vrijdag 27 januari 2017

Het verleden klopt aan.


Het begon in december. Toen zag ik via Facebook dat ons oude huis te koop stond. De mensen die er nu wonen zijn bekenden en toen ik een tijdje later door hun straat fietste, zagen ze me en wenkten me binnen. Kon ik nog een keer het huis door voordat het in onbekende handen overging. Ze hebben veel veranderd sinds wij er 17 jaar geleden weg gingen. Het is ruimer geworden door een uitbouw en dakkapellen. Ze lieten me zien dat onze oude keukenkastjes nog steeds dienstdeden in de bijkeuken en dat ergens tegen een muurtje nog steeds dezelfde klimhortensia stond van toen. Ik probeerde me voor te stellen hoe het zou zijn om terug te gaan naar de plek waar onze kinderen geboren zijn, maar serieus overwegen doen we het niet. We zijn veel te blij met het huis en de plek waar we nu wonen. Toch was het leuk om nog even rond te kijken in ons verleden.

Op 20 januari lag er een envelop op de mat met een zwarte rand. Toen ik de kaart eruit haalde, lachte de foto van een oude bekende me toe. Een vroegere achterbuurvrouw met wie we niet heel veel contact meer hadden, maar die we wel af en toe tegenkwamen bij het boodschappen doen of fietsend in de buurt. Dat draaide dan meestal uit op een geanimeerd gesprek dat werd afgesloten met de uitroep dat we een keer moesten afspreken. Hadden we dat maar vaker gedaan. Van de tekst op de kaart begreep ik dat ze onverwacht overleden moet zijn en bij de crematie bleek dat het inderdaad van de ene op de andere dag afgelopen was. Het was een drukke, droevige bijeenkomst, want ze was pas 61, actief, sociaal en geliefd. Behalve dat we verschillende mensen uit ons oude buurtje tegenkwamen, werden er verhalen verteld over een leven dat een aantal jaren parallel aan het onze had gelopen. Het verleden klopte weer aan.

Deze week haalde ik mijn fiets uit de schuur om naar het dorp te gaan. Na vijftig meter kwam ik een man tegen die achter een kinderwagen op de stoep liep. We keken elkaar verrast aan en stopten allebei. Het was mijn vroegere buurman. In de tijd dat mijn oudste geboren werd, had hij z’n jongste in de luiers en vanaf hun babytijd konden die twee goed met elkaar opschieten. Tot de buren uit elkaar gingen, wij verhuisden en we elkaar vrij snel uit het oog verloren. Na omzwervingen in binnen- en buitenland woont mijn buurman sinds kort weer in ons dorp. Niet zo ver bij ons vandaan. In de kinderwagen lag zijn jongste kleinzoon waar hij regelmatig op past. “Zullen we een keer afspreken?” stelde hij voor. En we wisselden gegevens uit. Denkend aan de crematie van kort geleden, neem ik me voor om het niet bij loze woorden te houden. We gaan echt afspreken. Als het verleden zo aanhoudend aanklopt, wil ik het best binnenlaten.

zaterdag 21 januari 2017

Koekjespotten


 Vorige week had ik een noodreportage nodig voor het audiotijdschrift dat ik maak. Het thema was “eten” en ik bedacht dat ik een geluidsreportage over een koekjespot kon maken.

Een koekjespot is een glazen pot, waarin ingrediënten zitten om een bakblik vol koekjes te bakken. Het is een leuk kadootje en de ontvanger hoeft alleen een ei en wat boter toe te voegen en kan verder de pot leegstorten en gaan kneden.

Ik vulde de pot terwijl ik in een microfoontje vertelde wat ik deed. Een dag later gaf ik de koekjesingrediënten aan het zoontje van mijn collega. Hij vindt koken en bakken leuk en wilde wel meewerken. B. zette z’n koksmuts op en maakte volgens het bijgevoegde recept koekjes. Ik liep met m’n opname-apparaatje met hem mee en vroeg hem steeds hardop te zeggen wat hij aan het doen was. Het leverde zowel een geluidsreportage als een schaal koekjes op en ook nog eens een therapeutische sessie voor de collega/moeder. Zij is een beetje overbezorgd als het gaat om ovens en gasfornuizen en zag met angst en beven toe hoe B. helemaal zelf het bakblik uit de oven haalde. Niemand raakte gewond.

Na het vullen van de pot voor de reportage had ik in één moeite door een tweede pot gemaakt om thuis ook koekjes te bakken. Dat deed ik de volgende dag samen met mijn zoon. Gezellig, leuk en lekker. Ik besloot dat ik vaker wilde gaan bakken; het is eigenlijk supersimpel en terwijl je in de winkel struikelt over de ‘ambachtelijke’ producten, missen die toch allemaal de geur en de voldoening die eigen baksels verspreiden.

Vandaag gaan we naar de verjaardag van mijn zwager en behalve een lekkere fles wijn krijgt ie van ons: een koekjespot. Vooral omdat ik het zelf zo leuk vind om ze laagje voor laagje te vullen. Natuurlijk heb ik er meteen een extra gemaakt die ik heel genereus aan zoonlief heb gegeven. En nu is er een idee geboren voor een Peruaanse koekjespot. We hebben uit Peru namelijk verschillende vruchtenpoeders meegenomen die je onder andere in gebak kunt verwerken.

Het volgende project wordt dus de Lucuma-koekjespot. Kom ik binnenkort op je verjaardag? Dan weet je wat je kunt verwachten.





zondag 15 januari 2017

Stinkende soep met een laagje ijs

De zon schijnt en we hebben zin om even naar buiten te gaan. We lopen langs de sneeuwige rand van het dorp en stappen nieuwsgierig over een omgevallen hek om te constateren dat een kleine twintig jaar na de eerste belofte de Beuningse Plas er nu echt lijkt te komen. Er is een geul gegraven met daarlangs een pad en het omgevallen bouwhek had ons moeten tegenhouden bij een toekomstig parkeerplaatsje voor fietsen. Verderop staat een houten gebouwtje met reclame voor een buurman die in auto’s handelt. Het is het honk van Watersportvereniging de Beuningse Plas.

Toen die in 2007 werd opgericht, maakten we ons daar vrolijk over. De aanleg van die Plas was toen al zo lang aangekondigd dat het op een mythe begon te lijken. Maar ook zonder de grote recreatieplas blijkt de vereniging bestaansrecht te hebben. Ze organiseren in de zomermaanden leuke dingen op het aanwezige water in de wijk, zoals zeillessen voor kinderen in Piraatjes en een lampionnenvaartocht door de vaarten.

Als we over het bruggetje lopen van waaraf we zicht hebben op onze eigen achtertuin, zien we achter het waterterras onze kano liggen. Die halen we ieder najaar uit het water om ondersteboven te overwinteren op de vlonder, maar deze keer zijn we dat vergeten. Meteen als we thuiskomen, lopen we door naar het water om te kijken hoe het met de boot staat. Het arme ding staat haast tot de rand toe vol water, afgedekt met een dunne laag ijs.
 
Terwijl ik nog zoek naar tuinhandschoenen en een hoosbakje, is H. al met een emmer bij de boot. Op z’n knieën zit hij water te scheppen uit de kano, waar een zware rioolgeur uit opstijgt. Onder het laagje ijs zit een soep van rottend blad, die we ademloos overboord scheppen. Na honderd liter heb ik iets roods gevangen. Het blijkt een kreeft te zijn. Ik wist niet dat we die hier hadden in het water en ik heb geen idee hoe het beest in de kano terechtgekomen kan zijn. Hij heeft het niet overleefd en we geven hem een zeemansgraf in zoet water.
  
 
Het is geen fris karwei, maar we maken het dapper af. De hele boot moet leeg en dan trekken we het ding op de kant en draaien we hem om, zodat ie niet weer vol water komt te staan. Voor alle eerlijkheid moet ik zeggen dat het vooral H. is die het zware werk doet. Ik help een beetje met trekken en sturen, maar in m’n eentje zou ik er weinig van terechtbrengen. Aan de bodem van de kano kleeft stinkende prut, maar dat laten we maar even zo. Binnen wassen we grondig onze handen. Tevreden over de wandeling en de geklaarde klus. Zo staat m’n bootje voorlopig goed. Vaarklaar maken doen we wel weer in het voorjaar.

dinsdag 10 januari 2017

Drie weken eenzame opsluiting in de schuur.

De tweede maandag van 2017 staat mijn scootertje koeltjes met z’n stuur van me afgedraaid in de schuur. Als ik hem naar buiten gereden heb en de starter indruk, slaat de motor aan, maar zodra ik probeer gas te geven, sterft het gepruttel weg en even later is het stil. Nog een keer proberen. Er gebeurt precies hetzelfde.

Ik had het kunnen weten. Ruim drie weken heb ik niet op de scooter gereden en dan heeft ie weleens meer moeite met starten. Niet dat ik drie weken vakantie heb gehad, maar de week voor kerst en de afgelopen week kon ik met de auto en was het zo koud dat ik daar graag gebruik van maakte. Gelukkig kan ik vandaag ook nog uitwijken naar de auto, maar morgen is die door H geclaimd, dus vanavond moet ik het scootertje weer aan de gang zien te krijgen. Ik klop vriendelijk op z’n tank, pel mezelf uit (helm, motorjas- en handschoenen, zeilbroek) en rij met de auto naar mijn werk.
’s Avonds na het eten ga ik de schuur in, waar mijn oranje monster nog steeds staat te mokken.
“Drie weken eenzame opsluiting in de schuur,” straalt ie verontwaardigd uit, maar ik zeg dat dat zwaar overdreven is. Er komt regelmatig iemand in de schuur om iets uit de vriezer of de voorraadkast te halen of om een fiets te pakken.

“Een fiets! Je vindt het te koud om op de scooter te gaan, maar fietsen doe je wel!”
Zo komt het niet goed; het wordt tijd voor actie. Ik bedenk dat ik kan proberen of wat extra benzine wil helpen. De tank is niet leeg, maar wel minder dan half vol. Normaal zou dat geen probleem zijn, maar na een paar weken stilstaan misschien wel. Ik zoek een kleine jerrycan en fiets naar de benzinepomp in het dorp. Het moet een raar gezicht zijn dat iemand op de fiets komt tanken, maar er is niemand aanwezig die erom kan lachen. Dan doe ik het zelf maar. Vrolijk fiets ik terug met vijf liter benzine in mijn fietstas.

Ik schroef een plastic tuit op de jerrycan en giet de tank van de scooter helemaal vol. Meteen houdt ie op met mopperen en als ik hem naar buiten rij, heb ik al het gevoel dat we geen ruzie meer hebben. Hoopvol druk ik op de starter en jawel, hij loopt als een zonnetje. We maken samen een klein proefrondje in de buurt en dan gaan we weer naar binnen.

Dinsdagmorgen twijfel ik er geen moment aan dat ik op de scooter naar m’n werk kan en het klopt. Alsof ie nooit geweigerd heeft, brengt ie me zonder hapering waar ik wil zijn. Naar de halve parkeerplaats vlakbij de hoofdingang van Dedicon, die altijd vrij is omdat er geen auto smal genoeg is om daar te parkeren.
scooter




zaterdag 7 januari 2017

Een weekendje Peru

We hebben allebei vrij deze vrijdag. H. had bedacht dat we wel een dagje naar Antwerpen konden gaan, maar op zo’n koude dag hebben we helemaal geen zin om door een stad te gaan rondstruinen. We kunnen natuurlijk ook Museum MAS in gaan om daar warm en droog Kunst te kijken, maar we kiezen ervoor om thuis te blijven en te beginnen aan een project dat al een tijdje wacht: een fotoalbum maken van onze Peru-vakantiefoto’s.

We doen het natuurlijk helemaal verkeerd: eerst een uur lang struinen tussen de hele verzameling foto’s, op zoek naar die ene die alles in zich heeft dat we in Peru vonden. Die moet op de omslag. Terwijl we zoeken, zeggen we tegen elkaar dat je dat beter als laatste kunt doen, maar intussen scrollen we door. Het is zo leuk om al die foto’s ruim twee maanden later weer te bekijken.

Terwijl het buiten vriest, lopen wij weer over zonnige pleinen in Arequipa, Puno en Cuzco en bekijken we weer de indrukwekkende Inca-bouwwerken en de strakblauwe luchten boven het berglandschap.
We vinden de ultieme foto voor de omslag en vervangen die vijf minuten later door een nog betere. We beginnen weer bij het begin om een chronologisch fotoverslag van drie weken vakantie te maken. Zoeken, kiezen, schuiven en herinneren. Zo zijn we de hele dag bezig en dan zijn we nog niet op de helft. Dit gaat een dik en duur vakantieboek worden.

Maar kijk, vrijdag hebben we ons al de benzine van een heen-en-weertje Antwerpen bespaard en twee museumkaartjes. En zaterdagmiddag gaan we weer een paar uurtjes aan de slag en wie weet zondag ook nog. Zo maken we er een lang weekend Peru van. En dat mag best een paar tientjes kosten.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...