woensdag 29 september 2010

Nederlandse taal en cultuur

Aan de koelkast hangt een rooster voor de afwasbeurten. Op maandag was ik af en droogt gastzoon M. Hij wil weten waar hij de kaasschaaf op moet bergen en ik trek de la open: “die hoort daar”. Halverwege een beweging stopt hij en vraagt welk woord ik gebruik. “hoortaar?”
Ik maak de woorden los en hij wil weten wat “hoort” precies betekent. Tja, “horen”, dat betekent in dit geval dat iets een bepaalde vaste plek heeft. Maar het kan ook betekenen dat iets op een bepaalde manier gedaan moet worden. En dan betekent horen natuurlijk ook nog luisteren, maar dat is weer wat anders.
Met M. in huis ligt de Nederlandse taal voortdurend onder een vergrootglas. Ineens zie ik hoe ingewikkeld een woordje als “er” is, of “eigenlijk” of “trouwens”. M. heeft op school jaren Nederlands gehad, maar hier komt hij de finesses tegen. Je zegt niet “wanneer ik vanmorgen op school kwam”, maar “toen”. Er is een subtiel verschil tussen spreken en praten. Het Nederlandse “brutaal” betekent iets heel anders dan het Franse “ brutal” en een Franse dissertatie heeft een andere waarde dan een Nederlandse (de Franse variant noemen wij gewoon werkstuk).
Zo leren we een heleboel van elkaar. Niet alleen over taal. M. verbaast zich over de belangrijke rol die koffie hier heeft. En een kaasschaaf kent hij niet. “Natuurlijk niet” , zegt gastvader H. “Dat is een typisch Hollandse uitvinding: om zuinige plakjes mee te maken”. Maar M. kan de uitvinding wel waarderen. Ook het eten wordt door hem gewaardeerd. Elke dag geniet hij hardop van de avondmaaltijden. Pas na een paar weken vertelt hij dat ie zich daar wel wat zorgen over had gemaakt. In België was hem verteld dat de Hollanders nou niet bepaald bekend stonden om hun goede kookkunst.
Hij voelt zich hier thuis, onze Brusselaar. En nu hij dagelijks naar school gaat, is het net een gewone puberzoon. Vanmorgen vroeg zag ik dat hij op zijn kamer het licht had aangelaten, dat mijn regenjas waar ik naar gezocht had over zijn stoel hing, de laptop van H. op zijn bed stond en de vloer bezaaid lag met kleren en beddengoed. Aan tafel vraag ik hem vriendelijk om een beetje opruiming te houden. Hij belooft onmiddellijk beterschap.
Ik ben benieuwd of het ons voor kerst gaat lukken om gewoon ruzie te krijgen.

woensdag 22 september 2010

Tijdelijke zoon

Sinds een paar weken hebben we een jonge Brusselaar in huis. Op internet vonden we een dringende oproep voor een gastgezin en na kort beraad stelden we ons beschikbaar. Een Franstalige jongere die zich enkele maanden wil onderdompelen in de Nederlandse taal en cultuur. Dat leek ons wel leuk. Binnen een week was alles rond en stond M. met zijn koffer op de stoep. Ik was dat weekend naar Parijs en kocht daar meteen maar een extra souvenir-T-shirt. Onze tijdelijke zoon blijft tot kerst en woont op de kamer van E. Hij vindt dat hij het getroffen heeft en loopt de hele dag te neuriën en te zingen. Af en toe slaakt hij een uitroep van pure levensvreugde. Voorbeeldig biedt hij aan om te helpen koken en blijmoedig schikt hij zich in een afwas-schema. Vastberaden om onze taal vloeiend te leren spreken, grijpt hij elke gelegenheid aan voor een praatje. Omdat we hier allemaal een beetje taalgek zijn, hebben we veel gesprekken over woorden en hun betekenissen. Gezellig, zo’n gastzoon. Een week na de aankomst van M. begonnen de scholen. Het was de bedoeling dat hij in een 5 VWO klas mee zou gaan draaien, maar de bemiddelende organisatie had nog geen plekje voor hem gevonden. Een week later ging hij nog steeds niet naar school en aan het eind van de derde week in huis begonnen we de situatie vervelend te vinden. Niet dat M. lastig of brutaal werd, maar hij had gewoon niets te doen overdag. Voor het gewone Nederlandse scholierenleven dat wij hem zouden bieden, ontbrak het belangrijkste ingrediënt: de school. Net toen we besloten de organisatie aan te spreken op de onwenselijkheid van de situatie, werd er gebeld met goed bericht: er is een school die M. wil opnemen. In Boxmeer! Een uur reizen vanaf hier, met bus en trein. In het weekend regelden we een trein- en busabonnement en maandag ging hij een beetje zenuwachtig voor het eerst naar zijn nieuwe school. Voor een gesprek met de coördinator. Maandagavond kwam ik laat thuis van mijn werk. H. was er al, in druk gesprek met onze Belg. Opgewonden vertelden ze dat M. met zijn nieuwe klas naar Praag zou gaan. Morgen! Als hij toestemming kreeg van ons, van zijn ouders en van de bemiddelende organisatie. Er werd die avond veel gebeld en gemaild en dinsdagmorgen namen we afscheid voor 5 dagen. Vandaag komt er geen gezang en gejoel van boven. Wel komt mijn eigen zoon J. opgewekt aan tafel. De afgelopen drie weken heeft hij niet geklaagd, maar al het geluid dat zijn gastbroer voortdurend produceerde kwam hem wel eens z’n neus uit. Ik hoorde hem een keer verzuchten dat M. als hij naar school ging vast wat minder overtollige energie kwijt zou hoeven. Zaterdagmorgen zullen we wel enthousiaste verhalen uit Praag te horen krijgen. Maar eerst kan J. nog een paar dagen genieten van de stilte.

woensdag 15 september 2010

Vloer

De telefoon gaat. Ik stap over een emmer, zet een knie op de bank en reik naar het toestel dat daarachter op de grond in de lader staat. De afspraak die ik met de bellende vriendin maak, wil ik meteen even opschrijven. Maar het kastje waarin altijd een stapeltje memoblaadjes ligt, staat in de schuur en het tafeltje waar ik meestal blindelings een pen vindt, is boven.
Zo grijp ik sinds anderhalve week voortdurend mis.
Kasten zijn ontruimd en staan op vreemde plaatsen. In de schuur, onder de trap en in de hal. Daar staat trouwens ook de piano uitnodigend voor ieder die de voordeur binnenkomt. De kale kamer wacht op een nieuwe vloer, die een week geleden gelegd had moeten worden.
Alleen was er een probleem in de vorm van een opstapje. Een halve centimeter verschil tussen kamer- en keukenvloer had geëgaliseerd moeten zijn.
Met die boodschap werden we gebeld op de dag dat de vloerenlegger kwam. Zijn baas, die eerder zelf was komen kijken en opmeten, vertelde mijn H. telefonisch op hoge poten dat onze voorbereidingen niet deugden en dat er zo niet gewerkt kon worden. Bij het opmeten had hij niets gezegd over dat egaliseren, en ook de andere eisen die hij nu stelde, waren nieuw voor ons. De verwarming moest afgekoppeld en de plintjes moesten er af.
H. was woedend. Vooral vanwege de toon. “Als die man niet inbindt, bekijkt ie het maar! Dan leggen we het zelf wel!”
Afgesproken was dat er de volgende morgen in onze aanwezigheid iemand zou komen overleggen en H. zat met opgestroopte mouwen te wachten om de strijd aan te gaan. Het was niet de baas die aanbelde, maar de vriendelijke jongen die de vloer moest leggen.
Hij legde uit waarom en hoe het hoogteverschil weggewerkt moest worden, dat de nieuwe holle plinten, anders dan de oude, niet over de aanwezige plintjes pasten en dat het afkoppelen van de verwarming echt niet nodig was. Diplomatiek beaamde hij dat zijn baas een en ander over het hoofd had gezien en toen hij weer vertrok was de woede van H. verdwenen.
Inmiddels is er geëgaliseerd. De plinten liggen buiten op het terras en op de betonnen vloer staan sinds vanmiddag stoepkrijttekeningen van de buurkinderen.
Langzamerhand wennen we er aan om voor een rolletje plakband of een telefoonsnoertje tien minuten zoektijd kwijt te zijn. Over een week staat er een nieuwe afspraak met onze aardige vloerenlegger. We hopen dat hij deze keer met de ondergrond uit de voeten kan en dat we het weekend daarop de hele boel terug kunnen verhuizen. Wat zullen we genieten van een knusse, huiselijke kamer met een tafel en stoelen, een mooie, nieuwe vloer met een tapijtje erop en kasten met laatjes waarin je zonder moeite een pen of een rolletje plakband vindt.

woensdag 8 september 2010

Beton en steigers.

Ruim elf jaar wonen we nu in ons huis en dan gaan er dingen slijten. Afgelopen voorjaar besloten we tot een nieuwe vloer. Al langer stond vast dat dit jaar het stucwerk aan de buitenkant van het huis moest worden schoongemaakt en geschilderd. Toevallig kwamen de afspraak met de vloerleggers en die met de schilder in dezelfde week terecht.
Vandaag loop ik rond op beton. De overgebleven meubels staan een schijn van gezelligheid op te houden, maar het huis klinkt hol. Op het terras achter staan fietsen, die in de schuur plaats moesten maken voor dozen en kastjes. Dicht tegen elkaar staan ze in de druilregen, naast de weggeschoven tuintafel.
Voor het raam staat een steiger.
Schilderen gaat niet als het regent, maar schoonspuiten wel. Ik hoor het constante lawaai van de hogedrukspuit en de motregen wordt met nepvlagen aangevuld.
Nadat ik onverschrokken een klein rondje heb hardgelopen zit ik boven achter de computer. Echt gezellig is het hier ook niet, want rondom me staat de inhoud van een boekenkast opgestapeld. Eigenlijk wil ik gaan douchen maar er zijn twee redenen om te aarzelen.
Ten eerste kan er ieder moment een man met een hogedrukspuit voor het badkamerraam verschijnen. Ten tweede kan er aangebeld worden door iemand die een nieuwe vloer komt afleveren.
Ik besluit eerst maar koffie te gaan drinken. Gezellig op de betonnen vloer samen met de schilders. Meteen na de koffie blijkt de muur rondom het badkamerraam aan de beurt te zijn, dus ik stel het douchen nog even uit. Een telefoontje leert dat de vloer pas later op de dag gebracht wordt. Dan kan ik straks eerst nog even boodschappen doen.
Lekkere dingen, om vanmiddag iets speciaals te koken, want met binnen beton en buiten motregen moet er toch iets gebeuren waar je vrolijk van wordt. Ik denk dat de situatie minstens om Tiramisu vraagt.
Of zie ik daar de lucht wat lichter worden?

donderdag 2 september 2010

Vis

(Nagekomen blogje over Parijs)
Zondagavond zoeken E. en ik een leuke plek om te eten. De laatste keer alweer van dit weekendje Parijs. Ik heb gelezen dat Belleville een wijk is met veel leuke restaurantjes. Een tweede Chinatown. Als we bovenkomen bij het metrostation zitten we meteen in de gezellige drukte. Hier is alles open op zondagavond. Rommelige Aziatische winkeltjes en inderdaad veel restaurants. Allemaal Chinees.
We bekijken een paar menukaarten en kiezen een plek die ons wel wat lijkt. Terwijl we op onze bestelling wachten eten we een bakje kroepoek leeg en kijken naar de koi-karpers in het kleurige aquarium pal naast onze tafel.
E. krijgt haar eten het eerst. Inktvis in pittige saus. Een beetje vettig, maar wel lekker. Dan komt mijn tilapia in zwarte-bonensaus. Een hele, glanzendgrijze vis, waar E. met afgrijzen naar kijkt.
“Die kop!” Met de kop heb ik geen moeite. Wel met het uitvinden hoe ik deze vis moet eten zonder steeds een mond vol graten te hebben. En met de zwarte-bonensaus, die een olieachtige substantie blijkt te zijn met hier en daar een zwarte boon. De vis past precies in het diepe, ovale bord, wat het manoeuvreren lastig maakt. Het meisje van de bediening staat drie meter verderop onverschillig over ons heen te staren.
Terwijl ik met de graten goochel, probeert E. met haar vork de vissenbek van mijn tilapia te openen.
“ Is het lekker?” vraagt ze.
Ik ben niet erg enthousiast en zij verontschuldigt zich voor mijn eten. Dat slaat nergens op en we worden een beetje lacherig. Ook haar gerecht valt na de eerste happen tegen. Het is toch wel erg vet, en dat geldt ook voor het schaaltje nasi dat we delen.
De koi-karpers in het aquarium happen voortdurend tevergeefs in de gekleurde korrels en nepschelpen op de bodem. De bak is te klein voor zoveel vissen. En de kleuren zijn te fel.
Ineens willen we heel graag weg. En een lekker toetje!
We wenken de ober: “Le dision 's il vous plait!”
We geven geen fooi. Onderweg naar huis kopen we twee lekkere appelkaramel toetjes van een hele vriendelijke jongen in een soort avondwinkel. In de hotelkamer maken we daarmee ons ‘afscheidsetentje’ in Parijs goed.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...