. En daarna komen er nóg acht uitvoeringen van “De waar gebeurde geschiedenis van Nijmegen tussen 1672 en 2114.  In de Mariënburgkapel in Nijmegen. Komt dat zien!


Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...