De herfstaster in mijn achtertuin
is bijna manshoog en bloeit volop. Een opvallende, paarse bos waar de vlinders
dol op zijn. Op deze mooie nazomer dag zit ik op mijn terras te kijken naar het
drukke gefladder op en rond de struik.
De felgekleurde, grote atalanta’s
zijn de meest opvallende gasten. In het midden diep, donkerbruin, daar omheen
oranje randen en de punten van de voorste vleugels zijn diepzwart met witte
vlekken. De atalanta is één van de meest voorkomende vlindersoorten in
Nederland en België, maar dat maakt hem niet minder mooi.
Iets kleiner, maar ook opvallend,
is de dagpauwoog. Oranje als hoofdkleur met op alle vier de vleugelpunten een
ronde vlek die er uit ziet als een oog. Wit met in het midden een ‘pupil’ van
zwart of oranje/bruin. Ook de dagpauwoog komt veel voor. Het is een van de
bekendste soorten in Europa. “Is er dan ook een nachtpauwoog?” vraagt mijn zoon
als ik hem de naam van de vlinder vertel. Ik zoek het op en jawel, er is een
nachtpauwoog. Uitgevoerd in bruinen en grijzen maar als je goed kijkt is ie ook
prachtig, met een donker ‘oog’ midden op elke vleugel.
De derde soort op het
vlinderfeestje is de kleine vos. Met het randje kant langs de vleugels is ook
deze vlinder een schoonheid. Wat kleiner dan de andere twee en ook wat schuwer,
lijkt het. Het kost me veel geduld om zo dichtbij te komen dat ik hem zonder
zoom netjes op de foto krijg. Er bestaat ook een grote vos. Die is een stuk
zeldzamer dan het kleine broertje en heeft midden op de voorvleugel vier zwarte
stippen in plaats van drie.
Heel even komt er ook een koolwitje
op bezoek, maar die moet helemaal niets hebben van mijn aandacht. Zodra ik
voorzichtig dichterbij sluip, verdwijnt het koolwitje over de wilg aan de
waterkant.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten