maandag 30 december 2013

Japans snoep

Mijn zoon studeert Japans en als passend cadeautje kocht  ik voor hem via internet twee pakketjes Japans snoep. Ik was op youtube eens een filmpje tegengekomen waarin iemand van die pakketjes demonstreerde. Het is namelijk geen vrijblijvend zakje snoep om leeg te eten, maar een doe-het-zelf pakket.
Het cadeau werd gewaardeerd en ik werd uitgenodigd om te helpen bij het maken van de Kracie Happy Kitchen Mini Donuts. Dat ging zo:

In de vrolijk gekleurde doos vol Japanse tekens zit een plastic bakje dat uit meerdere afdeling bestaat, een plastic lepeltje, een piepklein zakje gekleurde hagelslag en zes geheimzinnige zakjes met (Japanse) opdruk.

J. bestudeert elk zakje en constateert dat er één bij is met chocola, één met aardbei en één met vanille. De rest van de tekens kan hij niet thuisbrengen. Gelukkig zijn er plaatjes bij de handleiding en we gaan aan de slag.
Eerst moeten de twee grootste zakjes gemengd worden met water tot een deegje. Van elke smaak moeten twee balletjes gekneed worden en die drukken we in de plastic donut-vormpjes. Zo maken we de vier minidonuts. Ze voelen een beetje sponzig en ze ruiken behoorlijk zoet.

Nu de versiering. Er zijn drie zakjes om een soort topping mee te maken. In elk zakje zit een poeder waar wat water bij moet. De geuren bewijzen duidelijk dat J. de tekens goed gelezen had: in de plastic bakjes ontstaat een wit kleverig mengseltje met vanillesmaak, een knalroze papje dat heftig naar aardbeien ruikt en donkerbruin chocoladespul. Om de topping subtiel op de minidonuts aan te brengen, is er een leeg plastic zakje, waar we een klein puntje moeten afknippen. Met het plastic lepeltje smeren we de topping in het spuitzakje en kijk, zo kan het in dunne lijntjes op de donuts gespoten worden. Eerst de witte, dan de roze, tenslotte de bruine en dan kleeft alles.

We sprinkelen nog wat hagelslag en crunches over de feestelijke snoepdonuts en meer past er dan écht niet op. Na al het gepriegel en gesmeer is nu het moment gekomen om te proeven. “Jij hebt de eerste keus”, zegt mijn zoon galant en ik kies de mooiste. Voorzichtig snuffel ik eraan voordat ik een hapje neem. Intussen heeft hij al één van de andere mini’s in één hap opgegeten. Hm. Het is voornamelijk zoet, en kleverig. In nog twee happen heeft J. zijn cadeautje op. Dat was snel! We lachen: gelukkig hebben we de foto’s nog.
“En er is nóg een pakketje”, zegt hij. |

Maar dáár wachten we nog maar een tijdje mee. 

zaterdag 28 december 2013

Onze verslaving: Breaking Bad

Er dobbert een oog in het water. Dansend zien we het vlak voor ons, een los oog met wat roze draden er aan. Dan zoomt de camera uit en zien we het mottige knuffelbeertje waar het oog ooit bij hoorde. Oorspronkelijk hardroze, maar nu zwartgeblakerd en dobberend aan de oppervlakte van een zwembad.
We herkennen het zwembad. Het is van Walter White, de hoofdpersoon van de serie waar we naar kijken: Breaking Bad. Nog verder zoomt de camera uit en nu zien we zwarte schoenen van mannen die sjouwen met iets onheilspellends: lijkzakken. Naast het zwembad van Walter. Onze adem stokt. Zijn dat de lichamen van…. zijn vrouw en zijn zoon? Dan begint de tune en start de aflevering echt.

Met z’n drieën zijn we verslaafd aan de serie Breaking Bad. Meteen bij het eerste deel van het eerste seizoen zaten we op het puntje van onze stoel. De scène waarmee het begint is zó penibel, dat we ons niet voor konden stellen hoe dit na één aflevering nog verder moest gaan. Maar bij elk volgend deel bleek het nog erger te kunnen. En steeds weer is er een verrassende beginscène die ons op scherp zet: wat betekent dít nou weer. Wat staat ons nú weer te wachten?


Inmiddels hebben we twee seizoenen gekeken en beginnen we aan het derde. De stilzwijgende afspraak is, dat we met z’n drieën kijken. Is één van de drie een avond weg, dan moeten de anderen zich inhouden. Heeft één van de drie geen zin, dan praten de anderen als Brugman, want een verslaving is een verslaving, daar zie je niet zomaar vanaf.
Vanavond hebben we om half negen afgesproken. Het water voor de koffie (en thee) staat al op. De bank staat uitnodigend klaar. De vorige aflevering is weer met een geweldige cliffhanger geëindigd en we móeten weten hoe het verder gaat.

Breaking Bad: één en al ellende. Een absolute aanrader.


zaterdag 21 december 2013

Dagje kerstmarkt in Oberhausen

Voor een echte kerstmarkt moet je in Duitsland zijn. Mijn dochter en ik zijn al een tijd van plan om een keer zo’n Duitse kerstmarkt te bezoeken en vandaag gaat het dan gebeuren. De keus valt op Oberhausen. Dat is niet alleen het dichtst bij huis, maar de markt is ook opgezet rondom een winkelcentrum, zodat we naar binnen kunnen als het te koud wordt. En je kunt er makkelijk vlakbij parkeren.
Allemaal motivaties voor watjes, maar nog geen vier weken na het installeren van mijn nieuwe heup bén ik ook een watje. We nemen de rolstoel mee omdat ik nog niet ver genoeg kan lopen en dat is ook de reden dat we dichtbij willen parkeren.

Vanaf de parkeergarage slalommen we over het invalidenpad naar beneden en dan zien we meteen de marktkramen in de vorm van houten blokhutten. De geur van braadworst komt ons tegemoet en het is duidelijk dat het op de kerstmarkt voor een groot deel om eten en drinken draait. “Een halve meter braadworst”, zien we op een bord staan. Maar we lopen er voorbij. Ook de glühwein en de jägerthee laten we links liggen. We gaan op zoek naar kadootjes en we willen bij alle blokhutten kijken.
We wandelen langs kramen met sieraden, met enorme kaarsen, met houten speelgoed, met stenen, met knuffels, met olie en azijn en natuurlijk met allerlei soorten kerstversieringen. Op elke kraam met spullen, is er wel één te vinden met eten of drinken. Behalve de Duitse bratwursten, zijn er Hollandse poffertjes en pannenkoeken, Italiaanse hapjes, Belgische pralines en ook de onvermijdelijke Starbucks.

We komen langs uitbundige uitstallingen van chocoladekunstwerken; heel Duits. En een zware rookgeur kondigt een kraam aan waar grote zalmen rondom een open vuurtje hangen. Die onthouden we. De kramen slingeren zich eindeloos om het grote winkelcentrum en we moeten goed opletten om niet helemaal de weg kwijt te raken. Hier en daar zijn wat grotere blokhutten, waar je naar binnen kunt. Daar parkeren we de rolstoel buiten en pak ik m’n krukken. We vinden een paar geschikte kadootjes en dan is het tijd om wat te eten. Misschien is het omdat die grote zalmen om het vuur er zo authentiek uitzien, maar we vinden het broodje zalm geweldig lekker.

Als we langs een ingang van het overdekte winkelcentrum komen, zoeken we even de warmte op. Voor wie op kleding uit is, is dit centrum een walhalla, maar wie een drogist zoekt, komt bedrogen uit. Jammer, mijn favoriete Duitse gel kan ik hier niet kopen. Wel vinden we een winkel met goedkope fleecetruien, waar E. tot haar verrassing ook ultra dunne reishanddoeken vindt voor een habbekrats. Die kan ze goed gebruiken want binnenkort gaat ze backpacken.
Het is druk en warm binnen in het winkelcentrum en we willen liever weer naar buiten, waar we onszelf trakteren op warme chocolademelk met slagroom. Intussen is het veranderd van gezellig druk in echt druk en al doet E. haar best achter de rolstoel, ik heb al een paar mensen tegen hun benen geschopt.

Na nog een half uurtje zijn we uitgekomen bij ons beginpunt: de grote notenkraker. Hier kwamen we aan vanuit de parkeergarage. We maken nog een foto en dan gaan we weer het zigzaggende invalidenpad over. Deze keer moet E. me naar boven duwen. Ze doet het stoer. En dan rijdt ze me weer naar huis, want autorijden mag ik nog een tijdje niet.

We zijn flink moe als we thuiskomen, maar wel heel tevreden. “Volgend jaar Düsseldorf” zeggen we tegen elkaar. Of gewoon nog een keertje Oberhausen. Want het was best voor herhaling vatbaar.

donderdag 12 december 2013

Keep the owl happy

Elke dag krijg ik een mailtje met de aansporing: “Keep the owl happy”.
De uil die ik tevreden moet houden is geen echte vogel, het is het logo van Duolingo, de talen-app waarmee ik mijn Spaans op een hoger plan probeer te brengen.


Het werkt als een spelletje. Steeds krijg je drie levens voor een blok met twintig opdrachten en voor elke fout verlies je een leven. Zijn je levens op? Dan moet je opnieuw beginnen. Een gehaald blok levert punten op en meerdere gehaalde blokken een glimmende gouden (virtuele) beker.

Intussen ben ik al een heel eind. De zinnen worden steeds langer en ingewikkelder en steeds vaker ben ik eerder door mijn drie levens heen dan door de vragen. Maar ik ga stug door, want ik vind het leuk om een taal te leren.

Of ik dat Spaans binnenkort nog eens in de praktijk kan brengen, staat nog te bezien. Mijn dochter E. gaat vanaf februari een half jaar rondreizen in Zuid-Amerika en ik was van plan om haar daar een bezoekje te brengen. Maar na twee heup-operaties ben ik er even niet zo zeker van of ik zo’n reis in m’n eentje wel aandurf op korte termijn. In m’n eentje ja, want mijn H. wil niet mee.

Vliegreizen worden trouwens sowieso spannend, want de kunstheup zal altijd de douane poortjes laten piepen. Ik heb in het ziekenhuis een speciaal pasje gekregen waarmee ik kan laten zien waar dat gepiep vandaan komt. Heel interessant, maar of dat nou zo leuk is…

Intussen maakt E. haar voorbereidingen samen met de vriendin met wie ze gaat. Ik vind het leuk voor haar, maar ben wel een klein beetje jaloers. Niet dat ik ook een half jaar zou willen backpacken, maar het zou leuk geweest zijn om net een paar weekjes Zuid-Amerika mee te pakken door haar op te zoeken. En ik ga d’r natuurlijk missen!

Nou ja, het is pas december en met mijn nieuwe heup loop ik inmiddels al weer een rondje van een kilometer (met krukken). Wie weet hoe ik er in maart tegenover sta. Hoe dan ook. Voorlopig blijf ik – bijna – dagelijks mijn twintig vragen spelletje doen en hou ik de uil tevreden.  Mantengo el búho feliz.




zondag 8 december 2013

Radiohits tijdens de afwas

Ik slaap niet meer ’s middags. Toen ik net uit het ziekenhuis was, sliep ik bijna twaalf uur per etmaal, maar nu val ik niet meer in slaap als ik ’s middags een uurtje ga liggen. Toch heb ik dat uur rust echt nog wel nodig en om me niet te vervelen, luister ik nu dus naar de radio.

Het is lang geleden dat ik zo op de hoogte was van de nieuwste hits. Ik zing zachtjes mee met Rihanna en Eminem, zapp weg bij Jason Derulo omdat ik me erger aan zijn frasering (Every time – that you get undressed, I hear sym – phonies in my head), ik raak een beetje ontroerd door U2, die stukken toespraak van Nelson Mandela door Ordinary Love mixt en ben prettig verrast door het liedje Royals van Lorde.
Als ik nu zou worden uitgedaagd voor een spelletje SongPop (waarbij je zo snel mogelijk liedjes moet herkennen), zou ik wel een kans maken in de categorie Ultimate 2000’s.

Het is grappig om te merken in welke muziekperiodes je goed thuis bent. Behalve de liedjes uit mijn eigen tienertijd, ben ik ook aardig bekend met die uit de jaren negentig. Toen zat mijn dochter E. op de basisschool en ontdekte ze de muziek. Steeds als we samen stonden af te wassen, overhoorde ze me op het gebied van de radiohits van dat moment. “Weet je van wie dit liedje is?” vroeg ze dan, en zong een paar regels. Als ik het niet wist, riep ze triomfantelijk de naam van de artiest en kwam dan met een volgend fragment.
Ik heb nooit een afwasmachine gehad en de enige momenten waarop me dat spijt, is na een maaltijd met veel gasten. Het was in de eerste plaats een milieukwestie om zo’n ding buiten de deur te houden, maar samen afwassen is eigenlijk ook een geweldig sociaal gebeuren. Gisteren waren mijn kinderen aan de beurt, en al begonnen ze er zuchtend aan, na een paar minuten hoorde ik ze samen praten over de studie van zoon J. Een gesprek waar zonder die afwas niet zo gauw ruimte voor zou zijn. Met diezelfde zoon, die nogal zuinig met zijn woorden is, heb ik zelf soms ook juist onder de afwas  de beste gesprekken.
Nu ik dit zo opschrijf, begin ik me af te vragen waarom iedereen toch altijd onder de klus uit probeert te komen. Zelf sta ik ook echt niet te juichen als ik aan de beurt ben. Sja, het karwei zelf is natuurlijk niet echt leuk, maar het socializen maakt een hoop goed. Nog een paar middagen rust-met-radio en ik ga me echt verheugen op een afwas met E.
“Weet jij van wie dit liedje is?”

Kijken wie er wint. 

zondag 1 december 2013

Woensdag een nieuwe heup, vrijdag de trap op en af

Vrijdag 29 november.
Ik zit op de rand van het ziekenhuisbed.
Op het kastje is een plastic tas neergezet met medicijnen om mee naar huis te nemen. Ernaast ligt de envelop met een brief voor mijn huisarts en één voor m’n fysiotherapeut.  Hier in het ziekenhuis ben ik klaar met fysiotherapie. Vanmorgen ben ik met krukken de trap op en af geweest. Nu ik dat kan, zou ik me thuis moeten kunnen redden.
Wonderlijk hoe snel dat gaat. Woensdag een nieuwe heup, vrijdag de trap op en af en dan met krukken terug naar kamer 14, helemaal aan het eind van de gang.  
Andere gang; maar zo lang zijn die gangen

“Weet jij waar ik nu eigenlijk nog op moet wachten?” vraag ik aan het meisje dat net de bloeddruk van mijn overbuurvrouw heeft opgenomen. “Mijn ontslagpapieren heb ik al gekregen en de medicijnen ook”. 
Ze kijkt even door de papieren en dan in de plastic tas. Met opgetrokken wenkbrauwen haalt ze er een brief uit. “Hé, dat is raar…” Er staat een andere naam op dan de mijne. Ze loopt ermee de kamer uit om te kijken hoe dat zit.
Stom, denk ik. Ik zou het tasje waarschijnlijk hebben meegenomen zonder alles eerst te controleren.
Even later is de zuster terug. Alleen de brief was in het verkeerde tasje gestopt. De rest klopte. Ze zet alles terug op het tafeltje en zegt lachend dat ik nergens meer op hoef te wachten. Ik mag naar huis.

Een half uur later komt H. binnen met een rolstoel om me naar de uitgang te rijden. Ik krijg een zoen en dan maakt hij joviaal een mantelzorgers-onder-elkaar praatje met de man van mijn overbuurvrouw. Zij is nog maar kort terug uit de operatiekamer, maar glimlacht om de praats van H. We wensen haar het beste en dan ga ik voorzichtig in de rolstoel zitten. Krukken op de voetsteun, met een vaartje de lange gang door die ik vanmorgen gelopen heb.
En nog meer gangen door.

De ingang van het ziekenhuis bestaat wegens een verbouwing tijdelijk uit een soort partytent. “Ik zet je even in de tent om te wachten”, zegt mijn lief en rijdt me naar buiten, waar het regent. Vijf meter verderop staat nog een tent, waarin een rij leenrolstoelen staat, in elkaar geschoven als supermarktkarretjes.  H. rijdt me naar de ruimte voor de stoelen, naast een man met een bewakersjasje. “U wilt zeker wel even op haar passen hè?” zegt hij grinnikend en loopt dan weg om de auto te halen. De man neemt z’n taak serieus en hij gaat af en toe even om het hoekje kijken of H. er al aan komt.
Als dat gebeurt, draait hij zich om naar mij en zegt: “Daar komt je vader aan. Ik rij je d’r wel even naar toe oké?” Ik verbeter hem niet, maar als hij me netjes bij de auto heeft afgeleverd, en ik voorzichtig ben ingestapt, proest ik het uit. “Hij dacht dat je m’n vader was”, zeg ik tegen H. “Dat komt vast door je stoppelbaardje”.  Hij lacht hardop.

Ik aai over dat stoppelbaardje. Dan rijden we weg van het ziekenhuis. Lekker naar ons eigen huis.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...