zaterdag 27 mei 2017

Ouderwetse service


Zomerse dagen. Het wordt steeds warmer in huis, dus we overwegen dit weekend buiten te koken. We zijn niet van die barbecue-fanaten, maar het kan ook op een andere manier.

Al is het lang geleden dat we gekampeerd hebben, in de opbergruimte onder de trap staat nog steeds een tweepits campinggastoestel. Op mooie zomerdagen doet ie soms dienst als buitenkeuken. Vorig jaar in de nazomer werden de vlammetjes steeds kleiner; de gasfles was eindelijk leeg. H. weet een plek waar je die fles voor een volle kunt omruilen en daar rijden we vanmorgen naartoe.
Het is een beetje een ouderwetse gereedschapswinkel en volgens een bordje op de deur kun je er op zaterdagmorgen tussen 9 en 12 uur terecht voor campinggasflessen. Toevallig is het zaterdagmorgen 11 uur, dus we gaan naar binnen. Achter de toonbank staat een wat oudere man in gesprek met een klant. Een tweede klant wacht op z’n beurt en wij sluiten aan. Ik kijk de winkel rond. Ik hou wel van dit soort kleine van-alles-zaken: een soort Gamma maar dan gezelliger. Hier nemen ze echt de tijd voor klanten.

Als ik me terugdraai naar de kassa’s, zie ik dat er nu ook een jongere winkelbediende is verschenen. Hij is een vierde klant aan het helpen. Ik heb ze allebei niet binnen zien komen. Naast me staat H. ongeduldig op z’n been te trommelen. Als ik naar hem kijk, draait ie z’n ogen naar boven: “Wat duurt dat lang”.

De eerste klant heeft na veel heen- en weer gepraat zijn aankopen nu betaald. Een grote opgerolde tuinslang en een pak vuilniszakken. Nu moet er een bon aangemaakt worden voor de financiële administratie. Ik stel me voor dat de tuinslang voor een tuiniersvereniging bedoeld is en dat daar zo’n heel precies mannetje de financiën beheert. Met een mengeling van geamuseerdheid en ongeduld zie ik de winkelman een duimstok tevoorschijn halen om de doorsnee van de rol te meten die hij zorgvuldig noteert. Ook de breedte van de vuilniszakken wordt opgemeten en op de bon gezet.
Naast me klinkt een geërgerde zucht en ik voel H. steeds geagiteerder worden.
“Nou ja, MENEER”, hoor ik hem ineens roepen.

“Hoe zit dat hier met de volgorde? Ik sta hier ook al een kwartier te wachten!” Een juist binnengekomen man is langs onze korte rij naar de tweede kassa gelopen die net vrij is gekomen.
Mompelend dat hij alleen een korte vraag had, doet de man een paar stappen achteruit en de wachtende vóór ons lacht H. dankbaar toe terwijl hij naar de andere kassa loopt.
Het uitschrijven van de tuinslangbon neemt nog zeker vijf minuten extra in beslag en dan zijn wij aan de beurt. De vervangende gasfles is duurder dan we dachten en de winkelman neemt uitgebreid de tijd om ons uit te leggen hoe dat komt en dat het nog niet zo gek is om een ander systeem te overwegen. Hij vertelt meteen het een en ander over de mogelijkheden. De donkere wolk boven het hoofd van H. neemt af. Als we de winkel verlaten, groet hij de voordringer vriendelijk. Die geeft een knorrig knikje terug

Ik zeg dat dát nou het leuke is aan dit soort winkeltjes, dat ze je zo aandachtig helpen. We schieten in de lach, maar eigenlijk meen ik het echt. Alleen kon het in dit geval wel een tikkie minder aandachtig. Twintig minuten discussie, nameten en uitschrijven voor een aankoop van twee gewone artikelen is overdreven. Sja, het is ook nooit goed.

zondag 21 mei 2017

De Meesterproef

We hebben groupon bonnen gekocht voor een vijfgangendiner. Met z’n vieren gaan we op een donderdagavond eten bij restaurant De Meesterproef, dat gevestigd is in de oude Honig-fabriek in Nijmegen. H. zal er vanuit z’n werk direct met de auto heenrijden en wij, de andere drie, gaan op de fiets. We fietsen stevig door en zijn mooi op tijd. Een vriendelijke dame wijst ons een gedekte tafel op een kleine verhoging van waar we een mooi overzicht hebben over het gebouw. De oude fabriekshal is er nog in te herkennen. Het is een grote, industriële ruimte met overal metalen frames en buizen en aan de overkant een rij enorme opslagvaten. Vlak naast onze tafel hangt een bordje aan een pilaar waarop “droogvoer” staat.

De serveerster komt vragen of we al iets willen drinken en of we de groupon bonnen bij ons hebben of dat die door de vierde persoon meegenomen worden. Ik haal de uitgeprinte bonnen uit mijn tas en ze zegt opgewekt: “Dit vind ik het vervelende gedeelte. Die administratie. Als jullie straks lekker kunnen gaan eten, wordt het pas leuk.”

Na een kwartiertje zien we door het raam H. die beneden loopt te zoeken naar de trap die naar de ingang van het restaurant leidt. De trap is verstopt achter een uitbouw en het duurt even voor hij hem gevonden heeft. Dan zijn we compleet en kan de eerste gang gebracht worden.
Een jonge ober zet de borden voor ons neer en begint dan een beetje aarzelend: “Ik hoop dat ik het goed vertel, want dit is de eerste keer dat we dit gerecht serveren.” We hebben gecomprimeerde perzik op ons bordje en als hij alle ingrediënten op een na (die moet ik nog even navragen) heeft opgenoemd, wil H. natuurlijk weten wat het betekent dat de perzik gecomprimeerd is. “Eh… nou, dat moet ik ook even navragen.” Hij verdwijnt naar de keuken en komt het even later uitleggen. Later blijkt niemand van ons de uitleg helemaal begrepen te hebben, laat staan dat we het nog na kunnen vertellen. De tweede gang is aspergesoep. Eenvoudig om uit te leggen en altijd lekker.

Terwijl we eten en witte wijn drinken, hebben we elkaar een heleboel te vertellen. Na een tijdje verdwijnt L. naar het toilet, Als ze terugkomt en ik haar voorbeeld wil volgen, zegt ze dat het best een eind lopen is en dat ik eerst voorbij het beachvolleybal moet. Tot mijn verbazing klopt dat letterlijk. Als ik de deur uit loop en rechtsaf sla, is daar een enorme hal waar mensen in een grote bak zand aan het beachvolleyballen zijn. Ik moet er voorbij, dan rechts een gang door en dan pas ben ik bij het toilet. Ik lach hardop als ik de deur op slot draai. Wat een wonderlijke plek is dit.

Na nog een stukje zalm, een gerecht met vlees en tenslotte een stuk worteltaart hoeven we alleen de drank af te rekenen. De bonnen hebben we al een tijdje geleden betaald. Dat is het leuke én het verraderlijke van zulke bonnen. Doordat je ze van tevoren koopt, voelt het alsof je gratis uit eten gaat en doe je niet moeilijk over de drankjes.

Een leuk restaurant, de Meesterproef. Een geweldige locatie, een hartelijke ontvangst en het eten is gewoon lekker. Heel tevreden gaan we weer naar huis.
Onderweg krijg ik een whatsappje van mijn dochter, die morgen naar ons toe komt. “Zullen we zaterdag uit eten gaan?”

zondag 14 mei 2017

Audiodescriptie

De eerste keer dat ik een blinde man interviewde is al lang geleden. Het was een sporter die had meegedaan aan de Paralympische Spelen en hij vertelden me enthousiast over de openingsceremonie. Hoe indrukwekkend het was en wat hij had gezien. Ik was in verwarring. Volgens mijn informatie was de man blind en dat was bij hem ook vrij duidelijk te zien. Toch had hij het over kijken. Ik wist niet goed hoe ik hem moest vragen hoe dat nou zat.

Intussen weet ik dat ook in het vocabulaire van blinden en slechtzienden de woorden zien en kijken gewoon voorkomen.
“Tot ziens”,
“ik moet even in m’n agenda kijken”,
“dat zien we nog wel”,
“heb je gisteren het songfestival gezien?”
Want, o jawel, ook blinde mensen kijken naar de televisie of naar YouTube filmpjes. Sinds 2015 bestaat er een app waarmee Nederlandse films en tv-series voorzien worden van audiodescriptie. Een extra geluidsbestand waarin een stem vertelt wat er in beeld gebeurt. Een handige app die je op je iPhone zet en waarmee je dan de beschrijvingen kunt horen. Thuis voor de TV, maar ook met je eigen oortjes in de bioscoop.    

Jammer genoeg doet de app alleen Nederlandstalige films en tv-series. En dan nog alleen die series waarvoor audiodescriptie voorhanden is. Want het geluidsbestand komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Iemand moet dat maken.

Hoe doe je dat eigenlijk? Toen we voor het eerst van audiodescriptie hoorden, bedachten collega A. en ik dat we dat toch eigenlijk wel moesten kunnen. Het moet net zoiets zijn als naast je blinde vriendin in de bioscoop zitten en af en toe fluisterend uitleggen wat er in beeld gebeurt. We gingen een middag bij elkaar zitten met een uitzending van Boer zoekt vrouw en kwamen erachter dat dat toch helemaal niet meeviel. Wat moet je wel en niet beschrijven, en hoe prop je dat in vredesnaam tussen al het gebabbel in? We lieten het project voorlopig vallen.

Toen zagen dat er een tweedaagse cursus audiodescriptie werd aangeboden. We waren meteen nieuwsgierig en enthousiast en schreven ons samen met nog twee andere collega’s onmiddellijk in.
Een vrijdag en een zaterdag lang zitten we met 12 cursisten bij elkaar en leren van alles over de kunst van het beschrijven en alle afwegingen die je daarbij moet maken.
Hoeveel ruimte heb ik tussen de dialogen in een film?
Wat is belangrijk om het ‘verhaal’ te kunnen volgen?
Hoe formuleer je dat zo kort mogelijk?
Mag iets heel belangrijks door een gesprek heen gezegd worden?
Is dit filmpje nou eigenlijk een instructie of een sfeerverhaaltje?
Mag ik iets uitleggen voordat het in beeld is omdat het verderop niet past?
Heb ik het over “de man”, “een man”, “een jongeman”, “David” of … ?
Eindeloos veel vragen waarover we discussies voeren.


Onze docente is opgetogen over de levendigheid van de groep maar moet ons af en toe in het gareel houden om aan alle programmaonderdelen toe te kunnen komen. Op zaterdagmiddag zijn we zo ver dat we, alleen of in tweetallen, ieder aan de slag gaan met een eigen filmpje en halverwege de middag wordt het allereerste YouTube filmpje met audiodescriptie gezamenlijk bekeken en kritisch beoordeeld. Alles klopt. De elektronische vrouwenstem blijft netjes uit alle dialogen en relevante geluiden van het filmpje en vertelt precies genoeg om aan te vullen wat iemand niet kan zien. Applaus uit de groep.
Na twee dagen kijkt iedereen tevreden terug op de cursus. We hebben veel geleerd. En nu begint het pas echt. Want het zal heel wat oefening kosten om even snel een filmpje van een paar minuten van audiodescriptie te kunnen voorzien. Nu doen we daar letterlijk nog uren over. Maar er is materiaal genoeg om mee te oefenen. Een heel internet vol!

(promofilmpje van de app earcatch :  https://vimeo.com/139189696 )

donderdag 11 mei 2017

Flamenco

De maand mei is in Andalusië een feestelijke maand. In Sevilla, Cordoba en Granada zien we overal in de stad grote, bont versierde kruizen staan en ’s avonds zijn er op de pleinen feesttenten waar (vooral) bier gedronken wordt. Als we op 3 mei in Granada zijn, lopen daar veel meisjes en vrouwen door de stad in prachtige flamenco-jurken. Kleurige jurken die strak om het lichaam zitten en net onder de knie uitwaaieren in de geplooide laagjes waar je zo mooi mee kunt zwiepen bij het dansen.  
Van jong tot oud zien we de vrouwen in deze typische flamencojurken flaneren. Schattige kleintjes in wandelwagens die als poppen tussen de ruches geplooid zitten, kinderen van zes of acht die onwennig op klakkende hakschoentjes met mama meehollen, verleidelijke achttienjarigen met bloemen in hun donkere, opgestoken haren en vrouwen van minstens zeventig die aan de arm van hun onberispelijk in het pak gestoken partner trots hun gelaagde rokken laten ruisen. Het grappige is dat niet alleen alle leeftijden, maar ook alle stijlen arm in arm gaan. Groepjes jonge meiden waarvan er twee of drie in flamenco-outfit lopen en de rest in strakke broeken met de onvermijdelijke scheuren op de knieën.

Op een verhoging op een zonnig plein wordt gedanst door een flamenco-groep. Langs de rand staan een paar gitaristen en twee zangeressen. De geluidsinstallatie is erbarmelijk, maar daar trekt niemand zich iets van aan. De rokken zwieren, de hakken stampen ritmisch op de houten planken en de dansers en danseressen klepperen met hun castagnetten. We zoeken een plekje in het publiek. Eerst achteraan, in de schaduw van een boom, maar dan verover ik een plaats vlakbij het podium, waar ik alles goed kan zien. H. blijft onder de boom

Na een tijdje kom ik weer bij hem in de schaduw staan. Naast ons zingt een oude vrouw zachtjes mee met de zangeressen. Als we opzij kijken, begint ze tegen ons te praten. “Buleria!”, zegt ze, dit is een buleria. En de vorige dans was een alegria. Ze klapt het ritme voor. Ze vertelt dat dit een hele goede dansgroep uit Granada is. Ze hebben veel prijzen gewonnen en hebben ook in Japan opgetreden. Ze praat in korte zinnen en herhaalt belangrijke woorden. Ik kan goed begrijpen wat ze vertelt. Dan vraag ik waarom vandaag zoveel vrouwen van die mooie jurken dragen. “Oh, es el 3 de mayo! Es el dia de la Cruz”
We blijven nog een tijdje kijken en dan willen we verder de stad door. We groeten de oude vrouw die onze handen pakt en ons een fijne vakantie wenst. Terwijl we door de drukte lopen, hebben we het over flamenco. Zo’n dansgroep is leuk, maar de danseres die we vorige week in Sevilla zagen, was nog veel mooier om naar te kijken. Ze danste zó intens, dat we ons afvroegen hoe ze dat twee optredens per avond kon volhouden.
Ook In Cordoba ontkomen we niet aan de flamenco. Tijdens een wandeling door de stad komen we in een klein flamenco-museum terecht waar de legendarische Antonio Fernandez Diaz, artiestennaam Fosforito, in honderdvoud aan de muur hangt. Op een doorlopende film vertelt de oude zanger (geboren in 1932) over zijn carrière. Bescheiden, enthousiast en met humor, als een oude oom waar je op een verjaardag naast komt te zitten. Hij houdt niet op met vertellen en wij blijven maar luisteren. Soms zingt hij met z’n gebroken stem zachtjes een stukje voor. Mooi zuiver of gepolijst is het niet, maar het klinkt wel alsof het zó moet klinken. Als je je ogen dicht doet, zie je het dansen voor je dat erbij hoort.

zondag 7 mei 2017

Ronda, Andalusië

Hatsjie!! Snotter-snuit.
In lange tijd ben ik niet zó verkouden geweest. Zo verwacht je niet terug te komen van een vakantie in Andalusië. M’n oren laten uren na de landing van het vliegtuig nog steeds maar zeer gedempt geluiden door en m’n neus zit ook dicht. Een beetje verweesd loop ik weer in m’n eigen huis rond na vijf verschillende Spaanse onderkomens in elf dagen. Koffer uitpakken, wasje draaien en dan m’n mail checken, want dat heb ik in deze vakantiedagen nauwelijks gedaan.
Mailtje met een verzoek om een beoordeling te geven van Apparamentos Quercus in Cortes de la Frontera.

Ik zie meteen het onmogelijk steile straatje voor me waar we met de huurauto naar boven moeten om bij het appartement te komen. Ik ben bang dat de auto achterover zal kantelen, zo steil gaat het naar boven. Dan linksaf en ‘bestemming bereikt’, zegt de Tomtom.

We hebben de hele dag gewandeld in en rond het stadje Ronda, beroemd omdat het doormidden gespleten wordt door een diepe kloof. Het levert geweldige uitkijkpunten op vanaf een hoge brug middenin het dorp, waar dan ook veel toeristen op af komen. Net als alle anderen om ons heen maken we foto’s van de spectaculaire rotspartijen op het randje waarvan de witte huisjes van Ronda staan. Dan willen we naar beneden. We hebben een boekje bij ons waarin een wandeling staat vanaf de hoogte van de brug langs een stenen trappenstelsel naar beneden, een stuk door de omgeving en dan aan de andere kant van het dorp weer omhoog. Ongeveer twee en een half uur lopen. Toen we op het uitkijkpunt stonden, regende het een beetje maar als we aan de afdaling beginnen, is het droog. Dat het de flink bewolkt is, is eigenlijk wel prettig, want in de felle zon zou dit een pittige wandeling zijn. Vooral omdat we al vrij snel van het pad afraken. De beschrijving is niet erg duidelijk. We kiezen ergens het verkeerde stenen poortje en komen op steeds smallere richeltjes terecht waar we mensen tegenkomen met helmen en klimuitrustingen. Het loopt dood dus we gaan terug.

We vinden het aanmerkelijk saaiere officiële pad terug, maar een stuk verderop gaat het weer fout. Ergens waar we volgens het boekje rechtsaf door een gat in de oude stadsmuur op een verharde weg terecht moeten komen, is alleen een rotsachtige klim. Nieuwsgierig gaan we kijken of daarboven dan misschien wél dat gat in die muur te vinden is. We passeren een Nederlands gezin dat ook op zoek is naar een pad dat weer naar de bewoonde wereld leidt. De verharde weg uit ons boekje is nergens te vinden en het pad dat we volgen wordt steeds steiler en onbegaanbaarder. Als we op een vlak stukje nog eens hardop de aanwijzingen doorlezen, haalt het gezin ons weer in. We lopen een eind samen op, helpen elkaar omhoog, vinden doodlopende punten met fantastische uitzichten en helpen elkaar weer naar beneden. Tenslotte komen we tot de conclusie dat we weer een heel eind terug moeten. Na een uur staan we op een soort platform en vinden daar het beschreven gat in de oude stadsmuur.
“O, maar daar kwamen wij juist vandaan!” zeggen zij. Een duidelijke weg loopt door glooiende velden naar beneden. En de andere kant op loopt de brede, stenen trap waar wij eerder gelopen hebben. Het hele spannende stuk kruip-door-sluip-door klimmen en dalen hoorde niet bij de wandelroute. Maar we hadden het niet willen missen. We schudden handen en lopen elk een kant op.

De rest van onze wandeling is overzichtelijk. Het landschap is prachtig en het wordt steeds zonniger. Als we tegen vijven terugkomen in Ronda, hebben we een rondje tapas verdiend. En dan moeten we nog zo’n dertig kilometer rijden naar de plek waar we overnachten:
Apparamentos Quercus in Cortes de la Frontera dus. Mooi appartement op een mooie plek. Maar we zijn te moe om nog iets anders te doen dan de rest van de avond op de bank te hangen en op tijd te gaan slapen.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...