zaterdag 27 augustus 2011

Morris Lessmore


Vandaag heb ik in de app-store “The Fantastic Flying Books of Mr. Morris Lessmore” gekocht. Als kinderboekengek wil ik weten welke kant het op gaat met dat genre.
Je zou het niet verwachten van een app, maar deze straalt één en al boekenliefde uit.
Zeventwintig virtuele pagina’s op een schermpje; ik geniet met volle teugen.
Het verhaaltje is eenvoudig. Morris Lessmore wordt door een storm uit z’n huis geblazen en vindt een boek dat hem naar een plaats voert waar nog veel meer boeken zijn: een ouderwetse bibliotheek. Daar blijft hij de boeken verzorgen tot hij oud is en zijn eigen boek heeft vol geschreven.
De tekst van elk schermpje wordt rustig voorgelezen door een aangename mannenstem. Op de achtergrond klinkt zachte muziek. Maar met een app kun je natuurlijk meer. Als je op een boek tikt gaat het open, als je door een landschap veegt, steekt er een storm op die op de volgende pagina gaat liggen en een ravage achterlaat: plok, plok, plok, vallen de weggeblazen huizen ondersteboven in het zand. Tik je op een deur, dan gaat die open en duikelt Morris er uit. Zo is er op elke bladzijde meer te vinden dan er op het eerste gezicht te zien is.
Ik ben een beginneling in de digitale boekenwereld en moet soms een tijdje zoeken naar de mogelijkheden. Waar kan ik op tikken of vegen? Dat een grijze lucht blauw wordt door hem met je vingers te verven heb ik niet meteen door. In de bibliotheek dwaal ik een hele tijd rond. Er liggen een heleboel open boeken en als ik ze aantik, hoor ik zinnen:
“Last night I dreamt I went to Manderley again”.
“It was the best of times, it was the worst of times”… welk boek begon ook al weer met die zin? Ik zoek het op. Het is “A tale of two cities” van Dickens. Nu tik ik de hele bieb door om beroemde flarden uit boeken te horen en ik probeer ze thuis te brengen.
Voor kinderen zal dit misschien minder interessant zijn, maar wat verderop kun je een wijsje spelen op een piano en woorden maken in een bord lettersoep.
Wat is er veel te beleven in dit digitale boek! Ik word er helemaal blij van.
Als het op deze manier gaat, ben ik een fan van de nieuwe ontwikkelingen. Leve de app.

(The Fantastic Flying Books of Mr. Morris Lessmore is een interactief prentenboek gemaakt door Moonbot Studios, dat onder leiding staat van William Joyce. De app kost 3 euro 99)

Middeleeuws Nijmegen

Als we op zaterdagmorgen even naar Nijmegen gaan, zien we al uit de verte dat er in het Kronenburgerpark iets te doen is. Er staan witte tenten en daar omheen is bedrijvigheid. Als we dichterbij komen, zien we een vrouw in Middeleeuws kostuum lopen en dan gaat ons een licht op. Dit weekend is het Gebroeders van Limburg Festival! Drie dagen per jaar herleven de Middeleeuwen in Nijmegen. Onder andere hier in het Kronenburgerpark.
Er is nog weinig publiek, maar er wordt volop gewerkt aan het opzetten van tenten, het aanleggen van vuurtjes en het aanslepen van materiaal.
Op een open plek vlakbij de kruittoren is een enorme houten constructie opgezet, wapentuig waarmee klaarblijkelijk de toren bedreigd wordt. Op het moment dat we er langs komen, zijn de voorbereidingen klaar en wordt het eerste schot gelost. Door het neerlaten van een gewicht aan de ene kant van de reuzenkatapult, wordt aan de andere kant een plastic zak met tien liter water afgeschoten.
Het werkt; de zak spletsht stuk tegen de toren.
We lopen verder naar een tent waar een Middeleeuwse smid met een enorme blaasbalg een vuurtje opstookt. Hij is meteen bereid om uitleg te geven over alles wat er in zijn smidse te zien is. Een zeis die in oorlogstijd met een kleine ingreep tot wapen wordt omgesmeed, een houten hooivork, waarover hij vertelt dat men jonge boompjes zó leidde dat er van nature drie- of viertandige vorken groeiden die dan geoogst en scherp gesneden werden. Hij wijst ons op de lepel die hij in zijn hoed heeft gestoken en legt uit dat het woord bestek komt van “bijsteken”. Ook vertelt hij plastisch waar de uitdrukking “oprotten” vandaan komt: in de Middeleeuwen werden ongewenste sujetten buiten de stadsmuren opgehangen om letterlijk op te rotten.
De enthousiaste smid krijgt meer publiek en wij gaan verder kijken. Er zijn legertenten opgezet voor hoge legerpiefen, waarin houten bedden staan met dekens van bont. Er staat een lange tafel waaraan Middeleeuwers gezellig bij elkaar zitten. Er wordt met hooibalen gesjouwd naar een plek waar blijkbaar de paarden ondergebracht zullen worden. Ergens gaat een kanon af en over het hele kampement drijft een rookwolk die sterk naar zwavel ruikt. “Kanonniers mochten niet in de kerk komen”, vertelt een Middeleeuwer ons, “zij zouden een pact met de duivel hebben.”
Als we van ons rondje legerkamp terugkomen, staat de reuzenkatapult weer klaar om te schieten. Deze keer is ie nog beter scherpgesteld, en gaat de waterbal precies het open raam in waarop gemikt werd. Er wordt gejuicht en voor het smalle raam verschijnt een lachende man die de resten van de kapotgeschoten waterbal omhoog houdt.
Langzaam lopen we het park uit en de winkelstraat in. Voor ons loopt een Middeleeuws geklede vrouw met een mand op haar rug. “Brood en krakelingen, 1 euro vijftig”. We doen onze hedendaagse inkopen, maar komen regelmatig Middeleeuwers tegen. We zien muzikanten, dienstmeiden en een stadsomroeper die in z’n pauze anachronistisch staat te bellen met z’n i-phone.
Leuk, zo’n onverwacht dagje terug in de tijd. Vooral als je dacht dat je gewoon even wat nuttige dingen ging kopen in de stad.

woensdag 17 augustus 2011

Stamvader

We hebben kadootjes gekocht en een paar boodschappen gedaan. Morgen vroeg vertrekken we voor een paar dagen naar kennissen in Brussel. Ik bedenk welk boek ik zal meenemen voor onderweg als de telefoon gaat. Mijn zwager:
“Eh… ik zal maar met de deur in huis vallen…Pa is overleden.”
Het is niet helemaal onverwacht. Hij is al een tijd langzaam aan het uitdoven en in de familie zijn al afspraken gemaakt over taken en verantwoordelijkheden. Nu is het zover. Ik loop naar de keuken waar H. het laatste bord afdroogt.
“Pa? Is hij dood?” doet zijn mond. Ik geef hem de telefoon en zie hem het nieuws rustig aanhoren.
De plannen veranderen dus. Ik bel Brussel af en we halen oude foto’s te voorschijn. H. kruipt achter de computer en begint aan een verhaal over zijn vader. Ik zoek naar hem in onze fotoboeken: trotse opa met z’n pasgeboren kleinkind; handige pa in z’n schildersoverall op een ladder. Het wordt een weemoedige avond.

Een kleine week later is de begrafenis.
De kerk is vol. Vijf zonen had hij. Dertien kleinkinderen en twintig achterkleinkinderen. Iedereen is er, op één kleinzoon na. Maar ook hij is nog met z’n gezin afscheid komen nemen, net voor ze op vakantie gingen.
En er is nog meer familie, er zijn vrienden en kennissen. Pa was geliefd.
De dominee herkent in de lieve, zachtmoedige man een instrument van God. Maar de verhalen van zijn oudste en jongste zoon laten een levendige herinnering door de kerk zweven aan een man die van jongs af aan hard werkte, die weinig nodig had, veel gaf en verliefd werd op een meisje in een rood jurkje: ma.
Kleinkinderen schilderen een leuke, lieve opa die een belangrijke rol speelde in hun leven.
Van de kerk naar de begraafplaats loopt de lange stoet mensen achter de stapvoets rijdende auto met de kist. Zoons en kleinzoons dragen hem het laatste stukje naar het graf.
De zon schijnt. De bloemen zijn kleurig, want daar hield pa zo van. Achterkleinkinderen huppelen om de kist heen, kleinkinderen pinken een traan weg.
Na een laatste zegen van de dominee gooit iedereen een roos op de kist. Daar ligt hij. Bedolven onder de bloemen. In hetzelfde graf als zijn vrouw, naast zwager en schoonzus. Een familiereünie.
De levende familie keert terug naar het kerkgebouw voor koffie. Als je goed kijkt, zie je hem hier en daar terug. Een kin, een lach, een gebaar, een eigenschap. We hebben hem begraven maar hij is nog lang niet verdwenen.

vrijdag 12 augustus 2011

Xanten


Onze laatste vakantiedag gaan we naar Duitsland, naar het Archeologisch Park Xanten. Om een uur of tien vertrekken we; een donkergrijze lucht tegemoet. Onderweg begint het te regenen, maar we hebben paraplu’s meegenomen en zijn niet bang.
Het is rustig bij de parkeerplaats. We zijn de enigen die kaartjes kopen. Terwijl we door de Havenpoort lopen, vallen de laatste druppels regen en wordt het lichter. We kijken op een plattegrond hoe het park in elkaar zit en besluiten eerst naar de herberg te gaan; nagebouwd op de fundamenten van een oud, Romeins gebouw en ook zo ingericht. Kamers zoals 2000 jaar geleden om van achter een touwtje te bekijken, maar ook een restaurantgedeelte waar we koffie kunnen drinken. Terwijl we dat doen, wordt het drukker om ons heen.
We wandelen door het park, waar op allerlei manieren archeologische vondsten worden gepresenteerd. De plattegrond van het oude Xanten herleeft met rijen bomen op de plaats waar vroeger pilaren langs lange, overdekte stoepen stonden; met heggetjes die aangeven waar de muren van een rij huizen waren – je kunt er tussendoor de kamers en gangen in lopen - ; met een deels herbouwde tempel op oorspronkelijke fundamenten. Ook van een groot amfitheater is een deel opnieuw opgebouwd. Het leuke is, dat in de arena, waar vroeger gladiatoren vochten, een podium is opgesteld dat in gebruik is. Nu wordt er geoefend voor de opera Aïda, die vanavond zal worden opgevoerd.
Achter een kleine museumwinkel zijn zaaltjes waar je Romeinse spellen kunt bekijken en spelen. We proberen zo veel mogelijk punten bij elkaar te werpen met houten schijfjes op een driehoekig veld en in het volgende zaaltje werpen we van achter een streep blokjes in, maar vooral naast, een amfora. “Erwachsenen spielen nicht”, lezen we iets verderop in een verklarende tekst. Dat was een stelregel bij de Romeinen; wie volwassen werd, “liet zijn noten achter”; met (wal)noten werden namelijk allerlei spelletjes gedaan. Maar er staat ook bij dat veel volwassenen die stelregel aan hun laars lapten.
Weer buiten bekijken we de resten van het waterleidingsysteem. We verbazen ons er over dat ze 2000 jaar geleden al zo’n systeem hadden. Maar dat is nog niets vergeleken bij de inventieve waterhuishouding in de thermen; het badhuis dus. We kijken er rond nadat we vijf verdiepingen museum bekeken hebben. Over de resten van het grote badhuis heen is een glazen gebouw gezet in Romeinse stijl. Daar binnen kun je over metalen bruggen boven de overgebleven fundamenten lopen. In de verschillende ruimtes is net genoeg opnieuw opgebouwd om een indruk te krijgen van hoe het was. Tegelvloeren met daaronder open ruimtes waar hete stoom door geleid werd: vloerverwarming. Grote ovens waar gestookt werd. Kleedkamers, koudwaterbaden, lauw waterbaden, warmwaterbaden, zweetruimtes. We zijn onder de indruk.
Terwijl we door het glazen gebouw rondlopen barst een stevige regenbui los. We horen het water op het dak kletteren en door allerlei goten weg gorgelen. Heel illustratief in deze omgeving.
Als we wat later teruglopen naar de parkeerplaats, is het weer droog. Er schijnt zelfs een waterig zonnetje. Niet gek, deze vakantiedag in Xanten.



zaterdag 6 augustus 2011

Zolderkamer in Brugge

Na een julimaand die alle records sloeg met regen en kou gaan wij begin augustus opgewekt op fietsvakantie in Nederland. Om precies te zijn beginnen we met een dagje Brugge, om een dag later in te checken in Aardenburg, net op het randje van Nederland.
We gaan op weg met prachtig zomerweer en ontdekken een stukje voor Antwerpen de consequenties van die weeromslag. Heel veel mensen hebben besloten om nu op vakantie te gaan en met een vriendelijke zomerzon op het dak is ons autootje heet in de file.
Het kost ons ongeveer vier en een half uur om in Brugge te komen. Daar parkeren we en wandelen naar Hotel ter Brughe, waar we gisteren hebben gereserveerd.
Als we het mooie 17e eeuwse gebouw zien, zijn we de file vergeten en worden we blij. Achter de balie zit een vriendelijke oudere man die ons met een Vlaamse tongval welkom heet. De kamer die we besproken hebben is beneden, vertelt hij, maar we kunnen ook kiezen voor de mooie zolderkamer. Er is geen lift in het hotel, maar we willen best naar de zolder.
De kamer is fantastisch. Onder de hoge punt van het dak; wit geschilderd, met daaronder eeuwenoude, donkere steunbalken dwars door de ruimte. Ik schat dat we 35 vierkante meter hebben, zonder de badkamer mee te rekenen. Er staan twee grote tweepersoonsbedden en vier luxe fauteuils… voor ons tweetjes. Waar hebben we dit aan verdiend?
We lopen een middag en een avond door Brugge en dan genieten we van onze enorme, prachtige kamer. We zitten op alle stoelen, doen een dansje, kiezen een bed en slapen heerlijk. ’s Morgens nemen we alle tijd en als we na het ontbijt uitchecken, zit dezelfde oude man weer aan de balie. Ik vraag hem waarom hij ons de zolderkamer aanbood.
Glimlachend antwoordt hij: ‘Ik zag u binnenkomen en ge waart jong en fit. Ik verwachtte nog drie stellen en wist niet hoe die zouden zijn.’
Met deze uitleg zijn we helemaal tevreden. We nemen afscheid, tillen onze koffers over de hoge drempel en huppelen jong en fit naar onze auto.

Een nieuwe traditie

Vrijdagmorgen heb ik afgesproken met K. Ze komt op de koffie met. En ‘met’ is geen koek of taart, maar leesvoer. Allebei houden we van tekst...